direct naar inhoud van Artikel 25 Tuin
Plan: Winsum Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010BEHE1-VA01

Artikel 25 Tuin

 

25. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    tuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;

b.    erkers;

c.    het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een LPG-installatie, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone - lpg”;

d.    de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;

met de daarbijbehorende:

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25. 2.    Bouwregels

25. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    als gebouw mogen uitsluitend erkers bij woonhuizen worden gebouwd;

b.    een erker wordt over ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het woonhuis gebouwd;

c.    de diepte van een erker zal ten hoogste 1,50 m bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;

d.    de diepte van een erker zal ten hoogste 50% van de diepte van de tuin, waarin wordt gebouwd, bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;

e.    de bouwhoogte van een erker zal ten hoogste gelijk zijn aan de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan wordt gebouwd.

25. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het op het bouwperceel gelegen woonhuis en het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.

25. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.