Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Briltil en Zuidhorn
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0056.BPZH11BEHE1-VA01
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen en/of wooneenheden al dan niet in combinatie met:
    1. een op de bewoners van de woningen gerichte zorgfunctie;
    2. ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
met de daarbij behorende
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. tuinen; 
  3. erven; 
  4. bijgebouwen; 
  5. paden; 
  6. groenvoorzieningen; 
  7. parkeervoorzieningen; 
  8. waterlopen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Hoofdgebouwen
23.2.1 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
  2. het aantal woningen en/of wooneenheden in een woongebouw mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal, met dien verstande dat, voor zover op de verbeelding in een bouwvlak een maximum aantal wooneenheden is aangegeven, in dat bouwvlak ten hoogste dat aantal woningen extra gebouwd mag worden;
  3. hoofdgebouwen moeten in een bouwvlak worden gebouwd;
  4. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw is maximaal de op de verbeelding aangegeven hoogte;
  5. in afwijking van het bepaalde onder d mogen op de hoofdgebouwen worden geplaatst:
    1. lichtkappen, met een maximumhoogte van 3,00 meter ten opzichte van de toegestane bouwhoogte en terugliggend op een afstand van minimaal 2.00 meter uit de buitengevel(s);
    2. lift- en luchtkokers, alsmede technische ruimten met een maximumhoogte van 3,00 meter ten opzichte van de toegestane bouwhoogte en met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² per bouwvlak.
23.2.2 Bijbehorende bouwwerken
23.2.2 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken moeten binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. In afwijking van het gestelde onder a mogen erkers vóór de rooilijn worden gebouwd mits een erker:
    1.  maximaal 1,50 meter voor de rooilijn wordt gebouwd;
    2. over maximaal 60% van de voorgevel wordt gebouwd;
    3. een maximale oppervlakte heeft van 20 m²;
    4. op minimaal 1,00 meter afstand vanaf een zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, tenzij sprake is van twee aaneen te bouwen erkers voor twee afzonderlijke aaneengebouwde woonhuizen;
  3. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken is maximaal 3,00 meter;
  4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw is maximaal 25 m² per wooneenheid.
23.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
23.2.3 Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de rooilijn c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 meter mag bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 6,00 meter.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2 onder a en toestaan dat bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak wordt gebouwd.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bed-and-breakfast accommodatie;
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  4. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  5. het gebruik van een woningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van de grondvloeroppervlakte van een woning;
    2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    3. degene die de activiteit in de woning uitvoert geen hoofdbewoner van het woonhuis is;
    4. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    5. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden is met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    6. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woongebouw;
    7. de activiteiten meldingsplichtig of vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij aantoonbaar geen sprake zal zijn van overlast voor de (woon)omgeving;
    8. de verkeersaantrekkende werking van het beroep of bedrijf leidt tot verkeersoverlast in de omgeving en/of vereist dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden.