direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - 2
Plan: Winsum Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010BEHE1-VA01

Artikel 5 Bedrijf - 2

 

5. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;

2.    een bouw- en aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouw- en aannemersbedrijf”;

3.    een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding “horeca”;

   met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

4.    een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

c.    de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;

met daaraan ondergeschikt:

d.    groenvoorzieningen;

e.    nutsvoorzieningen;

f.     paden;

g.    water;

met de daarbijbehorende:

h.    parkeervoorzieningen;

i.      tuinen, erven en terreinen;

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5. 2.       Bouwregels

5. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 5.1. sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw wordt binnen een bouwvlak gebouwd;

b.    bedrijfswoningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

c.    per gebied dat ter plaatse is aangeduid als “bedrijfswoning”, wordt ten hoogste één bedrijfswoning gebouwd;

d.    ter plaatse van de aanduiding “gevellijn”, wordt (worden) één (of meer) gevel(s) in de gevellijn gebouwd;


e.    de goot- en bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen, tenzij de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’ van toepassing is, in welk geval de maatvoering van een gebouw zal voldoen aan de in artikel 41 opgenomen bouwschema gestelde eisen.

5. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel in het verlengde daarvan gebouwd;

b.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelsgrens dan wel op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;

d.    de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen.

5. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

5. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 5.2.1. sub a en toestaan dat voorzover de gronden ter plaatse niet zijn voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’ gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van de gebouwen ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt;

2.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.    het bepaalde in lid 5.2.1. sub d en toestaan dat een gevel achter de gevellijn wordt gebouwd, mits:

-       hierdoor geen onevenredige verstoring optreedt in de gevel­­wand waarin de betreffende gevel zich bevindt;

c.    het bepaalde in lid 5.2.2. sub d en toestaan dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m, mits:

-       de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning.

5. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor buitenopslag van materiaal ten behoeve van de uitoefening van een bedrijfsmatige activiteit;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij het detailhandel betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 5.1 sub a onder 4 genoemde doeleinden;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van horeca, tenzij:

1.    het horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 5.1 sub a onder 4 genoemde doeleinden;

2.    de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “horeca”;

e.    het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

f.     het gebruik van de gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen.

5. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:


a.    het bepaalde in lid 5.5. sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar:

-       die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd; of

-       bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

b.    het bepaalde in lid 5.5. sub c en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

1.    de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 20% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen per bedrijf bedraagt;

2.    het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft.

5. 7.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

-       de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouw- en aannemersbedrijf” of “horeca” wordt verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.