direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Hollum 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.020203-VA01

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie

 

 

14. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    dagrecreatieve doeleinden;

2.    culturele en educatieve doeleinden;

3.    detailhandel, voorzover ondergeschikt aan en ten dienste van de onder 1 en 2 genoemde doeleinden;

4.    horeca, voorzover ondergeschikt aan en ten dienste van de onder 1 en 2 genoemde doeleinden;

b.    een toren, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - toren”;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    sport- en speelvoorzieningen;

e.    groenvoorzieningen;

f.     parkeervoorzieningen;

g.    wegen, straten en paden;

h.    nutsvoorzieningen;

i.      sloten, bermen en beplanting;

j.      overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14. 2.    Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 14.1. sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de goot- c.q. bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte in meters bedragen.

14. 2. 2. Voor het bouwen van een toren gelden de volgende regels:

a.    een toren mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - toren”;

b.    de bouwhoogte van een toren zal ten hoogste 8,00 m bedragen.

14. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.

14. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

a.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

b.    een goede woonsituatie;

c.    een goede milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de sociale veiligheid; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 

14. 4.    Ontheffing van de bouwregels

14. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 14.2.3. sub b en toestaan dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot ten hoogste 5,00 m.

14. 4. 2. De in lid 14.4.1. genoemde ontheffing mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

c.    de milieusituatie;

d.    de woonsituatie;

e.    de verkeerssituatie; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel.

14. 6.    Sloopvergunning

14. 6. 1. Ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

-       het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.

14. 6. 2. Het bepaalde in lid 14.6.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

14. 6. 3. De in lid 14.6.1. genoemde vergunning mag uitsluitend worden verleend onder de volgende voorwaarden:

a.    de karakteristieke hoofdvorm van het pand of het object is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand worden hersteld;

b.    de karakteristieke hoofdvorm van het pand of het object is in redelijkheid niet te handhaven;

c.    het betreft delen van een pand of bijgebouwen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen vindt geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaats.

14. 6. 4. Het bepaalde in lid 14.6.1. is niet van toepassing op karakteristieke panden waarvoor reeds ingevolge de Monumentenwet een sloopvergunning is vereist.

14. 7.    Wijzigingsbevoegdheid

14. 7. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

a.    de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeteringswerkzaamheden een niet als karakteris­tiek aange­duid pand (weer) karakteristiek wordt;

b.    de aanduiding “karakteristiek” wordt verwijderd, indien blijkt dat een karakteristieke hoofdvorm niet te handhaven is in relatie tot de functie die het pand moet vervullen.