direct naar inhoud van Artikel 39 Waarde - Archeologie 2
Plan: Winsum Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010BEHE1-VA01

Artikel 39 Waarde - Archeologie 2

 

39. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede be­stemd voor:

-       het behoud van de archeologische waarden.

39. 2.    Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het betreft:

a.    bouwwerken waarvan de bestaande oppervlakte met ten hoogste 50 m² wordt uitgebreid;

b.    bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).

39. 3.    Ontheffing van de bouwregels

39. 3. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 39.2., mits:

a.    op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;

b.    op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;

c.    één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:

1.    een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

2.    een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;

3.    een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

39. 3. 2. Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de ontheffing voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

39. 4.    Aanlegvergunning

39. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, uit te voeren:

a.    het ontgronden, afgraven en/of egaliseren van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 5 m² en dieper dan 0,45 m;

b.    het woelen, mengen, diepploegen of ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken, zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 5 m² en dieper dan 0,45 m;

c.    het graven of dempen van watergangen;

d.    het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, dieper dan 0,45 m;

e.    het permanent verlagen van het waterpeil.

39. 4. 2. Het in lid 39.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;

d.    aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

39. 4. 3. De in lid 39.4.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

a.    op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

b.    op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;

c.    één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:

1.    een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

2.    een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;

3.    een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

39. 4. 4. Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de aanlegvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.