direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Grijpskerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Zuidhorn zet in op een actuele planologische regeling - een nieuw bestemmingsplan - voor Grijpskerk. Momenteel vigeert het bestemmingsplan Grijpskerk (vastgesteld d.d. 11 december 2006), alsmede een aantal kleinere bestemmingsplannen uit de periode 2006 tot en met 2012.

Het voorliggende plan heeft betrekking op het bestaande dorp Grijpskerk voorzover gelegen ten zuiden van de N355. Met dit nieuwe bestemmingsplan wordt in een actuele planologische regeling voorzien. Omdat het gaat om een actualisering vormen de bestaande situatie en het vigerende bestemmingsplan de basis voor het nieuwe bestemmingsplan. Daarnaast is ruimte voor enkele perceelsgebonden ontwikkelingen, die bij recht (multifunctioneel centrum De Wierde, de bouw van één woning in de Besheerspolder en de legalisatie van het sportcentrum aan de Herestraat 55) of via een wijzigingsbevoegdheid (zeven appartementen aan het Kerkplein 6) in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

De nieuwe regeling sluit bij het actuele beleid van de gemeente Zuidhorn aan. Als basis voor de regeling hebben gediend de recente bestemmingsplannen 'Schiere dörpkes' en 'Kernen Briltil en Zuidhorn'. Daarmee wordt toegewerkt naar standaardisatie van bestemmingsregels. Waar aan de orde heeft afstemming op het provinciale beleid plaatsgevonden.

1.2 Plangebied

Het plangebied wordt bepaald door de bestaande dorpsbebouwing met bijbehorende terreinen. Het plan vervangt qua grondgebied in hoofdzaak het bestaande plan Grijpskerk. De plangrenzen sluiten verder aan op het bestemmingsplan Buitengebied, dat de gemeenteraad van Zuidhorn bij besluit van 12 april 2010 heeft vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0001.jpg"

Figuur: Overzicht plangebied

1.3 Inhoud toelichting

In deze plantoelichting wordt ingegaan op de achtergronden van en de uitgangspunten voor dit nieuwe bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten voor dit plan verwoord. In hoofdstuk 4 staat het provinciale en gemeentelijke beleid centraal. De randvoorwaarden vanuit het milieu-, water- en omgevingsbeleid komen in hoofdstuk 5 aan de orde. In hoofdstuk 6 wordt een toelichting op de in de regels opgenomen bestemmingen gegeven. Ten slotte komen in hoofdstuk 7 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Provinciaal beleid

2.1.1 Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020

Provinciale Staten hebben op 1 juni 2016 de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 vastgesteld. In de Omgevingsvisie staat het omgevingsbeleid van de provincie op het gebied van milieu, verkeer en vervoer, water en ruimtelijke ordening.

In de planperiode van de Omgevingsvisie ziet de provincie vijf grote integrale opgaven:

  • Gaswinning
  • Energyport
  • Groei en krimp
  • Regio Groningen-Assen
  • Waddengebied

Voor de gemeente Zuidhorn zijn vooral de opgaven ten aanzien van Energyport en Regio Groningen-Assen van toepassing.

2.1.2 Omgevingsverordening provincie Groningen 2016-2020

De provinciale belangen zijn in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016-2020 vertaald in bindende regels die bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen in acht dienen te worden gehouden. Het gaat hierbij om zowel ruimtelijke aspecten waaronder landschapswaarden en cultuurhistorische waarden als functionele aspecten waaronder verkeer en vervoer en wonen.

Naast algemene bepalingen stelt de omgevingsverordening onder andere bijzondere voorwaarden aan:

  • woningbouw;
  • bedrijventerreinen;
  • veiligheid en bescherming van het milieu;
  • agrarische ontwikkelingsmogelijkheden;
  • recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden;
  • duurzame energie;
  • bescherming van natuur en bos, landschap en kernkarakteristieken.

Voor dit nieuwe bestemmingsplan zijn in het bijzonder de volgende onderwerpen uit de nieuwe Omgevingsverordening van belang :

  • De zorg voor een op de regionale behoefte afgestemde woningvoorraad;
  • De bescherming van beeldbepalende en/of karakteristieke bebouwing;
  • Een aantal juridische aanpassingen.

Bij de Omgevingsverordening horen een aantal kaarten waarop de specifieke waarden, dan wel belemmeringen zijn weergegeven. Uit deze kaarten, die ook zichtbaar zijn via http://groningen.tercera-ro.nl/MapViewer/Default.aspx?id=NLIMRO9920POVgeconsolideerd-GV01 blijken geen bijzonderheden voor het plangebied.

In het voorliggend bestemmingsplan zijn de van toepassing zijnde regels uit de verordening vertaald.

2.2 Gemeentelijk beleid

2.2.1 Huidige bestemmingsplannen

De vigerende bestemmingsplannen zijn:

  • Grijpskerk (vastgesteld 11 december 2006);
  • Grijpskerk Woonuitbreiding Aykemaheerdt IV (vastgesteld 20 februari 2006);
  • Grijpskerk, herziening Groningerstraatweg 19/21 (vastgesteld 10 januari 2011);
  • Grijpskerk - nieuwbouw woning Groningerstraatweg (vastgesteld 4 oktober 2010);
  • Grijpskerk - Oosterkade 13a (vastgesteld 19 juli 2012).

Daarnaast is een uitgebreide procedure gevoerd voor:

  • Herestraat 25;
  • Herestraat 48;
  • Aykema Burchtstraat 10;
  • Kerkplein 5.
2.2.2 Toekomstvisie 2030

Op 14 december 2009 is de Toekomstvisie 2030 van de gemeente Zuidhorn vastgesteld. De inhoud van de toekomstvisie is opgesteld in een intensief traject, waarin bewoners, ondernemers en organisaties gezamenlijk de richtingen hebben uitgezet voor de toekomst van de gemeente Zuidhorn. Identiteit vormt het sleutelwoord in deze toekomstvisie. De huidige identiteit van de gemeente Zuidhorn wordt bepaald door de drie clusters van kernkwaliteiten: rust & ruimte, gemeenschapszin en als schakel tussen stad en land. De gemeente wil deze identiteit behouden en versterken door nieuwe ontwikkelingen nadrukkelijk te koppelen aan de bestaande identiteit en schaal van de gemeente en haar kernen.

De nabijheid van de stad Groningen heeft duidelijk invloed op de ontwikkeling van de gemeente Zuidhorn en dat zal de komende jaren niet veranderen. De gemeente Zuidhorn streeft naar het versterken van de ‘stadse’ identiteit op de ontwikkelingsas. Niet stads zoals Groningen, maar stads voor de schaal van Zuidhorn. Het verbinden van het stedelijke en landelijke potentieel wordt gebundeld via de dragers van de as: de Friesestraatweg, het spoor en het Van Starkenborghkanaal. Zo ontstaat een duurzaam economisch netwerk waarin Zuidhorn zich specialiseert in een lokaal georiënteerde economie. Zoals onderstaande afbeelding laat zien, is Grijpskerk gelegen in de 'Ontwikkelingsas'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0002.jpg"

Figuur: Kaart Toekomstvisie 2030

2.2.3 Structuurvisie 2030

De Structuurvisie Zuidhorn 2030 geeft het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen voor de gemeente weer. Deze visie is door de gemeenteraad bij besluit van 6 juni 2011 vastgesteld. Deze structuurvisie vormt het ruimtelijk kader voor de gemeente Zuidhorn voor de periode tot 2030 waarin het ruimtelijke programma (ontwikkelingen en ambities) voor de korte en lange termijn zijn vastgelegd.

De gemeente Zuidhorn is een aantrekkelijke gemeente om te wonen. Uit onderzoek voor de Regio Groningen Assen blijkt dat de Regio Groningen-Assen tot 2040 te maken heeft met groei van de bevolking. Dit geldt zeker voor de gemeente Zuidhorn. Om te komen tot een evenwichtige spreiding van het woningaanbod in de regio Groningen-Assen maakt de gemeente kwantitatieve en kwalitatieve afspraken over de te bouwen woningen met zowel de regio Groningen-Assen als de provincie Groningen. Een groot deel van de woningbouw wordt gerealiseerd in de woonwijk Oostergast en in de herstructureringslocaties binnen de kom van Zuidhorn. Daarnaast ziet de gemeente mogelijkheden voor uitbreiding in Grijpskerk en Aduard. Daarbij gaat het in Grijpskerk om de verdere ontwikkeling van Aykemaheerd en de locatie Meindertsma. Buiten de ontwikkelingsas worden de kansen van inbreiding en herstructurering zoveel mogelijk benut (volgens de principes van de SER-ladder). De gemeente verwacht dat uitbreiding in beginsel niet aan de orde zal zijn, omdat er nog voldoende ruimte voor inbreiding en transformatie is in de kernen. De locatie Meindertsma is weliswaar opgenomen in dit bestemmingsplan, maar heeft de bestemming 'Agrarisch'. De gemeente verwacht namelijk niet dat woningbouw op die locatie de komende jaren concreet aan de orde zal zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0003.png"

Figuur: Kaart Structuurvisie 2030

2.2.4 Woonvisie Westerkwartier 2015-2020

Het woonbeleid van de gemeente is vastgelegd in de Woonvisie Westerkwartier 2015-2020 'Ruimte om te wonen'. Deze woonvisie schetst een perspectief voor het wonen in het Westerkwartier en bevat ambities, opgaven, acties en maatregelen om daar naar toe te werken. Het regionale programma voor nieuwbouw moet ruimte bieden aan circa 170 woningen per jaar tot 2020.

Een aantal ambities uit de woonvisie zijn:

  • 1. Bestemmingsplannen en andere kaders bieden ruimte om te kunnen switchen van woningtype, kavelgrootte.
  • 2. Nieuwbouw door corporaties dient conform de leidraad van Woonkeur plaats te vinden. Bij projectmatige nieuwbouw worden de gemeentelijke adviesraden bij de planvorming betrokken.
  • 3. Inbreiding gaat voor nieuwe uitbreidingen. Bij nieuwe planontwikkeling (buiten de in deze visie opgenomen plannen) geldt: eerst benutten van (reeds beschikbare of potentiële) inbreidingslocaties, pas als dat niet kan: uitbreiden.
  • 4. Ruimtelijke kaders bewaken de ruimtelijke kwaliteit maar geven voldoende vrijheid aan kostenefficiënt bouwen.
  • 5. De regio vervolgt de verduurzamingscampagne voor particulieren, met veel aandacht voor klantbegeleiding en gerichte marketing, en onderzoekt welke stimulerende maatregelen effect oogsten (informeren, prikkelen, financieel ondersteunen et cetera).
  • 6. De overheid past bestaande regelgeving zo toe dat herbestemmen van vastgoed voor mensen met een zorgvraag niet onnodig moeilijk is. Waar nodig vragen we om hulp van instanties als de provincie of zorgpartijen.
  • 7. Als overheid zorgen we er voor dat herontwikkeling van de openbare ruimte altijd bijdraagt aan geborgenheid, sociale veiligheid en verkeersveiligheid.

In de visie vormt het vraaggericht bouwen een belangrijk thema. Dat betekent onder meer dat hoewel de grootste aantallen woningen in de grote dorpen nodig zijn, er ook in kleine dorpen (woondorpen) moet kunnen worden gebouwd/vernieuwd. Door middel van maatwerk moet hieraan invulling worden gegeven.

2.2.5 Welstandsnota

Het gemeentelijke welstandsbeleid is vastgelegd in de Welstandsnota Gemeente Zuidhorn (2012). Vergunningplichtige bouwaanvragen worden getoetst aan de welstandscriteria in deze nota. Er zijn verschillende typen criteria te onderscheiden: algemene welstandsaspecten en gebiedsgerichte criteria. Algemene welstandsaspecten gelden als uitgangspunt voor iedere welstandsbeoordeling. Gebiedsgerichte criteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen.

Onderlegger van de bijbehorende gebiedsindeling vormen de diverse landschappelijke en cultuurhistorische waarden. In het algemeen is het welstandsbeleid voor de dorpen gericht op het handhaven of respecteren van de bestaande waarden van de bebouwing die worden bepaald door de afleesbaarheid van de ontwikkelingsgeschiedenis.

Wat betreft de verhouding tussen bestemmingsplan en welstandsnota het volgende. De ruimtelijke relevante zaken voor de inrichting van het dorpsgebied zijn in dit bestemmingsplan vastgelegd. Het gaat hierbij vooral om de ruimtelijke hoofdvorm van gebouwen. De overige welstandshalve aspecten (als kleurstelling, erfscheiding, oriëntatie van woningen, inrichting van de openbare ruimte et cetera) zullen op grond van het welstandsbeleid worden beoordeeld.

2.2.6 Beleidsnotitie aan huis verbonden beroepen en bedrijven

De gemeente Zuidhorn heeft voor beroepen die aan huis worden uitgeoefend beleid vastgesteld: Beleidsnotitie aan huis verbonden beroepen en bedrijven (Gemeente Zuidhorn, 2008). Enerzijds om ruimte te bieden aan dit soort zeer kleinschalige initiatieven, anderzijds om af te bakenen wat toegestaan is, zodat overlast naar de omgeving kan worden voorkomen.

In de notitie wordt omschreven wat onder een aan huis verbonden beroep of bedrijf begrepen dient te worden. Anderzijds worden criteria opgenomen waaronder dergelijke functies in woningen zijn toegestaan.

2.2.7 Archeologie en cultuurhistorie

Door Vestigia is in 2014 onderzoek gedaan naar archeologische en cultuurhistorische waarden in het Westerkwartier. Dit onderzoek leidde wat betreft archeologie tot nieuw beleid. Hieronder wordt dit beleid nader beschreven.

Het cultuurhistorische deel van het onderzoek heeft de status van een inventarisatie van bekende bovengrondse cultuurhistorische waarden. De cultuurhistorische waardenkaart kan in de toekomst als basis dienen voor het formuleren van beleid. De kaart biedt een eerste indruk van de nog aanwezige cultuurhistorische waarden. Omdat op dit punt derhalve nog geen sprake is van gemeentelijk beleid, is het onderdeel cultuurhistorie opgenomen in hoofdstuk 3.

Archeologie

In de vier Westerkwartiergemeenten liggen unieke archeologische waarden. Samen vormen zij het bodemarchief. Dit bodemarchief is van groot maatschappelijk belang, omdat voor de geschiedschrijving de samenleving voor het merendeel afhankelijk is van archeologisch onderzoek. Pas voor de periode vanaf de Middeleeuwen kunnen wij ons tot papieren en nu ook digitale archieven en bibliotheken wenden. Tegelijkertijd faciliteert het bodemarchief als onderdeel van de ondergrond allerlei ruimtelijke functies die verband houden met wonen, werken en recreëren. Deze functies gaan niet altijd goed samen met het streven naar behoud en een goed beheer van het bodemarchief. Archeologische waarden zijn namelijk gevoelig voor bodemingrepen, zoals ploegen, heien, graven en veranderingen in het waterpeil. Daarom is het noodzakelijk dat de gemeenten in het ruimtelijk beleid waarborgen inbouwen, zodat belangrijke archeologische waarden zoveel mogelijk worden ontzien dan wel, indien dit om redenen van zwaarder wegende maatschappelijke belangen niet mogelijk is, worden veiliggesteld door middel van professionele archeologische opgravingen.

De gemeente wil met het archeologiebeleid bereiken dat bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig wordt omgegaan met archeologische waarden, zodat deze waar mogelijk behouden blijven voor toekomstige generaties. Gemeenten zijn op grond van artikel 38a van de voormalige Monumentenwet (zie overgangsrecht Erfgoedwet artikel 9.1 lid 1a) verplicht om bij het vaststellen van bestemmingsplannen en het bestemmen van gronden, rekening te houden met het behoud van archeologische waarden. Ten behoeve hiervan heeft de gemeente een archeologische beleidskaart ontwikkeld die het instrument vormt voor de uitvoering van het gemeentelijk archeologiebeleid in het kader van de besluitvorming bij ruimtelijke plannen.

De archeologische beleidskaart laat zien dat in Grijpskerk de categorieën 3, 5 en 6 voorkomen. Aan deze categorieen is het volgende beleid gekoppeld:

  • Categorie 3 (terreinen van archeologische waarde, waaronder niet wettelijk beschermde AMK-terreinen): onderzoeksplicht vanaf 50m2 en een verstoringsdiepte van meer dan 40 cm
  • Categorie 5 (middelhoge archeologische verwachting): onderzoeksplicht vanaf 1.000m2 en een verstoringsdiepte van meer dan 40 cm
  • Categorie 6 (lage archeologische verwachting): onderzoeksplicht vanaf 5.000m2 en een verstoringsdiepte van meer dan 40 cm.

Wat betreft de vertaling van deze verwachtingswaarden in de regels wordt verwezen naar paragraaf 5.10.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0004.jpg"

Figuur: archeologische beleidsadvieskaart (bron: Vestigia, rapportnummer: V1019a )

Hoofdstuk 3 Huidige situatie

3.1 Plangebied

Het bestemmingsplan heeft betrekking op het bestaande dorpsgebied van de kern Grijpskerk. Op navolgende afbeelding is de ligging van het plangebied in zijn omgeving weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0005.jpg"

Figuur: ligging plangebied (bron: gemeentenatlas.nl)

Het dorp Grijpskerk ligt in het zuidwestelijke deel van de gemeente Zuidhorn, ten noorden van het Van Starkenborghkanaal.
Wat betreft het inwonersaantal en grondoppervlak is Grijpskerk één van de grotere kernen van de gemeente. Binnen een straal van 10 km liggen de andere (hoofd)kernen Zuidhorn, Aduard en Oldehove. De stad Groningen ligt op een afstand van circa 20 km.

3.2 Ruimtelijke structuur

In de woongebieden is de ontwikkeling van Grijpskerk goed te herkennen. Deze verschillen wat betreft de ruimte die in de structuur aanwezig is en het type van bebouwing en gebruik. Grijpskerk bestond vóór 1850 uit lintbebouwing aan de doorgaande Hereweg: Molenstraat-Herestraat. Haaks daarop is bebouwing aan de trekweg langs het Poeldiep, de Stationsstraat-Poelweg ontstaan. Ten zuiden van het kerkplein lag het omgrachte borgterrein van de voormalige Reitsemaborg die in de achttiende eeuw is gesloopt.

In de periode na 1850 ontstaat aan de Molenstraat-Herestraat en haaks daarop aan de Stationsstraat een vrijwel aaneengesloten lint van bebouwing. De functies variëren van woon- en winkelpanden tot bedrijfspanden die zich overwegend direct aan de verharding bevinden. Verder naar het zuiden gaat de bebouwing aan de Stationsstraat over in vrijstaande burgerwoningen. Op de hoek Jonkerslaan-Herestraat werd in 1914 het gemeentehuis van Grijpskerk gebouwd. Tevens vond bebouwing plaats langs één kant van de Molenweg-Lageweg, de uitvalsweg richting Kommerzijl. In deze periode wordt haaks op de Herestraat in zuidelijke richting de Jonkerslaan aangelegd en bebouwd. Hier wordt overwegend voor middenstanders en arbeiders gebouwd.

Vanaf ongeveer 1870 tot circa 1940 werd de Groningerstraatweg bebouwd met overwegend luxere woningen. In 1929 werd tussen de Jonkerslaan en de Poelweg de Kastanjelaan aangelegd. Hieraan zijn ruime vrijstaande en dubbele woningen gebouwd. Haaks op de Kastanjelaan werd in de jaren dertig de Nicolaas Grijpstraat aangelegd en bebouwd met woningen. Een deel van de weg loopt rondom een groen plein.

Na 1940 is het dorp verder uitgebreid. Het gebied tussen de Herestraat-Stationsstraat- Kastanjelaan-Jonkerslaan werd volgebouwd, evenals het gebied ten westen van de Jonkerslaan. Tussen de Kastanjelaan en de spoorlijn is woningbouw gerealiseerd en zijn sportterreinen aangelegd. De nieuwste uitbreiding van Grijpskerk vindt plaats ten westen van het sportpark, in het uitbreidingsplan Aykemaheerdt IV.

Het bedrijventerrein Rietlanden ligt weliswaar buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan, maar maakt wel onderdeel uit van de ruimtelijke structuur van Grijpskerk. Het bedrijventerrein is vanaf 1990 in fasen ontwikkeld. De laatste invullingen dateren van het begin van de 21ste eeuw.

3.3 Ontstaansgeschiedenis en cultuurhistorie

De gemeente Zuidhorn kan geologisch gezien in twee delen worden opgedeeld. Het zuiden en het westen behoren tot het zandgebied dat door verstuivingen tijdens de op één na laatste ijstijd is ontstaan. Het noorden en oosten maken deel uit van het kleigebied dat veel recenter is ontstaan onder invloed van de zee. Het dorp Grijpskerk ligt op het zand. Om het land tegen de zee te beschermen, zijn in het gebied vanaf het jaar 1200 dijken aangelegd. De eerste dijken waren ringdijken die de gebieden Middag (voormalige gemeente Aduard) en Humsterland (voormalige gemeente Oldehove) omsloten. Van Grijpskerk via Okswerd naar Noordhorn is eveneens een vroege dijk aangelegd waaraan Grijpskerk ontstond. Met de aanleg van dijken werden grote gebieden ingepolderd. Ten noorden van Grijpskerk ligt de Ruigewaard die in 1425 werd ingepolderd. Deze heet nu de Polder Vereniging Grijpskerk. Ook aan de oost-, west- en zuidzijde is Grijpskerk omringd door polders.

Met de aanleg van de dijken en het dichtslibben van de afwateringsgeulen begon de afvoer van water steeds meer te stagneren. Een oplossing voor deze problemen, waarbij de scheepvaart niet werd belemmerd, was de aanleg van zijlen. Zijlen zijn sluizen die door middel van getijdeverschillen (eb en vloed) werken. Om de afwatering te verbeteren, werden ook kanalen gegraven, bijvoorbeeld het Hoerediep ten zuiden van Grijpskerk dat in het Poeldiep overgaat en in de kern uitkomt. Grijpskerk is ontstaan aan een dijk waarop de Herestraat is aangelegd. Aan deze dijk lagen de Reitsemaborg en de Aykemaborg. Bij de Reitsemaborg werd in de vijftiende eeuw door Nicolaas Grijp een kerk gesticht voor de boeren die zich in de polder Ruigewaard (ingepolderd in 1425) vestigden. Grijpskerk heeft haar naam aan de kerk van deze Nicolaas Grijp te danken. In 1582 werd de kerk verwoest en in 1612 weer opgebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0006.jpg"

Figuur: PKN-kerk (www.oudegroningerkerken.nl)

Bij deze kerk ontstond een nederzetting die naar de stichter van de kerk werd genoemd. De Reitsemaborg en de Aykemaborg zijn beide in de achttiende eeuw gesloopt. Het dorp had twee molens. Beide oude molens in het dorp zijn verdwenen, een ervan is herbouwd. Rond 1866 werd aan de oostzijde van het Poeldiep een begraafplaats aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0007.jpg"

Figuur: molen de Kievit (www.allemolens.nl)

Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, is in 2014 door Vestigia een inventarisatie uitgevoerd van cultuurhistorische waarden. Onderstaande kaart vat deze inventarisatie samen en maakt duidelijk dat de cultuurhistorische waarden in Grijpskerk vooral dienen te worden gezocht op het gebied van lijnvormige structuren (wegen, dijken, waterlopen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0008.jpg"

Figuur: Uitsnede Cultuurhistorische kaart

Binnen het plangebied komen 7 wettelijk beschermde rijksmonumenten voor. Het betreft:

  • Groningerstraatweg 23: woning
  • Groningerstraatweg 64/66: woning
  • Herestraat 50: woning (nu ook B&B)
  • Kerkplein 2-4: woning (nu ook maatschappelijk voor de NH Kerk)
  • Herestraat 18: Doopsgezinde kerk
  • Kerkplein 11: Hervormde kerk
  • Molenstraat 33: Korenmolen

Molenstraat 40/2 (voormalige kantoorwoning) is aangewezen als gemeentelijk monument.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0009.jpg"

Figuur: Villa Rustoord, Groningerstraatweg 64 (Bron: www.rijksmonumenten.nl)

3.4 Functionele structuur

3.4.1 Bevolking en wonen

Grijpskerk behoort wat betreft inwonersaantal en grondoppervlak tot één van de grotere kernen van de gemeente. Binnen een straal van 10 km liggen de andere (hoofd)kernen Zuidhorn, Aduard en Oldehove. De stad Groningen ligt op een afstand van circa 20 km.

Op 1 januari 2016 had Grijpskerk 2.788 inwoners.

3.4.2 Bedrijvigheid

Vanouds kenmerkten de dorpskernen zich door menging van functies. Dat gold ook voor Grijpskerk. Deze functiemenging is in de loop der jaren sterk afgenomen. Anno 2016 vindt vooral langs de hoofdstraten nog functiemenging plaats. Het betreft over het algemeen lichtere bedrijven in de dienstverlening, bouwnijverheid en horeca.

Binnen het plangebied is de agrarische bedrijvigheid nagenoeg verdwenen. Wel liggen in het direct aangrenzende buitengebied functionerende agrarische bedrijven. Direct ten noorden van het plangebied ligt het Bedrijventerrein De Rietlanden, waarvoor in 2014 een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld.

3.4.3 Voorzieningen en instellingen

Het dorp heeft onder andere een bedrijventerrein, een winkelstraat, een grote supermarkt, een verwarmd zwembad, een sporthal (De Enk) en -park en een (voormalig) woonzorgcentrum (De Wierde).

Verder zijn er in het dorp drie scholen; christelijke basisschool De Borgstee, openbare basisschool De Triangel en christelijke scholengemeenschap Lauwers College.

Grijpskerk kent circa 40 detailhandelvestigingen in de food- en nonfoodsector en heeft daarmee een behoorlijk aanbod aan winkelvoorzieningen. Deze zijn bijna allemaal geconcentreerd aan de Herestraat. Verder heeft Grijpskerk, naast het basisonderwijs, een vestiging van het Lauwerscollege voor het voortgezet onderwijs. Op maatschappelijk gebied is er een bibliotheek, een sociaal cultureel centrum, een Groene Kruis(gebouw). Deze voorzieningen worden gehuisvest in het nieuwe multifunctioneel centrum De Wierde. In het dorp zijn ook een aantal kerken te vinden. Daarnaast zijn in het dorp verschillende medische voorzieningen aanwezig, zoals een huisartsenpraktijk. Ten slotte zijn op het sport- en recreatiecomplex De Enk onder andere voetbalvelden, tennisbanen, een fierljepbaan, een openluchtzwembad en een ijsbaan gelegen.

3.4.4 Verkeer en vervoer

Het komgebied van Grijpskerk ligt direct aan de Friesestraatweg en wordt vanaf deze provinciale weg op vier punten ontsloten. Deze provinciale weg heeft de doorgaande functie van de Herestraat en de Molenstraat overgenomen. De doorgaande hoofdverkeersstructuur is lange tijd bepaald geweest door de Herestraat, de Molenstraat, de Stationsstraat en de Groningerstraatweg. De aanleg van de oostelijke rondweg naar Niekerk en Grootegast heeft ertoe geleid dat de verkeersintensiteit van de Groningerstraatweg en de Stationsstraat sterk is afgenomen. In het kader van het gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan zijn deze wegen dan ook ingedeeld als verblijfsgebied (30 km/uur-gebied). Omliggende wegen zijn ingericht als 60 km/uur-wegen zoals aangegeven in het Verkeersveiligheidsplan.

3.4.5 Parkeren

Vanwege het ontbreken van goede parkeercijfers en vanuit de wens om het parkeeraspect goed mee te nemen bij nieuwe ontwikkelingen in het centrum, is eind 2015 een parkeeronderzoek uitgevoerd. Het parkeeronderzoek biedt inzicht in de parkeerdruk op de parkeerplaatsen in het centrum: waar is sprake van hoge parkeerdruk en waar van lage parkeerdruk. Het inzicht in de parkeersituatie biedt de gemeente de mogelijkheid om gerichter te sturen op het parkeren en om gerichter in te gaan op ontwikkelingen in het centrum van Grijpskerk.

De totale parkeercapaciteit in het centrumgebied van Grijpskerk bedraagt 338 parkeermogelijkheden (219 parkeervakken, 65 parkeerplaatsen langs de straat en 54 op eigen terrein). Op een aantal (drukke) momenten is ter plaatse geteld en bekeken in hoeverre dit aantal toereikend is. Hoewel de parkeerplaatsen langs de Herestraat en bij de supermarkt op de drukste momenten volledig bezet zijn, geldt dat niet voor parkeermogelijkheden in de directe omgeving. Dit houdt in dat op piekmomenten in het centrum van Grijpskerk voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. De spreiding van de geparkeerde auto’s is hierbij wel een aandachtspunt. Er zijn locaties met relatief weinig geparkeerde auto’s en locaties met (te) veel geparkeerde auto’s (onder andere Herestraat en parkeerterrein bij de supermarkt).

Het genoemde onderzoek laat tevens zien dat de minimale en maximale parkeerbehoefte ligt tussen 247 en 392 parkeerplaatsen. De aanwezige parkeercapaciteit (338) ligt daarmee tussen de minimale en maximale parkeervraag. Bij toekomstige ontwikkelingen dient aandacht te zijn voor de parkeersituatie; de uitgevoerde parkeertellingen in combinatie met de parkeerkencijfers kunnen hierbij ondersteunend zijn.

Naar aanleiding van het uitgevoerde parkeeronderzoek heeft er overleg plaatsgevonden met Dorpsbelangen en de Vereniging Ondernemend Grijpskerk. Hieruit is de afspraak voortgevloeid dat er wordt gestart met het mogelijk maken van een blauwe zone in een deel van de Herestraat en bij de supermarkt Jumbo, vanwege de hoge parkeerdruk ter plaatse.

Het parkeeronderzoek is ter informatie opgenomen in de bijlagen.

Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten

4.1 Algemene uitgangspunten

In dit hoofdstuk worden de planuitgangspunten beschreven, eerst algemeen en daarna meer specifiek voor Grijpskerk.

4.1.1 De gewenste ruimtelijke structuur

Wat betreft het bestaande dorpsgebied legt de gemeente met dit bestemmingsplan het accent op behoud binnen de kenmerkende ruimtelijke structuur van het dorp, met waar mogelijk ruimte voor kwaliteitsverbetering. Ook in de Structuurvisie Zuidhorn 2030 wordt het van belang geacht om de ruimtelijke identiteit van Grijpskerk te beschermen binnen de huidige contouren. In hoofdstuk 3 zijn de onderscheiden kenmerken beschreven. Deze kenmerken verdienen met dit bestemmingsplan bescherming. Daarnaast wordt rekening gehouden met de bescherming van de overgangen naar het landelijk gebied en van waardevolle landschapselementen en archeologisch waardevolle terreinen. Zo is in dit bestemmingsplan een beschermende regeling opgenomen voor de karakteristieke waterloop het Poeldiep. Deze watergang is voorzien van de bestemming 'Water - Karakteristieke waterloop'.

4.1.2 Gewenste ruimtelijk-functionele structuur

Het perspectief voor Grijpskerk moet om te beginnen worden geplaatst in de situatie waarin de bevolking in het gebied als geheel afneemt en de bevolkingssamenstelling wijzigt. Niettemin is er ondanks deze veranderingen sprake van een leefbare en hechte dorpsgemeenschap. Zo is bij de totstandkoming van de structuurvisie gebleken, dat bewoners zich verantwoordelijk voelen voor de voorzieningen in het dorp en voor de aanwezige gemeenschapszin.

Op hoofdlijnen zijn de toekomstige ontwikkelingen in beeld gebracht in de Structuurvisie Zuidhorn 2030 en zijn beleidsrichtingen aangegeven (zie paragraaf 2.2.3). In onderstaande figuur is de overzichtskaart van de Structuurvisie (nogmaals) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.BPGK15BEHE1-VA01_0010.jpg"

Figuur: Kaart Stuctuurvisie 2030

Op de visiekaart maakt Grijpskerk onderdeel uit van de centrale Ontwikkelingsas, de centrale zone waarin de N355, de spoorlijn en (deels) het van Starkenborghkanaal zijn opgenomen.

Daarnaast laat de kaart zien dat wordt ingezet op versterking van de detailhandel en de sociale voorzieningen. Tot slot zijn twee nieuwbouwlocaties aangegeven en wordt bij het station ingezet op de doorontwikkeling van het transferium. In hoofdstuk 6 is nader beschreven of en op welke wijze deze ambities zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

4.2 Wonen

Algemeen

In de Structuurvisie Zuidhorn 2030 is Grijpskerk nadrukkelijk aangegeven als hoofdkern. De gemeente wil die functie behouden en versterken. Met het oog daarop wordt in Grijpskerk ingezet op een aantal locaties ingezet op inbreiding.

Regeling woonruimte mantelzorg

Met inwerkingtreding van een aangepaste regeling voor vergunningvrij bouwen op grond van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) worden ook de mogelijkheden voor mantelzorgruimte verruimd. Deze mogelijkheden gelden voor het binnenstedelijk gebied. Deze functie mag nu ook in een vrijstaand bijgebouw worden ondergebracht. Deze mogelijkheden zijn wel aan criteria gebonden. Zo is in het Bor een definitie van mantelzorg opgenomen. Verder wordt de mantelzorgwoning gelijk gesteld aan een bijbehorend bouwwerk bij een hoofdgebouw. Een mantelzorgwoning krijgt de uitzondering, dat deze niet functioneel ondergeschikt hoeft te zijn aan het hoofdgebouw. Er worden dus tijdelijk twee zelfstandige woningen toegestaan op één perceel.

Wanneer de zorgbehoefte (waarvoor een medische verklaring nodig is) ten einde komt, moet de mantelzorgwoning wel weer zodanig worden aangepast, dat deze functioneel ondergeschikt wordt aan het hoofdgebouw.

4.3 Voorzieningen en leefbaarheid

De sociale voorzieningen vormen een belangrijk bindmiddel in Grijpskerk. Het streven is er dan ook op gericht om de voorzieningen zoveel mogelijk te behouden, al dan niet in de vom van clustering.

Het beleid is er in zijn algemeenheid op gericht om daar waar sprake is van levensvatbare voorzieningen deze planologisch ruimte te geven voor ontwikkeling, wanneer dit nodig blijkt en ter plaatse mogelijk is. Wel geldt dat bij een mogelijke uitbreiding wordt gekeken naar de invloed ervan op de omgeving. Overigens wordt het beleid aangaande voorzieningen met name sectoraal geregeld en is het bestemmingsplan voorwaardenscheppend. Voor dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van de bestaande situatie. De bestaande voorzieningen zijn in hoofdzaak geregeld onder de bestemming ‘Maatschappelijk’,

Daarnaast wordt een nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt, namelijk het nieuwe multifunctioneel centrum (MFC) dat in het bestaande zorgcomplex 'De Wierde' wordt gevestigd. Dit wordt geregeld in de bestemming 'Maatschappelijk - MFC'.

4.4 Bedrijvigheid in woongebieden

In de bestaande kleinschalige nieuwbouwbuurten zijn nieuwe bedrijfsmatige functies vanwege ruimtegebrek en te verwachten verkeersoverlast ongewenst; het bestemmingsplan voorziet daar dan ook niet in. Datzelfde geldt voor de oorspronkelijke dorpskern. Bestaande bedrijven worden vanzelfsprekend gerespecteerd.

In het bestemmingsplan wordt verder rekening gehouden met het gemeentelijk beleid voor aan-huis-verbonden beroepen/werken-aan-huis (bijvoorbeeld een fysiotherapeut). Deze beroepen worden bij recht onderdeel van de bestemming wonen. Daarbij wordt aangesloten bij het in 2008 ingezette gemeentelijk beleid (Beleidsregels voor het toestaan van aan huis verbonden beroepen en bedrijven).

4.5 Verkeer

Ten aanzien van de verkeerssituatie worden op korte termijn geen bijzondere veranderingen verwacht. Het vastleggen van de bestaande verkeersstructuur is dan ook uitgangspunt van het bestemmingsplan. Behalve de doorgaande wegen die Grijpskerk ontsluiten, hebben de straten in de woonbuurtjes het karakter van woonstraten en zijn daarop ook ingericht. Het bestemmingsplan biedt de ruimte voor gewenste verkeerskundige aanpassingen of inrichtingsmaatregelen aan wegen of straten.

Daar waar straten, in het kader van het Duurzaam Veiligbeleid van de gemeente vallen in een 30 km-gebied, is de inrichting van de straten hierop aangepast. Het bestemmingsplan biedt hiervoor de ruimte.

Hoofdstuk 5 Effecten op de omgeving en maatregelen

In het navolgende worden de effecten van het bestemmingsplan op de omgeving afgewogen. Daarbij de opmerking dat het bestemmingsplan in principe de bestaande situatie als uitgangspunt neemt. Vanuit die conserverende insteek kunnen planologische onderzoeken zich beperken tot bureauonderzoek.

Daarop zijn enkele uitzonderingen:

  • In het bestemmingsplan is via wijziging de realisatie mogelijk van een appartementengebouw (zeven appartementen) op de locatie van het Sociaal Cultureel Centrum Kerkplein Zes te Grijpskerk (voormalig schoolgebouw aan het Kerkplein 6). Deze locatie heeft in het voorliggende bestemmingsplan nu nog de bestemming 'Maatschappelijk'.
  • Aan de Herestraat 55 is een sportschool gevestigd. Dit betreft een nieuwe functie ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Ter plaatse geldt de bestemming 'Centrum' met de aanduiding 'sportcentrum'.
  • Aan de Burmanniastraat 1 krijgt het woon-zorgcomplex een aanvullende bestemming, te weten de bestemming maatschappelijk. De bestemming maakt het mogelijk een maatschappelijk multifunctioneel centrum op deze locatie te realiseren met behoud van de huidige woonzorgbestemming. Tevens biedt de herziene bestemming ruimte voor commerciële organisaties met een maatschappelijke meerwaarde. De hoofdingang van het gebouw blijft ongewijzigd. Voor de toename in functies zullen extra parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
  • In de Besheerpolder wordt de bouw van één woning mogelijk gemaakt.

Hieronder worden de effecten van de bovengenoemde ontwikkelingen telkens afzonderlijke afgewogen (voor zover relevant).

5.1 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Op 14 januari 2016 is de digitale watertoets voor het plan doorlopen. De watertoets is opgenomen in bijlage 4. Vanwege het actualiserende karakter van voorliggend plan is er geen waterschapsbelang.

5.1.1 Beleid

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet bij ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder verbouw- en nieuwbouwplannen, wordt getoetst welke consequenties deze plannen hebben voor de waterhuishouding en hoe in de plannen wordt omgegaan met aspecten van water. Het beleid van het waterschap is neergelegd in het Waterbeheerprogramma 2016-2021 en de Notitie Water en Ruimte. In beide documenten is vastgelegd hoe het waterschap invulling geeft aan het integrale waterbeheer, nu en in de toekomst.

Waterplan Regio West-Groningen

Samen met de betrokken gemeenten in het Westerkwartier en het Waterschap Noorderzijlvest is Waterplan Regio West-Groningen opgesteld. In dit intergemeentelijke waterplan is een visie voor het jaar 2020 gegeven.

Het beheer van het watersysteem blijft gericht op veiligheid en functionaliteit. Het waterbeheer is gericht op integratie van aanwezige functies (als wonen, landbouw, natuur en recreatie). Het watersysteem wordt ingericht met zo min mogelijk technische ingrepen en de natuurlijke veerkracht is dan waar mogelijk hersteld, zodat ook extreme weersituaties kunnen worden opgevangen. Verder is het water goed bereikbaar voor recreanten, bewoners en vissers. De waterkwaliteit past bij de functie van het aanwezige water (c.q. aanwezige waterlopen). Uit ruimtelijk oogpunt is er aandacht voor de verscheidenheid in water en wordt de inrichting van de oevers op het karakter van de omgeving afgestemd.

5.1.2 Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan: Watertoets

Vanuit waterhuishoudkundig oogpunt zijn voor dit bestemmingsplan de volgende aspecten van belang:

Kwantiteitsaspecten:

  • het bestemmingsplan heeft primair een conserverend karakter; er worden geen wezenlijke veranderingen in de waterhuishouding voorzien;
  • het plan voorziet in perceelsgebonden ontwikkelingen die beperkte toename van oppervlakteverharding teweeg brengen (veelal < 750 m2). In voorkomende gevallen zal een wateradvies worden gevraagd. Bij meer ingrijpende vernieuwingen zal de watertoets worden doorlopen. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn bij het doorlopen van de wijzigingsprocedures, zoals die in het bestemmingsplan zijn opgenomen;
  • er wordt rekening gehouden met voldoende waterbergende capaciteit. Met name vindt dit plaats in de vorm van het vastleggen van hoofdwatergangen en de capaciteit van de waterpartijen in de verschillende groengebieden, maar ook langs de randen van het plan. Daarmee wordt het water in het gebied vastgehouden en geborgen;
  • gelet hierop worden aanwezige hoofdwatergangen met een primaire functie in de waterhuishouding overeenkomstig bestemd.
  • de bestemmingen langs de watergangen bieden voldoende mogelijkheden voor onderhoud vanaf de kant (geen bebouwde bestemmingen, maar overwegend openbare groenbestemmingen);
  • in het bestemmingsplan worden enkele nog te realiseren of af te ronden in-vulplannen conform de geldende regelingen overgenomen. Het aspect water is bij de totstandkoming reeds afgewogen.

Kwaliteitsaspecten:

  • het waterkwaliteitsbeleid vindt zijn grondslag in het Gemeentelijk Rioleringsplan. In Grijpskerk is hoofdzakelijk sprake van een gemengd rioolsysteem dat aansluit op de waterzuivering in het dorp. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt waar mogelijk gestreefd naar een verbeterd gescheiden rioolsysteem. Daarbij is infiltratie van water in de bodem mogelijk en blijft de omvang van het (afval)water naar de zuivering beperkt.

Ontwikkellocatie Kerkplein 6

Met betrekking tot de beoogde ontwikkeling op de locatie 'Kerkplein 6' geldt dat in de regels is opgenomen dat voorafgaand aan bouwwerkzaamheden de watertoets (met een positief wateradvies) dient te zijn uitgevoerd.

5.1.3 Conclusie

Het bestemmingsplan is vanuit dit punt uitvoerbaar. In het kader van het vooroverleg zal het Waterschap Noorderzijlvest het bestemmingsplan en in het bijzonder met de waterparagraaf nader beoordelen.

Doordat voor de ontwikkellocaties een voorwaardelijke verplichting is opgenomen, zijn deze ontwikkelingen eveneens uitvoerbaar.

5.2 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (2007) hebben alle wegen een wettelijke geluidzone, behalve woonerven en wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur. Uitgangspunt binnen een zone is de geluidbelasting op een aanvaardbaar niveau te houden. Daarvoor geeft de wet normen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Als daarin niet wordt voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling daarvan wordt afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

De gemeente Zuidhorn heeft geen specifiek geluidbeleid, wél beleid aangaande “duurzaam veilig” met consequenties voor het aspect ‘geluid’. Zo is een groot aantal wegen in de dorpskernen in het kader van het beleid aangaande "Duurzaam veilig" aangewezen tot wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt. Daarmee hebben deze wegen geen zone op grond van de Wet geluidhinder.

Als aandachtspunt geldt de ligging van Grijpskerk aan het spoor, aan de N355 en binnen de invloedssfeer van bedrijventerrein De Rietlanden. Dit bedrijventerrein is niet geluidgezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder, zodat voor het aspect industrielawaai de Wet geluidhinder hier niet van toepassing is.

In het bestemmingsplan worden (uitgezonderd de ontwikkelingslocaties, zie hieronder) geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan binnen de betreffende zones, anders dan geldende mogelijkheden. Via de bouwvlakken op de verbeelding is geregeld, dat de bestaande geluidgevoelige functies (als woningen) nooit dichter naar de geluidsbron (weg) kunnen worden gebouwd. Hierdoor kan geen verslechtering van de geluidssituatie ontstaan.

Ontwikkellocatie Kerkplein 6

Met betrekking tot de beoogde ontwikkeling op de locatie 'Kerkplein 6' geldt dat in januari 2016 een akoestisch onderzoek is uitgevoerd naar de akoestische haalbaarheid van de beoogde voorzieningen (Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai en industrielawaai ontwikkellocaties Grijpskerk, januari 2016). Voor nadere details wordt verwezen naar het in de bijlagen opgenomen onderzoeksrapport.

Voor de locatie 'Kerkplein 6' gelden geen specifieke aandachtspunten en/of beperkingen. Ter plaatse wordt voldaan aan de richtwaarde van Lden = 48 dB in het kader van de Wet geluidhinder.

Sportschool Herestraat 55

Op de locatie van de sportschool is met het oog op de geluidsbelasting een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Voor nadere details wordt verwezen naar het in de bijlagen opgenomen onderzoeksrapport.

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd om vast te stellen bij welk binnenniveau tijdens spinning activiteiten voldaan wordt aan de geluidsnormen ter plaatse van de nabij gelegen woning. Op basis van de meetresultaten blijkt dat wanneer het binnenniveau in de spinningruimte circa 80 dB(A) bedraagt, wordt voldaan aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit.

Multifunctioneel centrum Burmanniastraat 1

Met het oog op de verbreding van de bestemming van de Burmanniastraat 1 naar maatschappelijk met de mogelijkheid tot commercie wordt een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Voor nadere details wordt verwezen naar het in de bijlagen opgenomen onderzoeksrapport.

In het onderzoek wordt de geluidbelasting van de nieuwe activiteiten beoordeeld, die zowel in de omgeving als op de 'eigen bebouwing' een bepaald geluidsniveau kunnen veroorzaken. Relevante nieuwe activiteiten zijn muziek in de eetzaal en in de multifunctionele zaal en een nieuwe parkeerplaats voor 17 auto's.

In het kader van goede ruimtelijke ordening is aangesloten bij het stappenplan voor de beoordeling van geluid van de publicatie Bedrijven en milieuzonering. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op omliggende woningen voldaan kan worden aan de richtwaarden. Op 'eigen bebouwing' kan voor de meeste activiteiten ook voldaan worden aan de richtwaarden. Voor de muziekschool en het fanfarekorps is wel sprake van overschrijding. Voor de muziekschool geldt dit voor muzieklessen waarin gedrumd wordt of koperwerk enthousiast gebruikt wordt. Voor het fanfarekorps geldt ook dat de richtwaarden worden overschreden.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting de richtwaarden overschrijdt. Uit toetsing aan de wettelijke normen blijkt dat het muziekgeluid van de muziekschool en fanfare niet hoeft worden getoetst aangezien er geen sprake is van versterkte muziek. Daarnaast wordt geconcludeerd dat er sprake is van een positieve invloed van de activiteiten op de leefbaarheid van het zorgcomplex. Gezien voorgaande redenen, de korte afstand waarop senioren gebruik kunnen maken van allerlei activiteiten en de beperkte duur van de activiteiten, wordt het planvoornemen acceptabel geacht en beoordeeld als goede ruimtelijke ordening.

5.3 Bodem

Voordat met bouwwerkzaamheden wordt begonnen, moet onderzoek naar eventuele bodem- en grondwaterverontreiniging zijn uitgevoerd. De procedure voor het verlenen van omgevingsvergunningen schrijft dit voor. Als blijkt dat de milieuhygiënische gesteldheid van de bodem geen beletsel vormt voor de beoogde bestemming, zal een bodemgeschiktheidsverklaring worden afgegeven. Indien wel bodemverontreiniging aan het licht komt, kunnen saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn.

Ontwikkellocatie Kerkplein 6

In het Bodeminformatiesysteem van de gemeente Zuidhorn bekend dat er op de locatie een ondergrondse hbo-tank aanwezig is (geweest). Aanvullend is hierover te melden dat de tank in 1983 gereinigd is en afgevuld met zand; er is destijds geen bodemonderzoek uitgevoerd.

Dat betekent dat de locatie potentieel verdacht blijft op (ernstige) bodemverontreiniging als gevolg van een hbo-tank die destijds in bedrijf is geweest. Voorafgaand aan het toepassen van de wijzingsbevoegdheid zal een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd. Dit is in de regels als voorwaarde opgenomen.

5.4 Milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Het hinderonderzoek richt zich op hinder in de vorm van geur, geluid, stof en gevaar vanwege bedrijven in de omgeving. De mogelijke hinder vanwege omliggende bedrijven wordt inzichtelijk gemaakt door gebruik te maken van de aanbevolen richtafstanden uit de publicatie Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). In deze uitgave is de minimum afstand van woningen tot bedrijven aangegeven.

Nieuwe ontwikkelingen

Voor de MFC aan de Burmanniastraat wordt uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Voor de voorzieningen in de MFC geldt een richtafstand van 30 meter. De afstand tot de dichtstbijzijnde woningen is circa 20 meter. Het geluid is in dit geval de bepalende factor. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 5.2.

Voor de kavel Besheerpolder en de appartementen aan het Kerkplein 6 wordt ook uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. In de nabije omgeving is geen bedrijvigheid aanwezig die belemmerend is voor de nieuwe woningen. Dit geldt ook omgekeerd.

De sportschool aan de Herestraat 55 is in een zogenaamd 'gebied met functiemenging' gelegen. De sportschool hoort tot 'categorie B' activiteiten en dient bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies te zijn.

Voor alle ontwikkelingen geldt dat deze uitvoerbaar zijn voor wat betreft de hinder vanwege omliggende bedrijven en omgekeerd voor de hinder voor omliggende bedrijven.

5.5 Geurhinder

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen.

De Wet geurhinder en veehouderij bepaalt op welke manier geur (stank) van veehouderijstallen in de milieuvergunning moet worden beoordeeld. De Wet geurhinder en veehouderij geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). Belangrijke inhoudelijke wijziging in de wet is dat onderscheid wordt gemaakt tussen maximaal toegestane geurbelasting binnen en buiten de bebouwde kom en concentratie en niet-concentratiegebieden. Daarnaast mogen gemeenten de normen variëren. Gemeenten kunnen naar beneden en naar boven afwijken. Uitgangspunten bij de nieuwe wet zijn dat aan de ene kant de uitbreidingsmogelijkheden van de veehouderijsector niet in gevaar komen, maar ook dat woningen en recreatiewoningen optimaal tegen geurhinder worden beschermd. De minimumafstand tussen een veehouderijbedrijf, waarvan de geuremissiefactor niet bekend is, bedraagt binnen de bebouwde kom 100 m en daarbuiten 50 m. De ligging van het geurgevoelig object is daarbij bepalend.

Rondom Grijpskerk liggen nog enkele agrarische bedrijven die in het bestemmingsplan Buitengebied een bouwperceel hebben gekregen. Toekomstige ontwikkelingen bij agrarische bedrijven worden getoetst aan de specifieke normen voor agrarische bedrijven.

Alle ontwikkelingslocaties liggen buiten de invloedszones van agrarische bedrijven en zijn vanuit dat oogpunt uitvoerbaar.

5.6 Externe veiligheid

De gemeente Zuidhorn heeft de Omgevingsdienst Groningen (ODG) verzocht om voor de actualisatie van het bestemmingsplan Grijpskerk te adviseren over het aspect externe veiligheid en daarvoor de paragraaf voor de toelichting van het plan op te stellen. Op 30 november 2016 volgde het advies. Voor het bestemmingsplan Grijpskerk zijn de volgende inrichtingen en aspecten van belang:

  • het op het bedrijventerrein Rietlanden gevestigde LPG-tankstation;
  • de aanwezigheid van twee hoge druk aardgasleidingen;
  • het gasontvangststation;
  • het transport van gevaarlijke stoffen via de N355 en N388.

LPG-tankstation

Toetsing

Het bestemmingsplan voldoet aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar. Ook wordt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet overschreden.

Advies en vertaling

De ODG adviseert de PR-contouren van het LPG-tankstation op de verbeelding aan te geven. Dit advies is overgenomen.

Hoge druk aardgas buisleiding

Toetsing

De buisleidingen waarvoor de risicoanalyse is uitgevoerd, hebben beide geen veiligheidszone (PR10-6). Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar. Het bestemmingsplan voldoet tevens aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar.

Uit de risicoberekening blijkt voorts dat er vanwege de lage bevolkingsdichtheid nabij deze twee leidingen in het zuiden van het plangebied geen groepsrisico wordt berekend. Verdere verantwoording van het groepsrisico, buiten het advies van de veiligheidsregio, is dan ook niet noodzakelijk.

Advies en vertaling

De ODG geeft aan dat de belemmeringenstrook 4 meter bedraagt (ter weerszijden van de buisleiding). Deze belemmeringenstrook dient op de verbeelding te worden geplaatst. Ook dienen in de regels van het bestemmingsplan beperkende voorschriften te worden opgenomen. Ook dit advies is overgenomen.

Gastontvangststation

Het gasontvangststation valt onder de bepalingen van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer. Er geldt volgens het Activiteitenbesluit een veiligheidsafstand van 15 meter voor kwetsbare objecten en 4 meter voor beperkt kwetsbare objecten. De veiligheidszone is op de verbeelding opgenomen en er is een regeling opgenomen in de regels.

Transport gevaarlijke stoffen

Toetsing

Er dient ten aanzien van het transport alleen te worden ingegaan op de aspecten van hulpverlening en zelfredzaamheid. Verdere verantwoording ten aanzien van het wegtransport is niet noodzakelijk, omdat het groepsrisico lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico en het groepsrisico niet verandert of toeneemt. Het groepsrisico is laag en wordt door de gemeente als aanvaardbaar beschouwd, mede gezien de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid (zie hieronder).

Advies en vertaling

Binnen de provincie Groningen gelden voorts zogenaamde vrijwaringszones van 30 meter langs de provinciale wegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Binnen deze vrijwaringszone mogen geen zeer kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De vrijwaringszones zijn op de verbeelding geplaatst. In de regels van het bestemmingsplan zijn de beperkingen die binnen deze zones gelden vastgelegd.

Voor nadere details wordt verwezen naar het Advies Externe Veiligheid, dat integraal in bijlage 3 is opgenomen.

Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid

ln het kader van externe veiligheid heeft Veiligheidsregio Groningen de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid voor het plangebied 'Grijpskerk' beoordeeld. De aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid zijn relevant voor de ruimtelijke afweging (verantwoording groepsrisico). De door de veiligheidsregio geformuleerde bevindingen en adviezen staan hieronder. Voor de nadere afweging wordt verwezen naar bijlage 8.

Bestrijdbaarheid

Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding van, als de beperking van de omvang van een ramp of een zwaar ongeval. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen beoordelen, is gekeken naar:

  • effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen;
  • bereikbaarheid van het plangebied en de risicobronnen;
  • bluswatervoorzieningen binnen het plangebied en in de omgeving.

De conclusie luidt dat het aspect bestrijdbaarheid geen aanleiding geeft tot het treffen van maatregelen.

Zelfredzaamheid

Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen in het invloedsgebied van een risicobron, om zichzelf in veiligheid te brengen indien een ramp of een zwaar ongeval plaatsvindt. Belangrijk aspect hierbij is, dat zij zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten, bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid in het rampgebied is bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen te beoordelen, zijn de volgende aspecten beoordeeld:

  • zelfredzaamvermogen;
  • ontvluchtingsmogelijkheden;
  • alarmeringsmogelijkheden.

Ook op dit punt bestaat geen aanleiding tot het treffen van maatregelen. Wel worden enkele adviezen meegegeven (welke los staan van het voorliggende bestemmingsplan):

  • 1. De veiligheidsregio adviseert om het bestuur van gebouwen met verminderd zelfredzame personen te informeren over de aanwezige externe veiligheidsrisico's, bijvoorbeeld met de 'Risicowijzer'.
  • 2. De veiligheidsregio adviseert om de bevolking bij een ramp niet alleen via het bestaande WAS maar ook op een andere wijze te alarmeren (radio, NL-Alert, televisie, geluidswagen, enz.).

5.7 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).

NSL/nibm

Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht-kwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen, zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm (bijvoorbeeld: 2000 woningen).

In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

In 2015 is door Infomil een onderzoek uitgevoerd naar de verhouding tussen de concentratie PM10 en PM2,5 in de lucht. Uit de resultaten hiervan blijkt dat de concentratie PM10 en PM2,5 in de lucht sterk samenhangen. Op basis hiervan merkt Infomil op dat "wanneer wordt voldaan aan de maatgevende grenswaarde voor PM10, vrijwel altijd ook wordt voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM2,5".

Bestemmingsplan

Wat betreft de effecten van dit bestemmingsplan op de luchtkwaliteit: deze dragen in termen van de regeling “niet in betekende mate” bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteitssituatie. Het gaat in hoofdzaak om een bestemmingsplan dat op de aanwezige functies is afgestemd. Ook de nieuwe ontwikkelingen zijn relatief beperkt van karakter. Resumerend kan worden gesteld dat het plan vanuit oogpunt van luchtkwaliteit uitvoerbaar is.

5.8 Verkeer en parkeren

In paragraaf 3.4.4 en 3.4.5 is aandacht besteed aan de actuele verkeers- en parkeersituatie in Grijpskerk.

In het begin van dit hoofdstuk zijn een aantal nieuwe ontwikkelingen genoemd. Met de verbreding van de bestemming van het MFC aan de Burmanniastraat 1 is het toevoegen van extra parkeervoorziening gewenst en noodzakelijk. De parkeerbehoefte wordt aangepast op basis van de minimale noodzakelijke parkeervoorziening volgens de normen van de CROW. Met behulp van de normen van de CROW is een berekening uitgevoerd om het benodigde aantal parkeerplaatsen te bepalen.

Als uitgangspunt van de berekening is aangehouden het netto vloeroppervlak van de verschillende functies, het aantal behandelkamers van een fysiotherapeut, reflextietherapeut en consultatiebureau, en het aantal en soort wooneenheden. De conclusie van de berekening is dat een minimaal aantal van 58 parkeerplaatsen gewenst is. In de huidige situatie zijn 41 parkeerplaatsen aanwezig. Voor het waarborgen van de bereikbaarheid per auto moeten minimaal 17 extra parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

Voor de zeven appartementen aan het Kerkplein 6 wordt ook extra parkeervoorziening gerealiseerd. Voor beide ontwikkelingen geldt dat parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden.

5.9 Ecologie

In een bestemmingsplan moet, voor zover aan de orde, rekening worden gehouden met beleid en wetgeving op het gebied van de natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die onderdeel zijn van de ecologische hoofdstructuur (EHS, nu Natuur Netwerk Nederland) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura-2000 gebied.

De soortenbescherming vindt primair plaats op grond van de Wet natuurbescherming. Op basis daarvan mogen beschermde dieren en planten niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk.

Afweging

Vanuit het oogpunt van gebiedsbescherming liggen er geen beschermde natuurgebieden noch ecologische verbindingszones in het plangebied. De ontwikkelingsmogelijkheden die het plan mogelijk maakt, zijn perceelsgebonden. Gelet daarop wordt niet uitgegaan van een significante invloed vanuit het plangebied. Vanuit het oogpunt van soortbescherming wordt opgemerkt dat het plan primair betrekking op het gebied met bestaande dorpsbebouwing en enkele nader in te vullen locaties. Daar is overigens al sprake van overwegend bouwrijpe terreinen. Vanuit oogpunt van ecologie is in de bestaande dorpsbebouwing naar verwachting geen sprake van (bijzondere) waarden die zouden kunnen worden aangetast. Ingeval van sloopwerkzaamheden zullen met name beschermde soorten als vleermuizen mogelijk een aandachtspunt zijn.

De beoogde nieuwe ontwikkeling op Kerkplein 6 betreft een incidentele invulling binnen het bestaande bebouwingspatroon. Daarvan valt, gelet op het huidige gebruik en de ligging te midden van bestaande functies, geen significante invloed op beschermde soorten te verwachten. Geconcludeerd mag worden dat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan op grond van de Wet natuurbescherming niet in het geding is, al zal te zijner tijd voor de beoogde ontwikkelingen een ecologisch onderzoek worden uitgevoerd.

5.10 Archeologie en cultuurhistorie

Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, hebben de vier gemeenten in het Westerkwartier gezamenlijk een onderzoek gedaan naar de archeologische en cultuurhistorische waarden. Wat betreft archeologie is daarbij sprake van concreet beleid, terwijl wat betreft cultuurhistorie sprake is van een inventarisatie (die later kan worden uitgewerkt tot concreet beleid). De resultaten van dit onderzoek zijn in dit bestemmingsplan vertaald naar twee dubbelbestemmingen: "Waarde - Archeologie 3" en "Waarde - archeologie 5", hetgeen correspondeert met de gemeentelijke beleidsnota. Categorie 6 is niet op de verbeelding en in de regels opgenomen. Voor deze categorie geldt namelijk een onderzoeksplicht vanaf 5.000 m2. Dergelijke grote bebouwingsmogelijkheden bevat het bestemminsplan niet.

Binnen het plangebied komt daarnaast een aantal rijksmonumenten voor. De betreffende panden zijn als monument beschermd ingevolge artikel 3.1 van de Erfgoedwet. Aangezien de bescherming van deze panden is geregeld in de Monumentenwet, is in het voorliggende bestemminsplan dan ook geen regeling opgenomen.

Aangaande het aspect cultuurhistorie is eerder in deze toelichting ingegaan op de ruimtelijke typering van Grijpskerk. De oorspronkelijke kenmerken worden met dit bestemmingsplan beschermd. Ook is de oorspronkelijke bebouwingsstructuur van een conserverende regeling voorzien. Overigens is er geen sprake van een wettelijk beschermd dorpsgezichten. In het vigerende plan was wel de aanduiding 'karakteristiek dorpsbeeld' opgenomen. Deze aanduiding is verwijderd, omdat de term 'karakteristiek dorpsbeeld' geen status heeft. Wel is de bebouwingsstructuur in het bestemmingsplan overgenomen. De terreinen met archeologische (verwachtings)waarden zijn in dit bestemmingsplan voorzien van een beschermende regeling.

5.11 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Sinds 1 april 2011 is een aantal wijzigingen in het Besluit m.e.r. doorgevoerd. Sinds die datum kan de bouw van een of meerdere woningen in principe tot een m.e.r.-plicht leiden. Of dat daadwerkelijk het geval is, hangt af van meerdere factoren die zijn samen te vatten onder de termen aard, omvang en ligging. Uitgezonderd één locatie aan de Poeldiep/Besheerspolder is nieuwbouw niet bij recht mogelijk. Op basis daarvan zal geen sprake zijn van zodanige milieueffecten dat dit een belemmering vomt voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

5.12 Duurzaamheid en energie

De gemeente Zuidhorn heeft op 9 februari 2015 het Duurzaamheidsbeleid 2015-2018 vastgesteld.

Hierin zijn onder andere de volgende ambities/doelen/acties opgenomen:

  • Samen met bewoners geeft de gemeente invulling aan een schone, veilige woonomgeving met passende voorzieningen.
  • Middels het Meerjaren Onderhoudsplan borgt de gemeente de continuïteit van het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen en kijkt hierbij systematisch naar duurzame maatregelen op het gebied van water-, gas- en electriciteitsgebruik.
  • Op ontwikkel-/nieuwbouwlocatiers stimuleert de gemeente energiezuinige en energieneutrale nieuwbouw door het gebruik van nieuw beschikbare en inmiddels reeds beproefde duurzame energietechnieken.
  • De verduurzaming van de particuliere woningvoorraad is speerpunt van gemeentelijk beleid.
  • het versterken van de groenstructuren en lokale biodiversiteit. Slimme aanleg en onderhoud van groen (en groene daken) bij gebouwen kunnen bijdragen aan de lokale biodiversiteit.

Dit bestemmingsplan is primair conserverend van karakter. Niettemin zal in voorkomende gevallen - waaronder bij de nieuwe ontwikkelingen - in overleg met initiatiefnemers nagegaan worden op welke wijze met de principes van duurzaam bouwen rekening kan worden gehouden.

5.13 Stilte en duisternis

In de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016-2020 is aangegeven dat stilte en duisternis belangrijk kunnen zijn en dat een bestemmingsplan inzicht moet bieden in de wijze waarop gemeenten daar rekening mee houden (artikel 2.24.1 van de Omgevingsverordening). Dit onderwerp is met name van belang voor het buitengebied, maar kan niettemin ook in dorpen/dorpsranden spelen.

Daarover kan worden opgemerkt dat dit bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, gericht op het beheer van bestaande functies. Nieuwe ontwikkelingen zijn, afgezien van de genoemde ontwikkelingen (MFC De Wierde, appartementen Kerkplein 6, woning Besheerpolder, sportschool Herestraat 55) niet voorzien. Vanwege de ligging van deze locaties middenin Grijpskerk zijn in dit bestemmingsplan geen specifieke eisen met betrekking tot de aspecten stilte en duisternis opgenomen.

Hoofdstuk 6 Toelichting op de bestemmingen

6.1 Algemeen

Voorliggend bestemmingsplan is een bestemmingsplan dat is gebaseerd op artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening. Het primaire doel van het bestemmingsplan is het actualiseren van het geldende planologische regime. Het nieuwe bestemmingsplan heeft betrekking op het gehele dorp Grijpskerk.

Het plan is overeenkomstig artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening vervat in:

  • a. een verbeelding (schaal 1:2.000) met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden is aangewezen. De verbeelding is getekend op de Grootschalige BasisKaart Nederland (GBKN). Deze GBKN wordt periodiek geüpdate door het Kadaster;
  • b. een omschrijving van de bestemming, waarbij het toe te kennen doel is of de toe te kennen doeleinden zijn aangegeven;
  • c. regels omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop bevindende opstallen.

Het bestemmingsplan is opgezet overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). De standaard heeft betrekking op de presentatie van de verbeelding en de hoofdopzet van de regels.

6.2 Opzet van de regels

Hieronder worden de in het plan voorkomende bestemmingen toegelicht. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde in de planregels opgenomen. Na inleidende regels met de in de regels gehanteerde begrippen en de wijze van meten, volgen de bestemmingen.

6.2.1 Bestemmingen

Agrarisch

Binnen het plangebied vallen enkele onbebouwde agrarische gronden langs de buitengrens van het plangebied. Deze zijn overeenkomstig hun huidig gebruik bestemd. Bebouwing wordt hier niet mogelijk gemaakt. De agrarische gronden dragen veelal bij aan de afwisseling van bebouwde en onbebouwde functies.

Bedrijf

Op enkele plaatsen binnen het plangebied komt de bestemming 'Bedrijf' voor. Deze regelt over het algemeen kleinschalige (nijverheids- en verzorgende) bedrijven die zich binnen het dorp hebben ontwikkeld. Binnen deze bestemming wordt de aard van de bedrijven vastgelegd. Bij de meeste van de bedrijven liggen ook woningen in de buurt en een negatieve beïnvloeding van de woonfunctie moet worden voorkomen. Daarom wordt uitgegaan van een basisregeling waarbij bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan, terwijl bedrijven uit een hogere milieucategorie specifiek zijn aangeduid. Een bijbehorende dienst- of bedrijfswoning is mogelijk, tenzij deze al binnen een (aangrenzende) woonbestemming valt.

Het bedrijf Oosterhof-Holman betreft een zogenaamd categorie 4-bedrijf. Dit bedrijf is om die reden als zodanig op de verbeelding aangegeven.

Bedrijf - Nutsvoorziening

Het gasdrukmeet- en regelstation aan de Stationsstraat, de naastgelegen nutsvoorziening en het rioolgemaal van het Waterschap zijn bestemd als 'Bedrijf - Nutsvoorziening'. Het gasdrukmeet- en regelstation heeft een veiligheidszone.

Centrum

In het centrumgebied van Grijpskerk zijn de belangrijkste percelen voorzien van de bestemming 'Centrum'. Ter plaatse zijn centrumfuncties, zoals detailhandel en wonen toegestaan. Overige centrumfuncties als kantoren, horeca en dienstverlening zijn eveneens toegestaan.

In het centrumgebied van Grijpskerk wordt, als het gaat om functiewijzingen, meer dynamiek verwacht dan elders in het dorp. Het gaat daarbij in het bijzonder om de uitwisseling tussen wonen (waarbij de bouw van nieuwe woningen op nieuwe locaties niet is toegestaan, detailhandel en lichte vormen van horeca (categorie 1) zoals restaurants of lunchrooms. Al naar gelang het economische tij kunnen dergelijke functies in meer of meerdere mate voorkomen in het centrum. Omdat het op voorhand vaststaat dat de functies wonen, detailhandel en lichte vormen van detailhandel (categorie 1) in het centrum gewenst zijn, is het juist niet gewenst om wijzigingen naar dergelijke functies te belasten met planologische procedures. Als zodanig is de bestemming ‘Centrum’ in het bestemmingsplan opgenomen om regeldruk voor ondernemers verminderen. Bij de beantwoording van de vraag waar de bestemming ‘Centrum’ kon worden gelegd, is gekeken naar de ligging van percelen, de oriëntatie van gebouwen op percelen en naar de (on)mogelijkheid om gebouwen te bewonen. Bij dit laatste punt is vooral gekeken naar de uiterlijke verschijningsvorm van gebouwen.

De bestemming 'Centrum' omvat ook de legalisatie van de sportschool aan de Herestraat 55.

Groen

Aanwezige groenvoorzieningen zijn van de bestemming 'Groen' voorzien. Daarmee wordt de aanwezige situatie vastgelegd. Het betreft zowel enkele speelvoorzieningen, als dorpsgroen aan enkele dorpsranden. Binnen de bestemming groen is op een aantal plaatsen bebouwing toegestaan. Daarnaast wordt ruimte gereserveerd voor paden, speelvoorzieningen en in beperkte mate ook voor water.

Maatschappelijk

De aanwezige maatschappelijke voorzieningen, zoals de dorpshuizen, scholen en kerken zijn met de gelijknamige bestemming 'Maatschappelijk' geregeld. Het bestemmingsplan voorziet over het algemeen in een regeling die is afgestemd op de aanwezige ruimtelijke situatie. In functionele zin wordt ruimte geboden voor functie-uitwisseling, daar waar de behoefte zich daarvoor aandient.

Binnen de maatschappelijke bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de (mogelijke) realisatie van zeven appartementen.

Maatschappelijk - MFC

De bestemming van het woon-zorgcomplex aan de Burmannistraat 1 wordt met een maatschappelijke bestemming (multifunctioneel centrum) en maatschappelijke dienstverlening aangevuld. De woonzorg bestemming blijft eveneens onverminderd van kracht. Naast deze bestemmingen zijn ook kantoren, detailhandel- en horecavoorzieningen mogelijk ten behoeve van deze voorzieningen. De bestemming bevat onder andere de mogelijkheid tot het (tijdelijk) huren van ruimte door maatschappelijke en commerciële organisaties.

Voor het bestemmingsvlak geldt een bebouwingspercentage van maximaal 50% en een bouwhoogte van maximaal 15 meter.

Maatschappelijk - Begraafplaats

De aanwezige begraafplaats is dienovereenkomstig bestemd. Kleinschalige bebouwing ten behoeve van beheer en onderhoud (50 m2 per bestemmingsvlak) is toegestaan.

Sport

De bestaande sportaccommodaties (velden, ijsbaan) zijn met bijbehorende voorzieningen onder de bestemming 'Sport' gebracht. De aanwezige bebouwing is door middel van bouwvlakken op de verbeelding aangegeven. Binnen de bestemming bestaat de mogelijkheid voor vestiging van andere soorten sportfuncties. In bepaalde gevallen vallen deze onder het Activiteitenbesluit maar kennen vanuit de bedrijven- en milieuzonering een afstand van 50 meter. In het bestemmingsplan is daarom opgenomen dat er bij nieuwvestiging van functies een akoestisch rapport moet worden overlegd waarmee wordt aangetoond dat de beoogde functie qua geluid acceptabel is.

Verkeer en Verkeer - Railverkeer

De doorgaande verkeersvoorzieningen alsook de woonstraten zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Binnen de bestemming gaat het zowel om de doorgaande verkeersfunctie, als ook om de meer op verblijf gerichte functie met slechts bestemmingsverkeer (woonstraten). Voor bebouwing in de vorm van wachthuisjes (abri’s) langs doorgaande wegen is geen specifieke regeling getroffen. Deze kunnen in het algemeen op grond van de Woningwet en het daarop gebaseerde Besluit omgevingsrecht vergunningvrij worden gebouwd.

De bestaande spoorlijn en het station/perron zijn ondergebracht in de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'.

Water

De bestemming 'Water' is toegekend aan de hoofdwatergang 'Pijpkesloot' die in beheer is van het Waterschap Noorderzijlvest.

Water - Karakteristieke waterloop

Het Poeldiep is niet alleen een hoofdwatergang, maar is door de provincie tevens aangemerkt als een karakteristieke waterloop. De bestemming 'Water - Karateristieke waterloop' komt dan ook voor ter plaatse van het Poeldiep.

Wonen

De woningen in het plangebied zijn onder de bestemming 'Wonen' geregeld. Deze bestemming beoogt primair een conserverende regeling voor aanwezige woningen, met tegelijk mogelijkheden voor kwalitatieve verbeteringen. Dat kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van een gewenste aan- of uitbouw of andere verbeteringen aan de woning. De woningen zijn door middel van bouwstroken dan wel bouwvlakken geregeld, waardoor flexibiliteit in de regeling wordt beoogd. Het aanwezige aantal woningen is het uitgangspunt. Op een perceel aan de Poeldiep/Besheerspolder is de bouw van één nieuwe woning mogelijk. Deze woning past binnen de gemeentelijke nieuwbouwruimte.

Een zekere uitbreiding voor de woonfunctie kan worden toegestaan, mits rekening wordt gehouden met de ruimtelijke waarden en de bewoningssituatie in de omgeving. De planregels bevatten de nadere bepalingen. De ondergeschikte, bij een woning horende gebouwen (bijgebouwen, aan- of uitbouwen) mogen per woning in beginsel een maximale oppervlakte van 50 m² bedragen. Deze dienen achter de bepalende voorgevelrooilijnen te worden gebouwd. Met een afwijkingsregeling kan deze ruimte tot maximaal 75 m² worden vergroot. De regeling voor vergunningvrije bouwwerken zoals die in het Besluit omgevingsrecht (Bor) is opgenomen biedt voor grotere bouwpercelen de mogelijkheid om de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen eventueel uit te breiden tot maximaal 150 m2.

Bij de goot- en bouwhoogteregeling van de woningen is aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan.

6.2.2 Dubbelbestemmingen

Leiding - Gas

De dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ is opgenomen om een veilig(e) ligging en functioneren van de hogedruk aardgastransportleidingen te waarborgen. Deze bepalingen gelden naast de basisbestemmingen die voor de betreffende gronden zijn aangewezen en waarbinnen de leidingen op de verbeelding zijn aangeduid. Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding kan af worden geweken van het bouwverbod, onder voorwaarde dat vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

Verder is in deze bestemming een verbodsbepaling opgenomen op grond waarvan een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden, anders dan te beschouwen als normaal onderhoud of werken die reeds in uitvoering zijn. Voor de gasleiding betreft dit het aanbrengen van gesloten wegdek, door graven veranderen van de maaiveldhoogte, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of het indrijven van voorwerpen in de grond.

Waarde - Archeologie 3 en Waarde - Archeologie 5

Op basis van het in Westerkwartierverband uitgevoerde onderzoek zijn in dit bestemmingsplan de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - archeologie 5' opgenomen. Op de betreffende gronden geldt dat:

  • wat betreft 'waarde - archeologie 3' archeologisch (voor)onderzoek nodig is bij het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte van 50 m2 of meer;
  • wat betreft 'waarde - archeologie 5' archeologisch (voor)onderzoek nodig is bij het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte van 1.000 m2 of meer;

Middels een afwijkingsmogelijkheid - die gebonden is aan archeologisch onderzoek en het vragen van een advies aan een deskundige instantie - kan een nieuw (of een groter) gebouw worden opgericht.

Tevens is een vergunningenstelsel opgenomen voor bepaalde werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het ophogen van het maaiveld, het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid, het verlagen of verhogen van het waterpeil of het uitvoeren van grondbewerkingen.

  • Wat betreft 'Waarde - Archeologie 3' geldt daarbij dat geen vergunning nodig is ingeval van werkzamheden met een oppervlakte minder dan 50 m2 en/of die minder dan 50 cm onder het maaiveld plaatsvinden.
  • Wat betreft 'Waarde - Archeologie 5' geldt dat geen vergunning nodig is ingeval van werkzamheden met een oppervlakte minder dan 1.000 m2 en/of die minder dan 50 cm onder het maaiveld plaatsvinden.

Waterstaat - Waterkering

Binnen het plangebied komt een regionale kering voor. Deze waterkering beschermt de laag gelegen gronden tegen hoogwater vanuit de Electraboezem. Ter bescherming van de waterkerende functie is een dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' toegekend aan de betreffende gronden. Ter plaatse zijn zonder nadrukkelijke toestemming van het Waterschap geen bouwwerken toegestaan.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid door middel van een cijfermatige opzet is voor dit bestemmingsplan als geheel niet te geven. Het onderhavige plan is immers in eerste instantie een actualisering van aanvulling op c.q. verbetering van een bestaand beoordelings- en toetsingskader voor verdere ontwikkeling in het plangebied. Bovendien geldt dat de ontwikkelingen die zich in het plangebied nog zullen voordoen voor het merendeel particuliere initiatieven betreffen, welke voor rekening van de initiatiefnemers komen. Het gaat hier met name om de drie ontwikkelingslocaties.

De Grondexploitatiewet (onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening) stelt een gegarandeerd kostenverhaal verplicht bij het opstellen van bestemmingsplannen waarin bepaalde bouwplannen mogelijk worden gemaakt. Een exploitatieplan is verplicht, tenzij het verhalen van kosten reeds anderszins is verzekerd, het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is en het stellen van eisen en regels omtrent werken en werkzaamheden in het exploitatiegebied niet noodzakelijk is. In dat geval dient de gemeenteraad tegelijk met vaststelling van het bestemmingsplan expliciet en gemotiveerd te besluiten om géén exploitatieplan vast te stellen. In de situatie van dit plangebied wordt afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan. Het gaat hierbij primair om een conserverend bestemmingsplan in een gebied met bestaande functies.

Incidenteel biedt het plan ruimte voor een nieuwe ontwikkeling. Eén van deze ontwikkelingen (Kerkplein 6) is gebonden aan de toepassing van een afzonderlijke wijzigingsbevoegdheid. In het kader van de hiervoor benodigde procedure zal de grondexploitatie van die concrete plansituatie aan de orde komen. Met de economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling aan de Besheerspolder heeft de gemeente geen financiële bemoeienis. Eventuele planschade komt voor rekening van de initiatiefnemer. Hiervoor is een planschadeovereenkomst gesloten. Hiermee is de economische haalbaarheid voldoende gewaarborgd en wordt het plan uitvoerbaar geacht.

Het verruimen van de bestemming van de Burmanniastraat 1 te Grijpskerk is ten gunste van het realiseren van een Multifunctioneel Centrum (MFC). De wijziging is enkel van toepassing voor het creëren van ruimte in de bestemming. De financiële haalbaarheid voor het huisvesten van een MFC op deze locatie is onderzocht in opdracht van de gemeente Zuidhorn. Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft de gemeente een bijdrage toegekend voor realisatie van het MFC waarmee de verwachte investering kon worden gedekt. De exacte omvang van de investering zal gedurende het ontwerpproces in beeld komen, waarbij de financiële kaders van het project worden gehanteerd en waar mogelijk worden verbreed. Naast de eenmalige investering is een prognose gemaakt van de te verwachten exploitatie die voldoende potentie biedt om te komen tot een dekkende, zo niet winstgevende exploitatie voor zowel eigenaar als huurder van de accommodatie.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Aangaande de maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan kan opgemerkt worden dat het plan merendeels betrekking heeft op een regeling die is afgestemd op het bestaand gebruik. Wel is de regeling zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt, vernieuwd. Beoogd wordt om daarmee de praktische toepasbaarheid te vergroten.

7.2.1 Vooroverleg

Ten behoeve van het wettelijk verplichte vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan gestuurd aan de Provincie Groningen, de Omgevingsdienst Groningen, de Veiligheidsregio Groningen, het Waterschap Noorderzijlvest en de Commissie Bouwen en Wonen.

Veiligheidsregio Groningen

Veiligheidsregio Groningen heeft reeds een advies uitgebracht op het concept van dit bestemmingsplan (tekstvoorstel van 25 februari jl., kenmerk Z/16/007915, gericht aan de ODG). Uit bestudering van het voorliggende plan blijkt dat het door de veiligheidsregio gegeven advies niet is overgenomen. Er wordt geadviseerd om het advies van de Veiligheidsregio Groningen alsnog over te nemen en te betrekken bij de verantwoording van het groepsrisico.

Reactie gemeente:

Het advies is verwerkt in de toelichting en in de verantwoording van het groepsrisico.

Omgevingsdienst Groningen

De Omgevingsdienst Groningen heeft op 8 maart 2016 een advies op het gebied van Externe Veiligheid uitgebracht. Op 30 november 2016 is een vernieuwd advies uitgebracht. Dit is geschreven op basis van het tekstvoorstel van de Veiligheidsregio Groningen. Het advies is niet overgenomen.

Reactie gemeente:

Het advies is verwerkt in de toelichting en in de verantwoording van het groepsrisico.

Provincie Groningen

1. De bij de Omgevingsverordening horende Landschapswaardenkaart geeft aan dat voor dit specifieke plangebied de waarde 'windmolens' van belang is. Deze is niet benoemd in de toelichting. Artikel 4.15 van de Omgevingsverordening vraagt het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van traditionele windmolens te beschermen. Deze beschermende regels zijn niet opgenomen in de regels.

Reactie gemeente:

Wij willen hierover twee opmerkingen maken. In de eerste plaats is molen De Kievit een rijksmonument. Alleen al vanwege die aanwijzing zijn de cultuurhistorische en landschappelijke waarden beschermd. Daarnaast hebben wij geconstateerd dat in de onlangs vastgestelde Omgevingsverordening op kaart 7 geen windmolens meer staan aangegeven.

Conclusie: het bestemmingsplan is niet aangepast.

2. In hoofdstuk 4 van de toelichting (planuitgangspunten) staat vermeld dat een beschermende regeling is opgenomen voor onder meer karakteristieke waterlopen, dijken, dijkrestanten, waardevol reliëf en verkavelingspatronen en dat deze zijn voorzien van dubbelbestemmingen. Deze dubbelbestemmingen zijn echter niet op de verbeelding en in de bijbehorende legenda aangetroffen.

Reactie gemeente:

Het bestemmingsplan is hierop zonodig aangepast. Gebleken is dat een aantal waarden ten onrechte in de toelichting werden genoemd. Uitsluitend de karakteristieke waterlopen zijn relevant voor het voorliggende bestemmingsplan.

3. De regeling voor de bestemming 'Agrarisch' is niet voldoende toegesneden op het plangebied van Grijpskerk. Dit uit zich op twee manieren.

  • 1. Er zijn gebouwen toegestaan, terwijl deze niet aanwezig zijn in het plangebied. Verzocht wordt om geen gebouwen toe te staan.
  • 2. Binnen de bestemming zijn voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik toegestaan, waaronder parkeervoorzieningen tot 200 m2. Ons inziens valt dit onder nieuw ruimtebeslag in het buitengebied wat op grond van artikel 4.27 lid 1 van de provinciale omgevingsverordening niet is toegestaan.

Reactie gemeente:

1. Het bestemmingsplan is hierop aangepast.

2. Alleen de agrarische bestemming aan de oostzijde van Grijpskerk valt in het buitengebied. Het bestemmingsplan is zodanig aangepast dat daar geen nieuw ruimtebeslag is toegestaan.

4. De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn onder meer bestemd voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel in de vorm van 'grootschalige detailhandel'. De definitie van dit begrip staat niet in artikel 1 van de planregels. Verzocht wordt om de in de Omgevingsverordening gehanteerde definitie van dit begrip in artikel 1 op te nemen.

Reactie gemeente:

De regels zijn hier op aangepast.

5. In de algemene afwijkingsregels in artikel 22 zijn onder g en j een aantal bouwmogelijkheden opgenomen die binnen het provinciaal begrensde buitengebied moeten worden uitgesloten, omdat ze moeten worden gezien als 'nieuw ruimtebeslag voor niet-functioneel aan het buitengebied gebonden functies' (artikel 4.27 lid 1 van de Omgevingsverordening).

Reactie gemeente:

Wij vinden het kunnen aanleggen van voorzieningen voor algemeen belang, zoals rioleringen en bergbezinkbassins van zodanig groot belang dat deze ook in het buitengebied mogelijk moeten zijn. Wanneer het gaat om gebouwen, kunnen wij ons vinden in uw opmerking dat deze niet in het buitengebied horen. Wij hebben de regels hier op aangepast.

De regeling onder lid j geeft extra mogelijkheden aan reeds bij recht toegestane bouwmogelijkheden. Voor het plangebied geldt dat een deel in de provinciale omgevingsverordening is opgenomen als buitengebied. Hier vallen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Groen', 'Sport', 'Verkeer', 'Verkeer - Railverkeer' en 'Water' onder. Van deze bestemmingen biedt alleen de woonbestemming ruimte voor uitbreiding binnen het bouwvlak. De overige bestemmingen maken geen gebouwen of grote bouwwerken mogelijk of zijn strak bestemd. Wij zien niet in hoe de afwijkingsmogelijkheid voor dit laatste type bestemmingen zou leiden tot nieuw ruimtebeslag voor niet-functioneel aan het buitengebied gebonden functies.

Het bestemmingsplan 'Grijpskerk' heeft, net als het in 2010 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied', een algemene afwijkingsregeling voor 10% van de genoemde afmetingen, maten en percentages. Door binnen het bestemmingsplan voor de kern Grijpskerk deze afwijkingsmogelijkheid te schrappen, wordt rechtsongelijkheid gecreëerd met de woningen die direct in aansluiting van dit komplan liggen. Deze mogen namelijk wel met 10% afwijken.

Conclusie: Artikel 22 (is nu lid 24) lid g is deels aangepast. Artikel 22 (is nu lid 24) lid j is niet aangepast.

6. Artikel 22 sub n bevat een mogelijkheid om middels een omgevingsvergunning af te wijken van een bestemming voor het toestaan van een horecabedrijf van categorie 1. De provincie wijst er op dat afwijkingsmogelijkheden alleen betrekking kunnen hebben op het afwijken van de regels binnen een bestemming. Het is niet mogelijk om met gebruikmaking van de afwijkingsregeling tot het realiseren van een andere bestemming (bestemmingswijziging) over te gaan.

Reactie gemeente:

Het klopt dat door middel van een afwijkingsregeling geen andere bestemming kan worden gerealiseerd. Dat is ook niet geregeld in artikel 22 sub n. Er is opgenomen dat kan worden afgeweken van een bestemming door een horecabedrijf van categorie 1 toe te staan. Er wordt niet gesproken over een bestemmingswijziging.

Conclusie: de opmerking is ter kennisname aangenomen.

7. De ruimtelijke aanvaardbaarheid van de in art. 23.5 benoemde wijzigingsmogelijkheden is voor het aspect bodem nog niet voldoende aangetoond.

Reactie gemeente:

Ten opzichte van het concept ontwerp bestemmingsplan zijn wijzigingsgebied 2 en 3 uit het plan gehaald. De wijzigingsbevoegdheid voor het realiseren van 7 appartementen ter plaatse van Kerkplein 6 is nog wel gehandhaafd. De Omgevingsdienst Groningen is gevraagd om de bodemsituatie in kaart te brengen. In het Bodeminformatiesysteem van de gemeente Zuidhorn is bekend dat er op de locatie een ondergrondse hbo-tank aanwezig is (geweest). Aanvullend is hierover te melden dat de tank in 1983 gereinigd is en afgevuld met zand; er is destijds geen bodemonderzoek uitgevoerd.

Het lijkt erop dat de tank niet gecertificeerd gesaneerd is. Dat betekent dat de locatie potentieel verdacht blijft op (ernstige) bodemverontreiniging als gevolg van een hbo-tank die destijds in bedrijf is geweest. Voorafgaand aan de wijziging van het bestemmingsplan zal ter plaatse van de voormalige hbo-tank bodemonderzoek moeten worden verricht. Dit is als voorwaarde voor de wijziging opgenomen. De toelichting is tevens voor dit aspect aangevuld. Bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning zal uiteraard een schone grond verklaring moeten worden bijgevoegd, maar dat geldt niet voor het toetsingskader dat dit bestemmingsplan vormt.

Conclusie: artikel 23.5 (is nu 26) en de toelichting van het bestemmingsplan zijn hier op aangepast.

Waterschap Noorderzijlvest

Ons beleid over de relatie tussen waterbeheer en ruimtelijke ordening is vastgelegd in de Beleidsnotitie Water en Ruimte (2013). Graag zien wij dat in paragraaf 5.1.1 Beleid naar deze beleidsnotitie wordt verwezen. In de tweede zin van 5.1.1 wordt melding gemaakt van een waterbeheerplan. Sinds 1 januari jl. is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 van kracht. Dat kan concreet worden benoemd.

Reactie gemeente:

Het bestemmingsplan is hier op aangepast.

Binnen het plangebied komt nog een hoofdwatergang voor, namelijk de 'Pijpkesloot. Binnen het plangebied komt ook een regionale kering voor. Deze waterkering beschermt de laag gelegen gronden tegen hoogwater vanuit de Electraboezem. Het heeft onze sterke voorkeur om de waterkering met een dubbelbestemming of met een aanduiding op de Verbeelding aan te geven.

In het zuidoostelijke deel van het plangebied bevindt zich het rioolgemaal Grijpskerk van het waterschap. De bestemming van het perceel is nu 'Groen'. Vanuit de functie van het gemaal vinden wij de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' beter.

Reactie gemeente:

Het bestemmingsplan is hier op aangepast.

Commissie Bouwen en Wonen

Er is geen reactie ontvangen.

7.2.2 Zienswijzen en ambtshalve wijzigingen

Het ontwerpbestemmingsplan Grijpskerk met bijbehorende stukken heeft vanaf 25 januari 2017 tot en met 7 maart 2017 ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn kon een ieder zienswijzen naar voren brengen. Er zijn drie zienswijzen ingediend:

  • 1. Stichting Kluften en Waarden, ontvangen op 31 januari 2017;
  • 2. Gasunie, ontvangen op 21 februari 2017;
  • 3. Stichting Kluften en Waarden, ontvangen op 28 februari 2017.

De zienswijzen en de beoordeling van de zienswijzen door de gemeente zijn opgenomen in bijlage 11.

Naar aanleiding van de zienswijzen is het volgende aangepast ten opzichte van het ontwerp:

  • wijziging op de verbeelding van het tracé van de gastransportleiding ter hoogte van de Stationsstraat;
  • verbreding van de belemmeringstrook van de gastransportleiding N-505-19 op de verbeelding;
  • wijziging van toelichting op het multifunctioneel centrum met betrekking tot functies die in het centrum kunnen plaatsvinden.

De volgende ambtshalve wijzigingen zijn gedaan ten opzichte van het ontwerp:

  • op de verbeelding worden de aanduidingen 'kantoor' en 'cultuur en ontspanning' toegevoegd aan respectievelijk de percelen Groningerstraatweg 50a en Kerkplein 5, de aanduidingen zijn ook in de regels in artikel 16, bestemming Wonen, toegevoegd;
  • op de verbeelding is de begrenzing van het perceel Kerkplein 5 aangepast en de bestemming Wonen uitgebreid;
  • op de verbeelding is de ligging van de aanduiding 'horeca' op het perceel Herestraat 51 gewijzigd;
  • in de regels wordt in artikel 16, bestemming Wonen, het begrip 'woonhuis' vervangen door 'hoofdgebouw' en voor gebouwen die geen woonhuis zijn wordt het begrip 'bijbehorende bouwwerken' toegevoegd;
  • in de regels is artikel 16.2.2 onder i aangepast waardoor de maximale afstand om achter de voorgevelrooilijn te bouwen, is aangepast tot 18,00 meter ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • in de regels is artikel 16.2.2 onder f aangepast waardoor de verplichting tot vrijstaand bouwen wordt verwijderd.