direct naar inhoud van Artikel 11 Groen
Plan: Doarpen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.BPDRP2009-OH01

Artikel 11 Groen

 

11. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    groenvoorzieningen;

b.    bosschages, bebossing en beplanting;

c.    voet- en rijwielpaden;

d.    speelvoorzieningen;

e.    waterlopen en waterpartijen;

f.     een paardrijdbak, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van sport – paardrijdbak”;

waarbij, indien er sprake is van de ligging in een beschermd dorpsgezicht, het behoud van de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het betreffende beschermde dorpsgezicht uitgangspunt is;

met daaraan ondergeschikt:

g.    parkeervoorzieningen;

h.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11. 2.    Bouwregels

11. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

11. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, indien er sprake is van een beschermd dorpsgezicht;

b.    de sociale veiligheid;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11. 4.    Aanlegvergunning

11. 4. 1. Indien er sprake is van de ligging in een beschermd dorpsgezicht, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.    het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;

b.    het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

c.    het wijzigen van de profielindeling van wegen en paden.

11. 4. 2. Het bepaalde in artikel 11 lid 11. 4. 1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

11. 4. 3. De in artikel 11 lid 11. 4. 1 genoemde vergunning wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het betreffende beschermde dorpsgezicht