direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Polderwijk Noord - Vacuum Station
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.UPPNVacuumstation-ON01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de noordzijde van Zeewolde wordt de wijk Polderwijk gerealiseerd. In de Polderwijk is ruimte voor ongeveer 2.950 woningen. De woonwijk wordt gefaseerd gerealiseerd. Ten behoeve hiervan is het bestemmingsplan “Polderwijk” (2004) opgesteld waarin de woonwijk via een uitwerkingsregeling kan worden ontwikkeld. Inmiddels is het eerste deel, het Parkkwartier, nagenoeg ontwikkeld.

Voor de nog te ontwikkelen delen (delen van het Bergkwartier, Waterkwartier en Havenkwartier) zijn de uitgangspunten door nieuwe stedenbouwkundige inzichten gewijzigd. Deze passen niet meer binnen de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Polderwijk. Om die reden is op 26 april 2012 het bestemmingsplan "Polderwijk - Noord" vastgesteld. Ook dit bestemmingsplan kent een uit te werken bestemming (Gemengd) waarbinnen met inachtneming van de uitwerkingsregels (gefaseerde) woningbouw mag plaatsvinden.

Voor de nieuwe uitbreidingswijk Polderwijk- Noord wordt een rioolstelsel aangelegd. Ten behoeve van dit rioolstelsel wordt aan de Beloop weg een ondergrond vacuümstation gerealiseerd. Omdat dit ondergrond vacuümstation ter plaatse niet is toegestaan, zal het uitwerkingsplan gewijzigd moeten worden. Dit uitwerkingsplan voorziet in deze wijziging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0050.UPPNVacuumstation-ON01_0001.png"

Figuur 1.1 Uitsnede geldend bestemmingsplan Polderwijk - Noord

Dit uitwerkingsplan maakt de ontwikkeling van een vacuüm station mogelijk ten zuiden van de Ossenkampweg. Het plangebied grenst met de noordwestzijde aan Polderwijk - Noord (Waterrocks).

In onderstaande figuur is de ligging van het plangebied opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0050.UPPNVacuumstation-ON01_0002.png"

Figuur 1.2 Ligging plangebied

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de uitwerkingsregels, zoals die in het bestemmingsplan "Polderwijk-Noord" zijn opgenomen. Het voorliggende uitwerkingsplan voorziet in een concrete planologische regeling voor het beoogde vacuüm station.

1.2 Opbouw toelichting

De juridisch-planologische regeling van het onderhavige uitwerkingsplan wordt in de navolgende hoofdstukken nader toegelicht en gemotiveerd. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een korte toelichting gegeven op het vacuüm station. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de voor het plangebied relevante beleid en milieu- en omgevingsaspecten besproken. Hoofdstuk 4 beschrijft de juridische aspecten van het uitwerkingsplan. Hoofdstuk 5 tot slot geeft een weergave van de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Huidige situatie in het plangebied

Het plangebied maakt deel uit van de 'Polderwijk. Deze uitbreidingswijk wordt gefaseerd. Doordat de Polderwijk gefaseerd wordt doorontwikkeld. Rondom het plangebied vinden volop ontwikkelingen plaatst ten behoeve van deze uitbreidingswijk. Ten noordwesten van het plangebied worden de gronden en het water gereed gemaakt voor de ontwikkeling van (Water)woningen 'Waterrocks'. Ten oosten van het plangebied worden de gronden gereed gemaakt voor de Havenkom. Ten zijden van het plangebied is de bouw begonnen van de Molenbuurt.

Figuur 2.1 geeft de ligging van plangebied met daar omheen de ontwikkelingen die plaatst vinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0050.UPPNVacuumstation-ON01_0003.png"

Figuur 2.1. Ligging plangebied en de ontwikkelingen in de omgeving

2.2 Toekomstige situatie

Met dit uitwerkingsplan wordt de realisatie van een vacuüm station ten behoeve van het Waterschap mogelijk gemaakt. Bij het opstellen van het huidige bestemmingsplan kon de precieze locatie van dit station nog niet worden bepaald. Nu de wijk steeds verder wordt ontwikkeld is het noodzakelijk dat het rioolsysteem, waaronder dit vacuüm station, worden aangelegd. Het vacuüm station wordt grotendeels ondergrond gerealiseerd. Onderstaand figuur 2.3 geeft een doorsnede van het vacuüm station samen met de openbare weg weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0050.UPPNVacuumstation-ON01_0004.png"

Figuur 2.3. Doorsnede Vacuüm Station

Hoofdstuk 3 Beleidskader, milieu- en omgevingsaspecten

Het beleid dat van toepassing is voor het plangebied, is uitgebreid verantwoord in het bestemmingsplan Polderwijk - Noord.

Hetzelfde geldt voor de planologische randvoorwaarden (milieu- en omgevingsaspecten) die in het kader van het opstellen van het bestemmingsplan Polderwijk - Noord voldoende zijn onderzocht en verantwoord. Onderzoek is voor dit uitwerkingsplan derhalve niet meer nodig. Verwezen wordt naar de onderzoeken die in hoofdstuk 5 van de toelichting van het bestemmingsplan Polderwijk - Noord zijn opgenomen.

3.1 Water

Toetsingskader en beleid

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte ‘watertoets’. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Zuiderzeeland.

Voor het bestemmingsplan Polderwijk - Noord zijn de planologische randvoorwaarden (milieu- en omgevingsaspecten) onderzocht. Ter invulling van de watertoets is het bestemmingsplan aangemeld via www.dewatertoets.nl. Het resultaat van de watertoets geeft aan dat de 'normale procedure' van toepassing is voor dit bestemmingsplan Bijlage 1. In het kader van vooroverleg heeft het waterschap aangegeven dat een korte watertoets procedure voldoende is. Aangezien het hier om een klein plan met weinig relevante wateraspecten betreft. Bij een korte watertoets procedure voert de initiatiefnemer zelf de watertoets uit (Bijlage 1) en stelt de waterparagraaf op.

Uit de hoofdthema's 'Veiligheid', 'Voldoende Water' en 'Schoon Water' blijkt niet dat dit plan belemmeringen of negatieve effecten zal opleveren. Het uitwerkingsplan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht.

Wateroverlast

Het waterschap streeft naar een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. De planontwikkeling ligt niet binnen een aandachtsgebied voor wateroverlast.

Het verharden van grond met bebouwing of bestrating leidt tot een versnelde afvoer van neerslag naar het watersysteem. Waar het verharde oppervlak als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling toeneemt, dienen compenserende maatregelen te worden genomen om piekafvoeren te verwerken. Afwenteling op omliggende gebieden wordt voorkomen en de bergingsruimte in het watersysteem blijft behouden.

Indien de toename van verhard oppervlak groter of gelijk is aan 2.500 m2 dan is compensatie noodzakelijk. Hiervoor heeft het waterschap ontwerprichtlijnen. Met het voorgenomen plan is er 30m2 aan toename van verharding. Er is dan ook geen compensatie noodzakelijk.

Goed functionerend watersysteem (WF)

Het watersysteem zorgt in normale situaties voor een goede doorstroming en afwatering in het beheergebied en maakt het realiseren van het (maatschappelijk) gewenste grond- en oppervlaktewaterwaterregime (GGOR) mogelijk. Waterschap Zuiderzeeland streeft er naar dat de feitelijke situatie van het watersysteem overeenkomt met de legger. Op die manier kan het waterschap weloverwogen anticiperen op en reageren in extreme situaties.

Het advies is om de beschoeiing zoveel mogelijk uniform te houden. De verankering dient minimaal dezelfde levensduur te hebben als de beschoeiing zelf. In het voorgenomen plan is geen sprake van verandering van beschoeiing en vormt dan ook geen belemmering op het watersysteem.

Schoon water

Het grond- en oppervlaktewater biedt leef-, verblijf-, en voortplantingsmogelijkheden voor de (aquatische) flora en fauna in het beheergebied. De chemische toestand van deze wateren vormt hier geen belemmering voor. In het ontwerp van het watersysteem wordt uitgegaan van het principe 'schoon houden, scheiden, zuiveren'. Conform de Waterwet (Ww) is het verboden om zonder vergunning afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in welke vorm dan ook te brengen in oppervlaktewateren. Schoon regenwater mag zonder waterstaatswerk direct geloosd worden op oppervlaktewater. Indien hiervoor een voorziening zoals een drain of buis wordt aangebracht is hiervoor een vergunning nodig.

Afvalwater

In het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer is de initiatiefnemer verantwoordelijk om maatregelen te treffen teneinde nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen dan wel te beperken.

Hemelwater

In tegenstelling tot huishoudelijk of bedrijfsafvalwater is het niet nodig om schoon hemelwater naar een centrale waterzuivering af te voeren. Het regenwater afkomstig van schone oppervlakken wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Tevens biedt het perceel mogelijkheden voor infiltratie. Onder schoon hemelwater wordt verstaan:

  • Hemelwater van verhardingen met een verkeersintensiteit lager dan 1000 voertuigen per dag;
  • Hemelwater vanaf parkeerplaatsen met minder dan 50 plaatsen;
  • Hemelwater van daken/woningen waarbij geen voor het watersysteem;
  • schadelijke uitloogbare stoffen zijn gebruikt;
  • Hemelwater van onverhard terrein.

3.2 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij

onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingsgrenzen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Een vacuüm station is niet opgenomen in de VNG-brochure. Daarom wordt voordit plan de richtlijnen van een rioolgemaal aangehouden. Een rioolgemaal valt op basis van de VNG-brochure in catergorie 2 waarbij een richtafstand van 30 meter tot woningen geldt. De afstand is daarmee voldoende om een goed woon- en leefklimaat te kunnen blijven garanderen.

Hoofdstuk 4 Juridische regeling

4.1 Opzet

Dit uitwerkingsplan bestaat uit een nadere uitwerking van de regels en de bestemmingen van het vigerende bestemmingsplan Polderwijk - Noord. In het plan voor Polderwijk is een uitwerkingsplicht ex artikel 3.6, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening opgenomen om de bestemming “Gemengd - Uit te werken" (artikel 7) binnen de in het betreffende artikel genoemde uitwerkingsregels uit te werken. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden die in dit uitwerkingsplan zijn opgenomen, passen binnen de kaders die in het bestemmingsplan Polderwijk - Noord zijn bepaald.

4.2 Verkeer

De bestemming 'Verkeer' heeft betrekking op het gehele plangebied. Binnen deze bestemming zijn onder andere wegen, straten, pleinen en parkeervoorzieningen toegestaan. Het beoogde vacuüm station is geregeld via de aanduiding 'rioolgemaal'.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Polderwijk heeft sinds 2004 een vastgestelde grondexploitatie. Deze grondexploitatie wordt minimaal eens in de 2 jaar geactualiseerd. De laatste actualisatie heeft plaatsgevonden in 2015. Het resultaat is positief en in het bestemmingsplan Polderwijk - Noord is de verwachting uitgesproken dat het resultaat positief zal blijven.

De gemeente bezit alle grond van de nog uit te werken delen van het plangebied. Alle te maken kosten in het plangebied worden verhaald door de verkoop van de bouwkavels. Met de grondexploitatie is de economische uitvoerbaarheid van de nog uit te werken en realiseren bestemmingen aangetoond.

Gelet op het feit dat de grond voor de te ontwikkelen locaties in eigendom is van de gemeente, is het niet verplicht een exploitatieplan te koppelen aan de vaststelling van dit uitwerkingsplan, omdat het kostenverhaal anderszins verzekerd is.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg

Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient ten aanzien van een uitwerkingsplan procedure vroegtijdig overleg plaats te vinden met de overlegpartners. Overlegreacties worden verwerkt in het ontwerpuitwerkingsplan.

Vanuit de provincie Flevoland zijn geen opmerkingen binnen gekomen. Het waterschap Zuiderzeeland heeft via de e-mail aangegeven, dat ondanks de verwijzing naar het milieuaspect water is het vigerende bestemmingplan Polderwijk - Noord een digitale watertoets ingevuld moet worden. Daarnaast wordt aangegeven, dat een korte watertoets procedure mag worden gevolgd. Het gaat namelijk om een kleine ontwikkeling met weinig relevantie wateraspecten.

In Hoofdstuk 3 is milieu- en omgevingsaspect Water toegevoegd. In deze paragraaf is een waterparagraaf en watertoets toegevoegd.

Zienswijze

Het plan wordt direct als ontwerp uitwerkingsplan voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn wordt een ieder de mogelijkheid geboden om schriftelijk dan wel modelijk een zienswijze in te dienen.

Vaststelling

Het uitwerkingsplan wordt vervolgens vastgesteld door Burgemeester en Wethouders.