direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Raard - Van Kleffenswei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.BPDRP2016P1-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Al sinds 2009 bestaat vanuit het dorp Raard de wens voor een uitbreiding van de woningvoorraad. Inmiddels is deze wens geconcretiseerd en zijn plannen ontwikkeld. Over deze plannen is intensief overleg geweest met de verschillende betrokken partijen (gemeente, dorpsbelangen, ontwikkelaar LOFT en de provincie). Door het provinciale ruimtelijke kwaliteitsteam zijn daarop randvoorwaarden voor de uitwerking en het mogelijke toekomstbeeld opgesteld. Hieruit volgen een drietal locaties, waaronder een locatie aan de Van Kleffenswei, tussen nummers 3 en 3A. Voor dit perceel is concrete belangstelling om hierop een woning te bouwen.

Het realiseren van de woning is echter in strijd met de bestemming die de gronden hebben in het geldende bestemmingsplan 'Doarpen'. In dit bestemmingsplan is de locatie namelijk bestemd voor agrarische doeleinden. Voor de woning wordt daarom een ruimtelijke procedure opgestart om planologische mogelijkheden te bieden. Dit bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader voor de realisatie van één woning.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan betreft een deel van een kavel grasland, gelegen tussen Van Kleffenswei 3 en 3A. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op het landschapsontwerp voor de locatie. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0058.BPDRP2016P1-VG01_0001.png"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Doarpen, dat is vastgesteld op 25 juni 2010. De gronden zijn bestemd als 'Agrarisch – Cultuurgrond' en voor een klein deel als 'Groen' en 'Water'. Binnen deze bestemmingen wordt niet voorzien in het bouwen van woningen, waardoor de gewenste situatie in strijd is met het bestemmingsplan. Daarom is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

Vanwege de ligging op de rand van een historische terp geldt tevens de bestemming 'Waarde – Archeologie', waarbinnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden beschermd. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgang met de archeologische waarde van het gebied.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de voorgestelde ontwikkelingen en de uitgangspunten voor het plan. In hoofdstuk 3 wordt het, voor het plan relevante, beleid op de verschillende niveaus beschreven. In hoofdstuk 4 worden de ontwikkelingen getoetst aan de omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 het juridische systeem toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1 Huidige situatie

Raard is een terpdorp dat op ruim twee kilometer ten westen van Dokkum ligt. De terp is deels afgegraven, wat vooral aan de noordzijde duidelijk zichtbaar is. Langs deze zijde ligt de Van Kleffenswei, die samen met De Tange aan de zuidzijde de belangrijkste ontsluiting voor het dorp vormt. Hierbij heeft de Tange voornamelijk de functie van een doorgaande route en de Van Kleffenswei de functie als route voor bestemmingsverkeer naar het dorp.

Centraal op de terp staat een kerk uit de 13e eeuw. Het oorspronkelijk woongebied ligt vooral langs de oostzijde van de kerk, aan de Buorren en de Lineleane. In de jaren '70 van de vorige eeuw is het woongebied in oostelijke richting uitgebreid aan de oostzijde van de Buorren en aan het Fintsje. Sinds deze uitbreiding is de woningvoorraad slechts beperkt uitgebreid met enkele woningen aan de Van Kleffenswei, It Fintsje en de Lineleane in de jaren '90 en kleine uitbreidingen aan de Lytse Buorren en de Lineleane in 2006 en 2015.

In Raard is een duidelijke radiale structuur zichtbaar. Deze structuur wordt benadrukt door de bebouwing. Daarnaast is sprake van een brede openheid aan de westzijde, waardoor er een duidelijk zicht is op de kerk vanuit het westelijk gelegen landschap en omgekeerd. Ook vanuit het dorp zijn er diverse zichtlijnen op het omliggende landschap.

Het plangebied maakt deel uit van een grote kavel grasland, die langs de oostelijke komgrens van Raard ligt. Dit grasland wordt agrarisch gebruikt. Een luchtfoto van het plangebied en de directe omgeving is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0058.BPDRP2016P1-VG01_0002.png"

Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied

2.2 Gewenste ontwikkeling

Naar aanleiding van het initiatief van dorpsbelangen om de woningvoorraad in Raard te versterken is een uitbreidingsvisie 'Wenje yn Raard' opgesteld. Deze visie is opgenomen in Bijlage 1. De visie is tot stand gekomen aan de hand van het gebiedsbezoek, afstemming met de betrokken partijen, waaronder de provinciaal archeoloog en het team Ruimtelijke Kwaliteit van de provincie Fryslân.

In de visie zijn op basis van een ruimtelijke analyse een drietal uitbreidingslocaties in Raard aangewezen, namelijk aan de Lineleane, de Van Kleffenswei en It Fintsje. Na een prioritering is eerst een locatie aan de Lineleane verder uitgewerkt. Daarop is een bestemmingsplan voor die locatie vastgesteld, op basis waarvan twee woningen zijn gebouwd.

Het Fintsje is in potentie de meest omvangrijke uitbreidingsmogelijkheid, met ruimte voor circa 7 woningen. Het uitgangspunt voor de Van Kleffenswei is het verlengen van het bebouwingslint aan de zuidzijde van de weg met één vrije kavel. Ten westen van deze kavel blijft dan ruimte over om bij de eventuele woningbouw aan 't Fintsje de radiaalstructuur van het dorp voort te zetten in de vorm van een ontsluitingsweg.

Omdat er voor een woning aan de Van Kleffenswei concrete belangstelling is, is hiervoor een plan uitgewerkt.

2.3 Beschrijving initiatief

Op basis van de in paragraaf 2.2 beschreven visie is een plan gemaakt voor een bouwkavel met één woning aan de Van Kleffenswei. Dit plan is opgenomen in Bijlage 2. Hierin is een uitgebreide beschrijving van het plan, de keuzes daarachter en de landschappelijke inpassing opgenomen.

Er wordt uitgegaan van het toevoegen van één woonkavel als aanvulling op het bestaande woonlint. Op deze woonkavel kan een vrijstaande woning worden gebouwd. Deze woning wordt landschappelijk ingepast door middel van inheemse solitaire bomen en lage hagen langs de openbare zijden. Aan de achterzijde, richting het landelijk gebied, wordt uitgegaan van twee opties, namelijk een half open situatie met inheemse struiken of het open houden van deze zijde, waarbij alleen een kavelsloot met riet en enkele knotwilgen wordt voorgesteld. De uitwerking en landschappelijke inpassing van de woonkavel is weergegeven in figuur 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0058.BPDRP2016P1-VG01_0003.png"

Figuur 2.2 Uitwerking en inpassing woonkavel Van Kleffenswei

Aan de westzijde wordt een zone vrijgehouden ten behoeve van de eventuele realisatie van een ontsluitingsweg van woningbouw aan It Fintsje. Deze ontsluitingsweg is overigens geen onderdeel van dit plan.

2.4 Ruimtelijke kwaliteit

Een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling is het creëren van een kwaliteitsimpuls voor Raard. De woning vormt een versterking van het bestaande bebouwingsbeeld. Momenteel wordt de dorpsrand gevormd door een rij van drie woningen die in de jaren '90 als aanvulling op het oude bebouwingslint zijn gebouwd. Hier is sprake van een abrupte beëindiging van het bebouwingslint en geen overgang van het dorpse naar het landschappelijke. Door het toevoegen van een woonkavel met een grotere, meer landschappelijke maat en het behouden van een doorzicht van de weg naar het achterliggende landelijk gebied, ontstaat een meer kwalitatieve dorpsrand. De landelijke invulling van de woonkavel draagt hieraan bij.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.

Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

In de SVIR is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het bouwen van één woning is op basis van jurisprudentie geen verstedelijking in dit kader.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan wordt het provinciaal omgevingsbeleid verwoord. De provincie Fryslân zet in op de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit bij veranderingen in het gebruik en de inrichting van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit dient zowel voor economische, sociale als culturele belangen en is daarmee voor alle functies in Fryslân essentieel. Met ruimtelijke kwaliteit wordt bedoeld dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde in stand worden gehouden en verder worden ontwikkeld.

De meeste kernen in de gemeente Dongeradeel, waaronder Raard, zijn aangewezen als kleine kernen. Voor dergelijke kernen is een terughoudend woningbouwbeleid opgenomen. Woningbouw op het platteland is primair gericht op de plaatselijke woningbehoefte, dat wil zeggen op de reële woningvraag die voortkomt uit het gebied zelf. De verdeling van de beschikbare woningbouwruimte op het platteland is primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

De aanleiding voor het bieden van planologische mogelijkheden voor de woningen is een vraag vanuit het dorp, dus de plaatselijke woningvraag. Het plan is dus in overeenstemming met het beleid zoals verwoord in het Streekplan.

Structuurvisie Grutsk op 'e Romte

In het Streekplan worden de kernkwaliteiten van het cultuurhistorische erfgoed en het landschap beschreven. Onder kernkwaliteiten wordt verstaan: 'die ruimtelijke eigenschappen die zo typisch zijn voor het Friese landschap, dat zij tezamen de ruimtelijke identiteit van Fryslân vormen'. Het Streekplan bevat een beschrijving van welke kernkwaliteiten er zijn en kondigt een nadere uitwerking en waardering aan van deze kernkwaliteiten. De thematische structuurvisie Grutsk op 'e Romte, zoals vastgesteld op 26 maart 2014, vormt deze uitwerking en geeft de provinciale belangen en ontwikkelingsrichting ten aanzien van de kernkwaliteiten.

Volgens de kaart bij de structuurvisie ligt het plangebied in het kleigebied Oostergo, in een kleiterpenlandschap op de kweldervlakte en verder op de rand van een terp. Voor het gebied zijn een aantal kernkwaliteiten c.q. provinciale belangen bepaald. Voor dit plan is de relatie tussen de vorm van de nederzetting en het type landschap van belang. De vorm, oriëntatie, schaal en architectonische vormen in een dorp zeggen veel over de historie. Radiale structuren, lineaire buurten en bebouwingslinten, die vanaf de terp de wegen, het water en de dijken volgen moeten gerespecteerd worden. De puntvormige verdichtingen van de terpen en terpdorpen in het landschap moeten in stand worden gehouden en worden beschermd door:

  • Het handhaven van de open ruimtes in het dorp en rond de kerk en van de zichtlijnen naar het landschap toe, waarmee de relatie tussen de bebouwing en open landschap zichtbaar blijft.
  • Het zichtbaar houden van het reliëf van de terp.
  • Geen nieuwe bebouwing op de terp, terprand en ook niet naast de terp in dien de relatie nederzettingstructuur – open landschap wordt verstoord of teniet wordt gedaan.

De ontwikkeling vindt plaats buiten de radiale structuur van Raard. Door het openhouden van de strook ten oosten van het plangebied ontstaat wel de mogelijkheid om bij een toekomstige ontwikkeling de radiaalstructuur aan te vullen vanuit 't Fintsje. Deze open ruimte vormt tevens een zichtlijn naar het landschap. Het plangebied ligt overigens buiten de terprand. Er wordt dus geen afbreuk gedaan aan de provinciale belangen die voor het gebied Oostergo gelden.

Verordening Romte Fryslân 2014

Op 18 juni 2014 is de nieuwe Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. In de verordening zijn, net als in de eerdere verordening, regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen.

In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen het landelijk gebied en het stedelijk gebied. Volgens de provinciale begrenzing ligt het plangebied in het landelijk gebied, aansluitend op het stedelijk gebied. Een bestemmingsplan kan een uitbreidingslocatie voor woningen in aansluiting op bestaand stedelijk gebied mogelijk maken indien in de plantoelichting is gemotiveerd dat de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming is met een woonplan en wordt afgewogen in hoeverre binnen het bestaand stedelijk gebied de behoefte aan nieuwe woningen kan worden opgevangen.

De woning past binnen het regionaal woonbeleid (zie paragraaf ). Het plan voldoet daarmee aan de woningbouwafspraken met de provincie. Zoals beschreven in paragraaf 2.2 is uitgebreid onderzoek gedaan naar de ontwikkelingsrichting voor het dorp. Hieruit blijkt ook dat er binnen het bestaand bebouwd gebied geen ruimte is voor woningbouw.

Tenslotte moet een ruimtelijk plan voor een uitbreidingslocatie een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf omvatten, waarin voor zover noodzakelijk wordt aangegeven op welke wijze rekening wordt gehouden met de draagkracht van het landschap, de herkenbaarheid van de kernkwaliteiten en hoe de gewenste beeldkwaliteit wordt gerealiseerd. Op deze aspecten is in de visie (Bijlage 1) en de uitwerking daarop (Bijlage 2) ingegaan.

Het plan is in overeenstemming met de Verordening Romte Fryslân 2014.

3.3 Regionaal beleid

Strategische woonvisie NOFA

De gemeente Dongeradeel maakt deel uit van het samenwerkingsverband Noordoost Friesland (NOFA). Onder invloed van zich wijzigende marktomstandigheden heeft het samenwerkingsverband NOFA de in 2003 uitgebrachte Regiovisie Noordoost Fryslân geactualiseerd en verdiept voor het onderdeel wonen. Het resultaat is de Strategische woonvisie NOFA (2009).

De regio Noordoost maakt deel uit van de kernzones van Friesland waar een groei van de bevolking in relatie tot een sterke economische ontwikkeling plaatsvindt. De regio wil zich blijven ontwikkelen en daardoor aansluiting houden bij de sociaal-economische ontwikkeling van Friesland. Naast een goede bereikbaarheid van de regio, is de ontwikkeling van de woonfunctie een belangrijk instrument om die aansluiting te houden.

Deze woonvisie richt zich op de versterking van Noordoost Friesland als woonregio. Daarbij wordt rekening gehouden met de meest recente ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het wonen in de regio. De verwachting is dat de omvang van de bevolking stabiliseert en op termijn afneemt. Dit betekent dat de regio gaat werken aan het verder ontwikkelen van de woonfunctie tegen de achtergrond van de toekomstige krimp.

Voor de korte termijn wordt de regio zo sterk mogelijk gemaakt door op inventieve en innovatieve wijze de resterende groei te accommoderen. Het doel daarbij is vooral om de eigen bevolking vast te houden. Dit kan door de groei in de woonbehoefte zo goed mogelijk en op maat te bedienen. De regio richt zich daarbij op zowel de bestaande voorraad als de nieuwbouw. Bijzondere aandacht gaat uit naar de relatie tussen de bestaande woningvoorraad en de nieuw toe te voegen woningen. Hierbij moeten de ontstane achterstanden in de woningproductie zo snel mogelijk worden weggewerkt. Door dit gezamenlijk op te pakken, wordt ongewenste concurrentie voorkomen en de diversiteit in het regionale woningaanbod vergroot.

Voor dorpsuitbreidingen geldt een 'nee, tenzij' principe. Alleen in vitale dorpen kan worden voorzien in de lokale vraag voor woningbouw. Raard voldoet aan de criteria voor een vitaal dorp. Er is namelijk geen sprake van leegstand of verpaupering.

In het Woningbouwprogramma 2015-2020 dat door de provincie is goedgekeurd zijn voor Raard in totaal 3 contingenten opgenomen. Voor de ontwikkeling aan de Van Kleffenswei is hiervan één contingent beschikbaar. De ontwikkeling past dus in het woningbouwprogramma dat is goedgekeurd door de provincie. In het kader van het vooroverleg, heeft de provincie aangegeven in te kunnen stemmen met deze constructie.

3.4 Gemeentelijk beleid

Welstandsnota

De Welstandsnota (2008) is voor de NOFA-gemeenten (waaronder Dongeradeel) opgesteld. Met deze nota is invulling gegeven aan de vraag van de samenleving naar meer openheid en duidelijkheid rondom de welstandsbeoordeling.

Bij de ontwikkeling in het plangebied is gekozen voor het opstellen van nieuwe welstandscriteria. Voor het plangebied gelden de welstandscriteria voor het buitengebied. Deze vormen niet een adequaat toetsingskader voor de ontwikkelingen in het plangebied. Daarom wordt in overleg met welstandscommissie Hûs en Hiem een beeldkwaliteitsplan opgesteld.

Dit plan zal specifieke beeldkwaliteitscriteria voor het plangebied houden, afgestemd op de visie zoals opgenomen in Bijlage 2.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Het plan maakt een woning mogelijk, ingepast in in een lint van bestaande woningen. Nabij het plangebied liggen geen bedrijven. Het dichtstbijzijnde bedrijf betreft een veehouderij, die onder milieucategorie 3.2 valt. Hierbij geldt een richtafstand van 100 meter. Het bouwvlak van de woning ligt op meer dan 100 meter vanaf het bedrijf en bovendien achter bestaande woningen. De nieuwe woning vormt dus nooit een beperking voor het bedrijf. Bovendien wordt er aan de richtafstanden voldaan. In de toekomstige situatie is dus sprake van een verantwoorde milieuzonering.

4.2 Geluid

Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.

Op de wegen binnen Raard geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Deze wegen hebben geen geluidszone. De grens van de 30 km/uur zone ligt voor de Van Kleffenswei ruwweg tegenover het plangebied. Deze grens wordt verschoven in oostelijke richting, zodat het plangebied niet binnen de geluidszone van de Van Kleffenswei ligt. Daardoor is voor het plan alleen De Tange relevant. Op deze weg geldt een maximumsnelheid van 60 km/uur. Enkelbaanswegen in het buitengebied hebben op grond van de Wgh een geluidszone van 250 meter. Het plangebied ligt op 90 meter vanaf De Tange. Er moet dus worden beoordeeld of ter plaatse van de nieuwe woningen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.

De Tange is een lokale ontsluitingsweg. Deze dienen ter ontsluiting van het buitengebied en de dorpen hierin op de hoofdinfrastructuur in de omgeving, in dit geval de N356 en de N361. Er is sprake van een relatief lage verkeersintensiteit. Uit akoestische onderzoeken voor vergelijkbare wegen (60 km/uur, circa 2.000 verkeersbewegingen per etmaal) blijkt dat de voorkeursgrenswaarde op minder dan 90 meter uit het hart van de weg ligt. Op basis hiervan wordt beoordeeld dat ter plaatse van het plangebied wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Van nader onderzoek wordt daarom afgezien.

4.3 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap (kenmerk: 20151214-2-12107). Op het plan is de normale watertoetsprocedure van toepassing. Reden hiervoor is dat er ingrepen in watergangen worden voorgesteld. In dit kader heeft het waterschap een wateradvies opgesteld. Dit is opgenomen in Bijlage 3.

In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied ligt niet in de buurt van een waterkering en ook niet vrij voor de boezem. Het plangebied heeft dus geen invloed op waterveiligheidsaspecten.

Voldoende

Drooglegging

Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van bebouwing. Gelet op de in het wateradvies genoemde waterpeilen en geschatte maaiveldhoogte en het feit dat de locatie in het kader van het aspect archeologie wordt opgehoogd, zijn er vanuit dit aspect geen belemmeringen.

Grondwateronttrekking

Voor het realiseren van gebouwen of infrastructuur dient mogelijk het grondwaterpeil te worden verlaagd. Hiervoor is een vergunning of melding noodzakelijk. Dit geldt ook voor het lozen van onttrokken grondwater.

Compensatie

Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat 10% van de toename verhard oppervlak wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen water watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen.

Het waterschap heeft de compensatiegrens in het buitengebied op 1.500 m2 gezet. De oppervlakte aan verharding neemt in dit geval met circa 300 m2 toe (oppervlakte bebouwing, oprit en terras). Omdat de locatie in het buitengebied is gelegen, hoeft niet te worden gecompenseerd.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt afvalwater op het bestaande rioleringssysteem afgevoerd. Schoon hemelwater vanaf de verhardingen wordt afgevoerd op de aanwezige watergangen.

Waterkwaliteit

De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

Vervolg

Waterwet

Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet.

Procedure

Als de in het wateradvies vermelde adviezen worden opgevolgd heeft het waterschap geen bezwaren. Het plan heeft een positief wateradvies. De watertoetsprocedure is hiermee afgerond.

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Het plangebied betreft een kavel agrarisch cultuurgrond. Op deze locatie hebben geen verdachte activiteiten plaatsgevonden. Het is aannemelijk dat de bodemkwaliteit ter plaatse goed is. Bij de aanvraag omgevingsvergunning moet wel een bodemonderzoek worden overlegd, waarmee wordt aangetoond dat de grond schoon is.

4.5 Archeologie

In de Monumentenwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Dongeradeel maakt gebruik van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Op basis van deze kaarten is in het geldende bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op het plangebied gelegd. Het plangebied ligt namelijk op een vuursteenvindplaats. De strook langs de Van Kleffenswei, waaronder het plangebied, is tevens aangewezen als AMK-terrein, waar wordt gestreefd naar behoud van archeologische resten. Om deze reden is een archeologisch onderzoek uitgevoerd.

Het karterende booronderzoek heeft uitgewezen dat zich in grote delen van het plangebied een intact dekzandniveau bevindt. Hierin worden, mede gezien eerdere vondsten langs de noordrand van het plangebied, archeologische resten verwacht. Ook in de delen waar het vondstniveau zelf verstoord is, kunnen dieper ingegraven sporen worden aangetroffen. Om die reden is geadviseerd om geen ingrepen uit te voeren die dieper reiken dan de top van het dekzand, inclusief de buffer van 0,3 m boven het dekzandniveau.

Indien wel diepere ingrepen zouden worden uitgevoerd, adviseerd het onderzoekbureau vanwege de aanwezigheid van een steentijdvindplaats aan de noordrand van het plangebied en de hoge archeologische waarde van het terrein om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren. De aanleg van een sloot ten zuidwesten en zuidoosten van de kavel zou het niveau kunnen verstoren.

Op basis van het onderzoek is gekozen om het dekzandniveau te vrijwaren van bodemingrepen. Op basis van het onderzoek en het advies worden er maatregelen ter bescherming van de archeologische waarde van het gebied genomen. In de archeologische dubbelbestemming is een duidelijke bepaling opgenomen waarin is geregeld dat voor ingrepen dieper dan het huidige c.q. oorspronkelijke maaiveld een omgevingsvergunning nodig is.


Deze omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien vooraf middels een onderzoek is aangetoond dat de betreffende ingreep geen schade aan archeologische resten veroorzaakt. Op deze manier is het bestemmingsplan uitvoerbaar binnen het kader van de Monumentenwet. Indien bij bodemingrepen toch archeologische resten worden aangetroffen geldt op grond van artikel 53 van de Monumentenwet een meldingsplicht.

4.6 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aan te wijzen. Wel zijn de structuren en kenmerken van Raard van cultuurhistorische betekenis. Bij het opstellen van het inrichtingsplan zijn de waarden van de omgeving als uitgangspunt gehanteerd. De historische structuren worden in de plannen gerespecteerd. Ter bescherming van de waarden van het gebied heeft het kwaliteitsteam van de provincie voorwaarden gesteld aan de ontwikkeling. Deze voorwaarden worden in dit bestemmingsplan waar mogelijk geborgd. Op deze manier zijn de cultuurhistorische waarden van de omgeving voldoende beschermd.

4.7 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Direct nabij het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden aanwezig. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, de Waddenzee, ligt op bijna 7 kilometer afstand. De ontwikkeling heeft, mede gelet op de aard en omvang van de ontwikkeling, geen negatieve effecten op natuurwaarden die op grotere afstand liggen.

Soortenbescherming

Het plangebied betreft een deel van een open kavel grasland. De gronden worden vanuit het huidige agrarische gebruik intensief beheerd. De watergang wordt jaarlijks gehekkeld. Het plangebied kan een onderdeel zijn van een habitat van beschermde soorten. In de omgeving is voldoende gelijkwaardig habitat aanwezig. Vaste verblijfplaatsen van beschermde soorten worden niet verwacht. De watergang wordt gecompenseerd.

Bij de uitvoering van de werkzaamheden wordt de zorgplicht in acht genomen. Dit betekent dat schade aan wilde planten zoveel mogelijk voorkomen moet worden en dat dieren in de gelegenheid worden gesteld zich te verplaatsen naar een nieuw habitat. Voor de watergang betekent dit dat op zodanige wijze gedempt moet worden dat in het water levende dieren zich kunnen verplaatsen naar aangesloten watergangen. Op deze manier ontstaan er als gevolg van de ontwikkeling geen conflicten met de Flora- en faunawet.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Basisnet). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.

Uit de risicokaart blijkt dat het plangebied zich niet in het invloedsgebied van risicobronnen bevindt. Als gevolg van dit plan ontstaan geen externe risico's.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Voor veel initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Kleine woningbouwlocaties, en daarmee dit initiatief, horen daar ook bij. Bovendien ligt het plangebied in een landelijk omgeving, waar sprake is van een relatief hoge luchtkwaliteit. Vanuit de luchtkwaliteit bestaan dus geen belemmeringen voor het plan.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

De systematiek van dit bestemmingsplan sluit aan op de bestemmingsplansystematiek van bestemmingsplan Doarpen.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Binnen het plangebied komen de volgende bestemmingen voor:

Wonen

De nieuwe woonkavel krijgt de bestemming 'Wonen'. Binnen deze bestemming wordt voorzien in de bouw van een woonhuis, eventueel in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis. Het woonhuis is vastgelegd in een bouwvlakken. Dit is bepaald aan de hand van de uitwerking, zoals beschreven in paragraaf 2.3. Buiten het bouwvlak is beperkt ruimte voor bijbehorende bouwwerken.

De aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd via een voorwaardelijke verplichting, die is opgenomen in lid 3.5, sub f. Deze stelt dat de gronden en bouwwerken niet in gebruik mogen worden genomen, zonder realisatie van de landschapselementen die in het landschappelijk inpassingsplan zijn opgenomen.

Langs de erfgrenzen grenzend aan het openbaar gebied geldt het behoud en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden, bestaande uit de open zicht- en overgangsrelatie tussen de terp, de woonpercelen en het omliggende landschap. Dit gebied is aangeduid met 'landschapswaarden'. Binnen de aanduiding mogen geen overige bouwwerken, zoals erfafscheidingen, worden gebouwd.

Waarde - Archeologie

De beschermende regeling ten aanzien van de archeologische waarde van het gebied is opgenomen in de bestemming 'Waarde – Archeologie' Binnen deze bestemming is opgenomen dat bij bepaalde ingrepen een archeologisch onderzoek nodig is.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voortraject

Dit plan maakt een ontwikkeling mogelijk die vanuit het dorp is geïnitieerd en dat met nauw overleg met de omgeving tot stand is gekomen. Ook zijn belanghebbenden, zoals de provincie, betrokken bij de planvorming. Om deze reden wordt van de gebruikelijke inspraakronde afgeweken. De beleidsnotitie 'Wenje yn Raard' is voorafgaand aan de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan gepresenteerd aan de bewoners van Raard.

Inspraak en overleg

Omdat de gemeente de belanghebbenden wil betrekking bij de planvorming, wordt op basis van de Inspraakverordening inspraak verleend op het voorontwerpbestemmingsplan. Er is gekozen om dit vorm te geven door het organiseren van een inloopavond. Deze heeft plaatsgevondne op 14 december 2015 in het dorpshuis in Raard. Het plan is positief ontvangen. Tevens is vanuit het dorp belangstelling voor de kavel uitgesproken.

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft het vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân. Op de communicatie met het Wetterskip is in paragraaf 4.3 ingegaan. Uit het vooroverleg met de provincie blijkt het volgende:

De provincie is akkoord met de ontwikkeling, mits:

  • 1. er zicht is op de aanleg van de aftakweg. Een aftakweg is smaller dan een hoofdweg en dit zal in het profiel van de weg tot uitdrukking moeten komen (ondergeschikt qua maat);
  • 2. er aandacht is voor de woning in die zin dat deze past in de karakteristiek van de omgeving (denk aan korrelgrootte, typologie en positie);
  • 3. in overweging wordt genomen om de aanwezigheid van de sloten langs de aftakweg en de Van Kleffenswei (zeg maar de hoek rond het nieuwe erf) als landschappelijke voorwaarde stellen.


Reactie gemeente:

  • 1. De weg wordt pas aangelegd indien er zicht is op het realiseren van woningen aan It Fintsje. Op dit moment zal het definitieve profiel bepaald worden, maar rekening gehouden worden met ondergeschiktheid qua maat ten opzichte van de hoofdweg;
  • 2. Bij de ontwikkeling van de woning in het plangebied is gekozen voor het opstellen van aparte welstandscriteria in overleg met welstandscommissie Hûs en Hiem, deze zijn opgenomen in Bijlage 2;
  • 3. Vanwege de hoge archeologische waarde ten westen van de kavel was de sloot hier niet realiseerbaar. Er is dan ook niet gekozen voor een sloot maar voor een groenafscheiding. De sloot langs de Van Kleffenswei blijft bestaan.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft 12 mei tot 23 juni 2016 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan op 29 september 2016 ongewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De ontwikkeling is een particulier initiatief. De kosten voor uitvoering van het plan worden gedragen door de ontwikkelaar. Deze kosten wordt verhaald uit de gronduitgifte. De ontwikkelaar heeft de ontwikkelingskosten en te verhalen kosten inzichtelijk gemaakt. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

6.3 Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn.

In dit bestemmingsplan wordt een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. In dergelijke gevallen dient een grondexploitatieplan opgesteld te worden tenzij het kostenverhaal anderszins verzekerd is.

In dit plan is het kostenverhaal geregeld in een exploitatieovereenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Hierin is onder andere het planschadeverhaal geregeld. Verder worden de plankosten via leges op de initiatiefnemer verhaald. Hiermee is het kostenverhaal anderszins verzekerd en wordt van het vaststellen van een exploitatieplan afgezien.