direct naar inhoud van 4.10 Externe veiligheid
Plan: Ontwerp bestemmingsplan Mijnbouwlocatie Ranum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010INBR2-VA01

4.10 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de grootte van het overlijdensrisico voor aanwezigen in de omgeving als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Dit overlijdensrisico wordt veroorzaakt door het plaatsvinden van branden (al dan niet met giftige verbrandingsgassen), explosies en het ontstaan van giftige wolken. De mate van externe veiligheid wordt bepaald door twee grootheden: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico presenteert de overlijdenskans van een persoon als functie van de afstand tot de beschouwde activiteit. Het wordt berekend door te stellen dat een persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Door middel van risicocontouren op een plattegrond wordt aangegeven tot waar de risico's reiken. De grootte van het plaatsgebonden risico is onafhankelijk van de omgeving. De plaatsgebonden risicocontouren zijn eigenlijk een hoogtekaart van overlijdenskans. Voor het plaatsgebonden risico is in het Nederlandse externe veiligheidsbeleid (Besluit externe veiligheid inrichtingen) een norm vastgesteld. Deze norm luidt, dat voor een nieuwe activiteit zich binnen de risicocontour, die een overlijdenskans van 10-6 per jaar (eens in de miljoen jaar) weergeeft, geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten (woonwijken, grote kantoren etc.) en in principe geen (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten (verspreide woningen, kleine kantoren) mogen bevinden.

Het groepsrisico houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen in de directe omgeving en geeft de kans dat een bepaalde groep personen tegelijkertijd het slachtoffer wordt. De normstelling met betrekking tot het groepsrisico heeft de status van een inspanningsverplichting. Dit betekent dat geen harde norm geldt maar dat het bevoegd gezag de plicht heeft de grootte van het groepsrisico te beoordelen en te verantwoorden (verantwoordingsplicht).

Risico's worden berekend op basis van ongewenste gebeurtenissen. In de Handleiding Risicoberekeningen Bevi (voorheen PGS 3) ligt vast welke gebeurtenissen met bijbehorende frequentie daarvoor genomen behoren te worden alsook welke gevaarlijke stoffen in de analyse moeten worden betrokken. Op grond hiervan worden met het programma Safeti-NL de plaatsgebonden risicocontouren en het groepsrisico berekend.

Risicoberekeningen Mijnbouwlocatie Ranum

De beschouwde activiteit betreft aardgaswinning. Naast leidingen en installaties is geen sprake van onderdelen met een significante inhoud van gevaarlijke stoffen (geen opslag). Onderzoeksbureau Vectra heeft voor de locatie een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd. In dit onderzoek is het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar ten gevolge van de mijnbouwlocatie berekend. Deze beperkt zich tot maximaal 20 meter buiten de inrichtingsgrens. De plaatsgebonden risicocontouren zijn opgenomen in figuur 8.

afbeelding "i_NL.IMRO.0053.BPWI2010INBR2-VA01_0010.png"

Figuur 8: Contourenkaart externe veiligheid (Vectra, 2009) Rood geeft de plaatsgebonden risicontour van 10-6 per jaar.

Uit de berekeningen blijkt dat binnen het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar geen objecten (kwetsbaar en/of beperkt kwetsbaar) aanwezig zijn. Dit betekent dat aan de normering ten aanzien van het plaatsgebonden risico wordt voldaan.

Uit het onderzoek blijkt dat het groepsrisico nihil is vanwege het feit dat zich in de nabije omgeving in binnen de relevante risicocontouren geen of zeer weinig mensen bevinden. Mensen zijn alleen aanwezig tijdens gebruik van het voetbalveld direct naast de locatie. Gelet hierop wordt geconcludeerd dat er ten aanzien van de ruimtelijke ordening qua externe veiligheid geen knelpunten zijn.

Verantwoording

Hoewel geen sprake is van enig groepsrisico wordt geconstateerd dat in de nieuwe situatie een risicobron in de omgeving wordt bijgeplaatst. Gelet hierop is in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing een beschrijving gegeven van de ongevallen die met gevaarlijke stoffen kunnen plaatsvinden. Daarnaast is aandacht besteed aan de mogelijkheden tot bestrijding en hulpverlening.

Aandacht wordt besteed aan:

  • het invloedsgebied waarbinnen de effecten zichtbaar zijn;
  • type calamiteit dat binnen het invloedsgebied kan optreden (scenario tijdens ongeval);
  • de bestrijding en hulpverlening in geval van calamiteiten;
  • zelfredzaamheid.

Het invloedsgebied wordt gedefinieerd als dat gebied tot aan de afstand waarop de kans op overlijden bij een calamiteit 1 % bedraagt. Vectra heeft als aanvulling op haar rapport aangegeven dat de maximale effectafstand 163 meter bedraagt. Binnen dit gebied bevinden zich:

  • een voetbalveld dat periodiek wordt gebruikt voor wedstrijden en trainingen (oostzijde);
  • een deel van de groenafscheiding van de waterzuivering (geen objecten) (oostzijde);
  • een klein deel van de groenafscheiding van het erf van de boerderij (noordzijde).

Bij een ongeval is sprake van een grote steekvlam die vrijkomt op de locatie in de leiding waar een breuk is ontstaan. Het gat van de breuk bepaalt de richting van de steekvlam, deze kan zowel verticaal als horizontaal zijn. In het ergste geval heeft de steekvlam een reikwijdte van maximaal 163 meter. De breedte van de steekvlam is naar verwachting hooguit enkele meters. Bij een verticale steekvlam is de effectafstand duidelijk kleiner en reikt de steekvlam niet buiten de inrichting.

Bij de bestrijding van een calamiteit is het belangrijk dat de locatie voor bestrijding en hulpverlening in alle gevallen bereikbaar is. De mijnbouwinrichting is via verschillende routes bereikbaar. Naast de routering over de Schouwerzijlsterweg is het mogelijk de inrichting te bereiken over de nog aan te leggen weg via de noordzijde (verlengde van Het Aanleg). Voor de hulpverlening van eventuele slachtoffers op het voetbalveld gelden dezelfde aanrijroutes voor de hulpverlening aan mogelijke slachtoffers op voetbalveld.

Bij het ontstaan van een steekvlam kan de brandweer zelf weinig doen aan de bestrijding hiervan. De steekvlam moet zo snel mogelijk worden gedoofd door het weghalen van de brandstof (noodplan inrichtinghouder). Dat wil in dit geval zeggen het sluiten van de (toevoer)leidingen zodat geen gas meer vrijkomt. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van ontstaan van secundaire branden ten gevolge van aanstraling van de steekvlam. Binnen 163 meter van de bron zijn geen gebouwen/objecten aanwezig en is het risico op secundaire brand niet aanwezig. Dit bestemmingsplan maakt binnen dit gebied beperkt bebouwing mogelijk ten behoeve van het voetbalveld.

In het geval dat een calamiteit ontstaat of als een calamiteit dreigt moet de mogelijkheid aanwezig zijn de omgeving tijdig te waarschuwen (alarmering + informeren), zodat de mensen kunnen vluchten. In die gevallen moeten vluchtwegen aanwezig zijn die de mensen die aanwezig zijn op het voetbalveld en het bedrijventerrein, van de bron afleiden. Dit betekent dat op het voetbalveld aan de oostzijde een vluchtroute aanwezig moet zijn. In de huidige situatie is deze aanwezig.

Bij de bestrijding van eventuele secundaire branden moet voldoende bluswater in de omgeving aanwezig zijn. In de direct omgeving is voldoende open water aanwezig is sloten en in de vaart aan de Schouwerzijlsterweg. Het ontwerp bestemmingsplan zal toegezonden worden aan de gemeentelijke brandweer en het regionale steunpunt externe veiligheid voor advies. Aanvullende adviezen zullen in overleg opgevolgd worden.