direct naar inhoud van Regels
Plan: Ontwikkeling centrumgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPOntwCentrumgebie-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Ontwikkeling centrumgebied' met identificatienummer NL.IMRO.0050.BPOntwCentrumgebie-VS01 van de gemeente Zeewolde.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden beroep:

het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para-) medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daar-mee gelijk te stellen terrein - prostitutie uitgezonderd- waarbij de aard en omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is.

1.6 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-) genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bedrijfsuitoefening aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van een kleinschalig en/of ambachtelijk bedrijf aan huis, voor zover voorkomend op de lijst van bedrijven welke onderdeel uitmaakt van de regels - prostitutie uitgezonderd - waarbij de aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is.

1.11 bijgebouw:

een vrijstaand, dan wel aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens:

grens van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.

1.17 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duuurzaam met de aarde is verbonden.

1.18 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.19 druiplijn:

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft.

1.20 erf:

het deel van het bouwperceel dat buiten het bouwvlak ligt van een op de kaart voor de bestemming wonen aangewezen grond.

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.23 maatschappelijk:

voorzieningen op het gebied van welzijn, volksgezondheid, zorg, cultuur, religie, onderwijs, verenigingsleven, opvoeding, kinderopvang, openbaar bestuur en andere openbare en sociale voorzieningen.

1.24 overig bouwwerk:

een bouwkundig constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.25 (para-)medische beroepen:

uitoefening van onder andere: individuele praktijk voor huisarts of dierenarts, medische specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapeut of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedist, verloskundige, enz..

1.26 persoonlijke dienstverlening:

dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, schoonheidssalon, pedicure en/of een (para-)medische praktijk.

1.27 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.28 publieksgerichte dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, copyshop en dergelijke. Persoonlijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening, horeca en seksinrichtingen worden hieronder niet begrepen.

1.29 overkapping:

een bouwwerk met een dak met maximaal twee wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend.

1.30 peil:
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voet van het bouwwerk direct aan de weg grenst: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de voet van het bouwwerk niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die voet van het bouwwerk bij voltooiing van de bouw.
  • b. indien op of over het water wordt gebouwd: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil.
1.31 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch /pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.

1.32 standplaats ambulante handel:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of tafel.

1.33 voorgevel:

de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) toegekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel(s).

1.34 woning:

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.35 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.36 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureau's en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.37 zorgcomplex:

een complex van zorgvoorzieningen en woningen/zorgeenheden gericht op het verlenen van zorg aan mensen die niet meer geheel zelfstandig kunnen wonen en daarbij zorg nodig hebben.

1.38 zorgeenheid:

woning/eenheid die deel uit maakt van een zorgcomplex en waarvan de bewoner aanspraak kan maken op de zorgverlening van het zorgcomplex.

1.39 zorgvoorziening:

voorzieningen voor mensen die niet meer geheel zelfstandig kunnen wonen en daarbij zorg nodig hebben, met de daarbij bijbehorende activiteiten zoals dagbesteding, therapie, ontspanning en recreatie.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.1.1 Begane grond en kelderverdieping
  • a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, en/of;
  • b. horeca t/m categorie B van de 'Lijst van horeca-activiteiten' en/of;
  • c. persoonlijke dienstverlening en/of;
  • d. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, erven en water;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', een ontsluitingsweg voor aangrenzende bestemmingen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', een supermarkt.
3.1.2 Eerste en hogere verdiepingen

woningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

bouwwerken geen gebouwen zijnde   maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   6 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   3 meter  

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van de bebouwing, om een goede inpassing van de benodigde parkeergelegenheid te bewerkstelligen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.
  • e. per beroepsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  • f. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  • g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.1.1 begane grond en kelderverdieping
  • a. cultuur en ontspanning, en/of;
  • b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, en/of;
  • c. horeca t/m categorie B van de 'Lijst van horeca-activiteiten' en/of;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. persoonlijke- en publieksgerichte dienstverlening, en/of;
  • f. daarbij behorende voorzieningen zoals entrees t.b.v. bovengelegen woningen, (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, erven en water;

alsmede voor:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', een supermarkt.
4.1.2 eerste en hogere verdiepingen
  • a. woningen;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', persoonlijke- en publieksgerichte dienstverlening.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de bestaande onderdoorgang te worden gehandhaafd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet door gebouwen worden overschreden.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

bouwwerken geen gebouwen zijnde   maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   6 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   3 meter  
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van de bebouwing, om een goede inpassing van de benodigde parkeergelegenheid te bewerkstelligen.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.
  • e. per beroepsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  • f. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  • g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en/of;
  • b. maatschappelijk en/of;
  • c. persoonlijke-, publieksgerichte- en zakelijke dienstverlening en/of;
  • d. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en/of;
  • e. horeca t/m categorie B van de 'Lijst van horeca-activiteiten' en/of;
  • f. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, erven en water.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-garageboxen' zijn uitsluitend garageboxen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   6 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn   2 meter  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van de bebouwing, om een goede inpassing van de benodigde parkeergelegenheid te bewerkstelligen.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.
  • e. per beroepsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  • f. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  • g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en/of;
  • b. maatschappelijk en/of;
  • c. persoonlijke-, publiekgerichte- en zakelijk dienstverlening en/of;
  • d. detailhandel met uitzondering van supermarkten en/of;
  • e. horeca tot en met categorie B van de 'Lijst met horeca-activiteiten' en/of;
  • f. parkeren, (ontsluitings)wegen, paden, groen, water en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven;

alsmede voor:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' een ontsluitingsweg voor aangrenzende bestemmingen;

met dien verstande:

  • h. dat het programma voorziet in niet meer dan 100 zorgeenheden, niet meer dan 110 woningen en niet meer dan 1550 m² bebouwd oppervlak aan voorzieningen zoals genoemd onder b tot en met e.
  • i.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het aangeduide percentage niet worden overschreden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   6 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn   2 meter  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van de bebouwing, om een goede inpassing van de benodigde parkeergelegenheid te bewerkstelligen.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.
  • e. per beroepsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  • f. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  • g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, en in de plaats van de toegelaten zorgeenheden ook woningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. voor één toegelaten zorgeenheid kan maximaal één wooneenheid in de plaats worden gesteld, waarna de mogelijkheid voor de desbetreffende zorgeenheid komt te vervallen;
  • b. het parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
  • c. de verkaveling en de situering van de gebouwen zal zodanig zijn, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
  • d. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
  • e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds) en/of;
  • b. steigers en verhardingen en/of;
  • c. beplanting en/of;
  • d. speelvoorzieningen en/of;
  • e. parkeren.
7.2 Bouwregels

Op de tot 'Groen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van een gebouw met dien verstande dat de inhoud van dit gebouw ten hoogste 100 m3 mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 4 meter mag bedragen.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt tevens verstaan het incidentele gebruik ten behoeve van evenementen, mits de duur van het evenement niet meer dan 21 aaneengesloten dagen per evenement bedraagt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement.

Artikel 8 Verkeer - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, parkeervoorzieningen en voet- en fietspaden waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de tot 'Verkeer - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.

Artikel 9 Verkeer - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, en pleinen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, bermen, beplanting en straatmeubilair, (ondergrondse) afvalcontainers, het innemen van standplaatsen voor ambulante handel, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op de tot 'Verkeer - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-standplaats ambulante handel', een overkapping ten behoeve van ambulante handel is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt tevens verstaan het incidentele gebruik ten behoeve van evenementen, mits de duur van het evenement niet meer dan 21 aaneengesloten dagen per evenement bedraagt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en/of;
  • b. vaarwegen; waterberging en/of;
  • c. waterhuishouding en/of;
  • d. groenvoorzieningen, onder andere in de vorm van natuurvriendelijke oevers en taluds en/of;
  • e. extensief recreatief medegebruik en/of;
  • f. waterstaatkundige kunstwerken, zoals duikers, bruggen en steigers.
10.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van niet meer dan 4 meter.

Artikel 11 Wonen - 3

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in woongebouwen.
11.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen - 3' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

11.2.1 Gebouwen:
  • a. woongebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij in totaal niet meer dan 20 woningen zijn toegestaan, verdeeld over de solitaire bouwvlakken ten westen van de Zuiderzeeweg;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet door gebouwen worden overschreden;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het aangeduide percentage niet door gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden;

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   6 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn   2 meter  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  

11.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep;
  • e. per beroepsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  • f. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  • g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

Artikel 12 Wonen - Uit te werken

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in woongebouwen.
12.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders moeten de in lid 12.1 omschreven bestemming uitwerken, overeenkomstig artikel 3.6. lid 1. sub b. van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. maximaal 1 solitair appartementengebouw wordt gerealiseerd met ten hoogste 10 woningen;
  • b. de bouwhoogte maximaal 13 meter bedraagt;
  • c. het parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
  • d. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
  • e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.3 Bouwregels

Op de tot 'Wonen - Uit te werken' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

12.3.1 Bouwverbod

Zolang en voorzover de in artikel 12.2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken, uit te voeren binnen de in lid 12.1 omschreven bestemming, niet worden gebouwd.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 12.3.1 van deze regels, mits het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerpuitwerkingsplan.

Artikel 13 Waarde - Archeologie - 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.


Deze bestemming heeft voorrang op de andere daar voorkomende dubbelbestemming(en).

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder afwijking van burgemeester en wethouders te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie - 4' mede bestemde gronden.

13.2.2 Uitzonderingen

Het onder lid 13.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan tenminste één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer dan 1,5 ha bedraagt en die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • b. bebouwing waarbij de bodem tot maximaal 0,30 meter onder het bestaande maaiveld wordt geroerd (en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst) en die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • c. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het verbod in lid 13.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • b. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de afwijking verbonden voorschriften.

13.3.2 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de afwijking onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b):

  • a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen, aanleggen van drainage, en de daarmee verband houdende constructie;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • i. het scheuren van grasland;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen.

13.4.2 Uitzonderingen

Het onder lid 13.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan tenminste één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot maximaal 0,30 meter onder het bestaande maaiveld wordt geroerd;
  • b. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 1,5 ha;
  • c. de werken of werkzaamheden het normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • d. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • e. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • f. de werken of werkzaamheden krachtens de Ontgrondingenwet vergunningsplichtig zijn.

13.4.3 Toetsingscriteria
  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond;
  • b. burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien uit rapport blijkt dat;
    • 1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
    • 2. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.

13.4.4 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
  • b. de bestemming 'Waarde-Archeologie 1' of 'Waarde-Archeologie 2' toe te voegen wanneer uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse sprake is van grond die op grond van de Monumentenwet moeten worden beschermd.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond, welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Ondergeschikte bouwonderdelen:

De grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.

15.2 Bestaande afwijkende maatvoering en situering:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.

15.3 Uitsluiten aanvullende werking bouwverordening:

De voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren, artikel 2.5.30 blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing.

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

16.1 Strijdig gebruik:

Naast hetgeen daaromtrent in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo is bepaald, is het verboden om de grond en opstallen te gebruiken of te laten gebruiken:

  • a. zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de in bijlage 2 van deze regels gegeven normen.
  • b. voor het gebruik van een bijgebouw voor zelfstandige bewoning,
  • c. voor het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfsuitoefening aan huis;
  • d. voor het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • e. voor prostitutie;
  • f. voor andere doeleinden dan waarvoor burgemeester en wethouders ontheffing hebben verleend.
16.2 Afwijken van de gebruiksregels:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.1, onder a, en toestaan dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 2.12 sub 1 onder a onder 1°, van de Wabo afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding:

  • a. ten aanzien van de voorgeschreven bouw- en goothoogte en het voorgeschreven bebouwingspercentage, met dien verstande dat de afwijkingen niet dan 10% bedragen van de in de regels, dan wel op de verbeelding aangegeven afmetingen en/of percentages;
  • b. ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toilletgebouwtjes en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste bedraagt 100 m3;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
  • c. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde wordt overschreden door bouwwerken zoals (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
  • d. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15 meter.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 

'Ontwikkeling centrumgebied'.