direct naar inhoud van Artikel 18 Waarde - Archeologie 5
Plan: Haven- en strandgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPHavenstrand-VS01

Artikel 18 Waarde - Archeologie 5

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden;

Deze bestemming heeft voorrang op de andere daar voorkomende dubbelbestemming(en).

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgede regels:

18.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder afwijking van burgemeerster en wethouders te bouwen of te laten bouwen op de voor Waarde-Archeologie 5 mede bestemde gronden.

18.2.2 Uitzonderingen

Het onder 18.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan tenminste een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer dan 1,5 ha bedraagt en die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • b. bebouwing waarbij de bodem tot maximaal 30 cm onder de bestaande waterbodem wordt geroerd (en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst) en die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemminge(en);
  • c. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter.

18.3 Afwijkende bouwregels
18.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het verbod in 18.2.1 voor het bouwen van volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad:
  • schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van de aan de afwijking verbonden voorschriften.

18.3.2 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de afwijking onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de activiteit die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

18.4 Omgevingsvergunning voor een werk of werkzaamheden
18.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waarde-Archeologie 5 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voern of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (als bedoeld in artikel 2.1 onder b):

  • a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
  • b. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van de bevoegde waterbeheerder;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen, aanleggen van drainage en de daarmee verband houdende constructies;

18.4.2 Uitzondering

Het onder 18.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het werken of werkzaamheden betreft waarbij de bodem tot maximaal 30 centimeter onder de bestaande waterbodem wordt geroerd;
  • b. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 1,5 ha;
  • c. de werken of werkzaamheden het normale onderhoud betreffen;
  • d. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • e. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • f. de werken of werkzaamheden krachtens de Ontgrondingenwet vergunningplichtig zijn.

18.4.3 Toetsingscriteria
  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders kan in de voldoende mate is aangetoond;
  • b. burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien uit het rapport blijkt dat :
    • 1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.

18.4.4 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
  • b. de bestemming Waarde -Archeologie 1 of 2 toe te voegen wanneer uit archeologisch onderzoek blijkt dat er plaatse sprake is van grond die op grond van de Monumentenwet moet worden beschermd.