direct naar inhoud van Artikel 41 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Plan: Winsum Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010BEHE1-VA01

Artikel 41 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

 

41. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

-       het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van de plantoelichting.

41. 2.    Bouwregels

41. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de maatvoering van een gebouw zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

 

Aanduiding

Minimale goothoogte

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

 

 

 

 

specifieke bouwaanduiding - bouwklasse I

2.50 m

3,50 m

6,00 m

specifieke bouwaanduiding - bouwklasse II

3,50 m

4,50 m

7,00 m

specifieke bouwaanduiding - bouwklasse III

4,50 m

6,00 m

8,00 m

specifieke bouwaanduiding - bouwklasse IV

6,00 m

8,00 m

9,00 m

specifieke bouwaanduiding - bouwklasse V

-

-

3,50 m

specifieke bouwaanduiding - bouwklasse VI

-

-

7,50 m

 

b.    over een diepte van ten minste 8,00 m vanaf de voorgevelbouwgrens zal een gebouw worden voorzien van een zadeldak c.q. een (afgeknot) schilddak, dan wel samengestelde delen daarvan, waarbij de dakhelling ten minste 40° en ten hoogste 50° zal bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de “specifieke bouwaanduiding - bouwklasse V” en “specifieke bouwaanduiding - bouwklasse VI” in welk geval een plat dak is toegestaan;

c.    de bouwhoogte van de openingen van de in een gevellijn gebouwde gevels zal groter zijn dan de breedte van de openingen.

41. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

41. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 41.2.1 sub b en toestaan dat wordt afgeweken van de voorgeschreven kaptypen c.q. dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd of verhoogd of dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak, mits:

-       door toepassing van een passende gevelbeëindiging geen onevenredige verstoring optreedt in de gevelwand waarin de betreffende gevel zich bevindt;

b.    het bepaalde in lid 41.2.1. sub c en toestaan dat de breedte van de gevelopeningen groter wordt dan of gelijk wordt aan de bouwhoogte van die gevelopeningen, mits:

-       dit noodzakelijk is in verband met het aanbrengen van etala­geruiten met name in de eerste bouwlaag van de ge­bouwen.

41. 5.    Aanlegvergunning

41. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

a.    het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;

b.    het aanbrengen c.q. wijzigen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte;

c.    het verwijderen c.q. wijzigen van karakteristieke hekwerken en hekpijlers, stoepen en stoeppalen en aan de gevel bevestigde luiken;

d.    het planten en verwijderen van bomen en opgaande beplanting;

e.    het ophogen en egaliseren van gronden;

f.     het ontgronden en het afgraven van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

g.    het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 cm en/of een oppervlakte van meer dan 100 m², tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd.

41. 5. 2. Het bepaalde in lid 41.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

41. 5. 3. De in lid 41.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan in de toelichting bij dit plan weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.