direct naar inhoud van Artikel 25 Water - Lauwersmeer
Plan: Doarpen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.BPDRP2009-OH01

Artikel 25 Water - Lauwersmeer

 

25. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water - Lauwersmeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    de instandhouding van de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;

b.    open water;

c.    riet- en oeverland;

met daaraan ondergeschikt:

d.    het recreatief medegebruik;

e.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

f.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25. 2.    Bouwregels

25. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

25. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden volgende regels

a.    er mogen geen steigers en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen.

25. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;

b.    een goede waterhuishouding;

c.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

25. 4.    Aanlegvergunning

25. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.    het aanplanten van riet en biezen, tenzij ten behoeve van het kustbeheer;

b.    het aanleggen van aanleggelegenheid;

c.    het aanleggen van stranden;

d.    het aanleggen van kaden en dijken;

e.    het bergen van bodemmateriaal;

f.     het ophogen en afgraven en/of egaliseren van gronden en waterbodems;

g.    het dempen, graven, verleggen, verdiepen en verbreden van watergangen of geulen.

25. 4. 2. Het bepaalde in artikel 25 lid 25. 4. 1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

25. 4. 3. De in artikel 25 lid 25. 4. 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden van de gronden.