direct naar inhoud van Artikel 7: Wonen
Plan: Aduard, Kleiweg 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.BPAD11UITBR1-VA01

Artikel 7: Wonen

7.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

met de daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, (fiets)paden, parkeervoorzieningen, erven en terreinen.

7.2. Bouwregels

Algemeen

  • a. er mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 woonhuis toegestaan;
  • c. maximaal 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd, tenzij het rijenwoningen betreft, in welk geval 60% van een bouwperceel mag worden gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande gebouwen en overkappingen is maximaal 50 m², woonhuizen niet meegerekend.

Woonhuis

  • e. het maximum aantal aaneen te bouwen woonhuizen bedraagt 2;
  • f. in afwijking van het bepaalde in sub e. mag het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' worden gebouwd;
  • g. in afwijking van het bepaalde in sub e. wordt een woonhuis vrijstaand gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' wordt één gevel van een woonhuis geheel of gedeeltelijk in de voorgevelrooilijn gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' waar een maximale goot- en bouwhoogte van 3,00 m respectievelijk 8,00 m is toegestaan mogen delen van woonhuizen met een bouwhoogte groter dan 3,50 m ook tot 2,50 m achter de 'gevellijn' worden gebouwd. Ter plaatse van aanduiding 'maximum aantal een te bouwen wooneenheden' waar een aantal van 9 is aangegeven mogen delen van maximaal 4 woonhuizen met een bouwhoogte groter dan 3,50 m ook tot 2,50 m achter de 'gevellijn' worden gebouw;
  • i. de goot- en bouwhoogte van een woonhuis is maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • j. delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m:
    • 1. mogen maximaal 17,00 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd zij het dat deze delen nooit op minder dan 7,00 m afstand van de achterliggende grens van het bijbehorende bouwperceel mogen worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' waar een maximale goot- en bouwhoogte van 3,00 en 8,00 m is toegestaan geldt een maximale diepte van 15,00 m achter de voorgevelrooilijn;
    • 2. moeten met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;
    • 3. moeten met de niet aan een ander woonhuis gebouwde zijde minimaal 3,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', in welk geval de afstand tot de zijdelingse perceelgrens aan de westzijde van het bouwperceel minimaal 5,00 m bedraagt. Voor de oostzijde van het bouwperceel geldt een minimale afstand van 2,00 meter;
  • k. delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m:
    • 1. mogen plat worden afgedekt;
    • 2. mogen met een kap worden afgedekt;
    • 3. moeten worden gebouwd op minimaal 10,00 m achter de gevellijn van (delen van) het woonhuis dat hoger is dan 3,50 m. Deze regel is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand'. Op die gronden geldt een afstand van minimaal 1,00 m;
    • 4. mogen met elkaar een maximaal oppervlakte hebben van 50 m².

Vrijstaand gebouw (geen woonhuis)

  • l. Een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is:
    • 1. moet worden gebouwd minimaal 10,00 m achter de gevellijn. Deze regel is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand'. Op die gronden geldt een afstand van minimaal 1,00 m;
    • 2. heeft een maximale goothoogte van 3,50 m;
    • 3. heeft bij een platte afdekking een maximale bouwhoogte van 3,50 meter;
    • 4. heeft bij afdekking met kap een maximale bouwhoogte van 6,00 m.

Overkappingen

  • m. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • n. per bouwperceel is de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen maximaal 25 m²;
  • o. een overkapping moet op minimaal 1,00 m achter de dichtsbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een, op hetzelfde bouwperceel gelegen, woonhuis worden gebouwd.

Erf- en terreinafscheiding

Een erf- en terreinafscheiding:

  • p. heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;
  • q. mag maximaal 2,00 m hoog zijn als hij op minimaal 1,00 m achter de, dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis wordt gebouwd.

Overige bouwwerken

Een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- en terreinafscheiding:

  • r. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • s. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
7.3. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub j, onder 2 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de dakhelling van een woonhuis wordt verlaagd tot 0° dan wel wordt verhoogd tot maximaal 80°;
  • b. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub j, onder 3 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de afstand van delen van een woonhuis met een bouwhoogte groter dan 3,50 m tot de zijdelingse perceelgrens uitsluitend aan de oostzijde van het bouwperceel wordt verkleind;
  • c. het bepaalde in artikel 7, lid 2 sub k in die zin dat deze planregel betrekking heeft op delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk zijn aan 4,00 m;
  • d. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub k, onder 3 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in artikel 7, lid 3, sub c, op minder dan 1,00 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mogen worden gebouwd, zij het dat deze delen nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mogen worden gebouwd;
  • e. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub k, onder 4 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in artikel 7, lid 3, sub c, een maximale oppervlakte van 75 m² mogen hebben;
  • f. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub l onder 1 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag worden gebouwd, zij het dat dit gebouw nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mag worden gebouwd;
  • g. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub l onder 2, in die zin dat een maximale goothoogte van 4,00 m is toegestaan;
  • h. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub l onder 3, in die zin dat een maximale bouwhoogte van 4,00 m is toegestaan;
  • i. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub l onder 4, in die zin dat een maximale bouwhoogte van 7,00 m is toegestaan;
  • j. het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub m, in die zin dat een maximale bouwhoogte van 3,50 m is toegestaan;
  • k. het bepaalde in artikel 7, lid 2 sub n in die zin dat een maximale oppervlakte van 50 m² is toegestaan;
  • l. het bepaalde in lid 7 lid 2 sub o. in die zin dat een overkapping gebouwd mag worden op minder dan 1 meter achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een op hetzelfde bouwperceel gelegen woonhuis, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel gebouwd mag worden.
7.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande gebouwen, die geen woonhuis zijn, voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van het vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van de grondoppervlakte van het woonhuis;
    • 3. het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
    • 5. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    • 6. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden aan met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 7. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
    • 8. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij er aantoonbaar geen sprake zal zijn voor overlast voor de (woon)omgeving;
    • 9. de verkeersaantrekkende werking van het beroep of bedrijf leidt tot verkeersoverlast in de omgeving en/of vereist dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een bed-and-breakfast;
  • d. het ophogen van oevers en het plaatsen van damwanden grenzend aan de gronden met de bestemming 'Water'.
7.5. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7 lid 4 sub a. in die zin dat vrijstaande gebouwen die geen woonhuis zijn worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
  • b. geen sprake is van zelfstandige bewoning;
  • c. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning of bed-and-breakfastaccommodatie in gebruik wordt genomen;
  • d. geen splitsing van eigendom van het betreffende perceel plaatsvindt.