direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Reduzumtankstation
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.BPReduzumtankstat-OH01

4.1 Archeologie

4.1.1 Cultuurhistorie

Op het gebied van cultuurhistorie is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) een belangrijke recente wijziging. Deze heeft invloed op meerdere gebieden van de monumentenzorg en cultuurhistorische waarden. Voor het bestemmingsplan is de verplichting om aan te tonen dat rekening is gehouden met cultuurhistorische waarden (art. 3.1.6, lid 2, sub a) van belang. Daarbij gaat het om zowel archeologische waarden, historisch-bouwkundige waarden als historisch-geografische waarden. Op dit moment wordt door de Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed, naar aanleiding van een motie in de Eerste Kamer, gewerkt aan normen voor cultuurhistorisch onderzoek in het kader van het bestemmingsplan. Uitgangspunt is een inventarisatie, waardering en selectie van cultuurhistorische waarden en de vertaling daarvan in het bestemmingsplan. Deze vertaling gaat verder dan een beschrijving in de toelichting, maar vraagt ook om regels die de cultuurhistorische waarden beschermen.

Fryslân heeft een rijke cultuurhistorie. Zowel in landschappen als in steden en dorpen kent de provincie een grote variatie aan cultuurhistorische objecten en structuren. De overgangen van de hogere zandgronden naar de lagere veengebieden en de zeekleigebieden enerzijds en de eilanden in de zoute delta anderzijds, vormen de basis voor de bewoningsgeschiedenis van Fryslân. Ondanks de vele ingrepen in het verleden zijn de verschillende ontwikkelingsstadia vaak nog goed herkenbaar. Deze rijke erfenis vormt een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke kwaliteit en de culturele identiteit van de provincie. De provincie heeft het gebied niet aangewezen als een gebied met bijzondere waarden die op speciale bescherming verdienen op grond van cultuurhistorische waarden.

De cultuurhistorische waarde van het gebied kenmerkt zich door de ontwikkelingen in het oude kleilandschap rondom de voormalige Middelzee. Veel van deze patronen zijn nu nog waarneembaar in het landschap. Zo zijn de verhoogde ligging van de dijken rond de voormalige middelzee waarneembaar. Ook de kwelderwallen langs deze voormalige zeearm zijn nog in hoogte waarneembaar in het landschap. Het dorp Reduzum is deels op de verhoogde overgang van de kwelderwal naar de kweldervlakte (het klei op veengebied) gelegen. Er is sprake van een onregelmatige blokverkaveling in directe omgeving van het tankstation, de middelzeepolders hebben een meer blokvormige (zee)polderverkaveling. De kronkelige waterloop van de Moezel en de bijbehorende (polder)verkavelingen zijn als landschappelijke eenheid herkenbaar. Het buurtschap TSienzerbuorren kent een historische verbinding (kerkepad) met Reduzum.

De historische verbindingsweg ( Overijsselsestraatweg van en naar Leeuwarden is aangelegd in een vrijwel rechte lijn tussen Reduzum en Jirnsum. Hieraan ligt De Blauwe Tent, een begrip in de wijde omgeving. Tenslotte liggen langs de Overijsselsestraatweg de Grutte en Lytse Twixel, twee cultuurhistorisch belangrijke boerenerven. In figuur 7 is dit cultuurhistorische patroon weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0055.BPReduzumtankstat-OH01_0007.png"

Figuur 7: cultuurhistorie rondom de planlocatie.

4.1.2 Archeologie

Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering.

Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: 'Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is ( in roeren of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister'. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort.

De provincie Fryslan heeft haar archeologiebeleid verwerkt in de FAMKE. FAMKE staat voor Friese Archeologische Monumentenkaart Extra. Op de kaarten staat voor twee periodes aangegeven wat de verwachtingswaarde van de gronden is en of er ook onderzoek nodig is. Onderstaand zullen we daar verder op ingaan.

Periode IJzertijd - Middeleeuwen

Voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen kent het gebied en de wijdere omgeving een hoge verwachtingswaarde. Dit uit zich ook door verschillende dubbelbestemmingen die in het vigerende bestemmingsplan zijn toegekend aan de gronden.

Voor het plangebied is aangegeven, dat er karterend booronderzoek uitgevoerd moet worden bij ingrepen met een oppervlakte die groter is dan 500 m² (zie figuur 8). Het plangebied waarop het tankstation gebouwd wordt heeft een oppervlakte van circa 430 m² zodat specifiek archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht wordt op basis van de FAMKE.

Daarnaast is het zo, dat er in het verleden al bodemverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden om de carpoolplaats met bijbehorende verharding aan te leggen, zodat verwacht mag worden, dat zich geen onverstoorde archeologische restanten in de bodem aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0055.BPReduzumtankstat-OH01_0008.png"

Figuur 8: advieskaart ijzertijd-middeleeuwen met in zwart de planlocatie.

Periode Steentijd - Bronstijd

Voor de periode Steentijd - Bronstijd kent het plangebied geen verwachtingswaarde (zie figuur 9). Er hoeft voor deze periode geen archeologisch onderzoek plaats te vinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0055.BPReduzumtankstat-OH01_0009.png"

Figuur 9: advieskaart steentijd - bronstijd met in rood de planlocatie

Conclusie

Het aspect archeologie geeft geen beperkingen voor de realisatie van het onbemande tankstation.