gemeente: Zeewolde   status: Vastgesteld
plannaam: Harderhaven   datum: 02-12-2010
 

Regels

 

1 Inleidende regels

 

Artikel 1 begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

het plan

het bestemmingsplan Harderhaven van de gemeente Zeewolde;

bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BPHarderhaven-VS02 met bijbehorende regels en bijlagen;

de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-) genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

aan huis verbonden beroep

het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein – prostitutie uitgezonderd - waarbij aard en omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is;

afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

bedrijfsuitoefening aan huis

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van een kleinschalig en/of ambachtelijk bedrijf aan huis, voor zover voorkomend op de lijst van bedrijven welke onderdeel uitmaakt van de regels - prostitutie uitgezonderd - waarbij de aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is;

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

bestaand

      1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

      2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

bruto vloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag en administratieruimten en dergelijke;

bijgebouw

een vrijstaand, dan wel aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

erf

het deel van het bouwperceel dat buiten het bouwvlak ligt;

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

horeca

een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:

      1. dranken, maaltijden en/of logies worden verstrekt en;

      2. gelegenheid wordt geboden voor het gebruik van de producten ter plaatse en;

      3. sprake is van een zekere dienstverlening, zoals het serveren en/of verstrekken van servies en bestek;

met een in principe open karakter (voor een ieder toegankelijk).

In het kader van het bestemmingsplan worden hierbij onderscheiden:

categorie 1: logiesverstrekkers, zoals hotels, pensions en motels;

categorie 2: maaltijdverstrekkers, zoals restaurants, bistro’s, eetcafés, verhuur van zalen, zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;

categorie 3: spijsverstrekkers, zoals ijssalons, lunchrooms, croissanterieën, koffie-/theehuizen, waarbij in principe geen alcoholische dranken worden geschonken;

categorie 4: cafetaria’s/snackbars, fastfood restaurants, creperies, grillrooms, shoarma/pizzabedrijven;

categorie 5: drankverstrekkers, zoals cafés/bars en nachtclubs, dancings, disco’s en partycentra.

kampeermiddel

      1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

      2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

maatschappelijke voorzieningen

het uitoefenen van activiteiten op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

mobiel kampeermiddel

een kampeermiddel in de vorm van een tent, kampeerauto of toercaravan;

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

overkapping

een bouwwerk met dak met maximaal twee wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend;

(para-) medische beroepen

uitoefening van onder andere: individuele praktijk voor huisarts of dierenarts, medische specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapeut of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedist, verloskundige, enz;

peil

      1. indien op het land wordt gebouwd;

        1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de voet van het gebouw direct aan de weg grenst: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil;

        2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de voet van het gebouw niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die voet van het bouwvlak bij voltooiing van de bouw;

      2. indien op of over het water wordt gebouwd het door of namens Burgemeester en Wethouders vastgestelde peil;

permanente bewoning:

bewoning van een verblijf, daaronder begrepen een vaartuig, als hoofdverblijf;

productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

standplaats ten behoeve van ambulante handel

een publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats waar, met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel goederen te koop worden aangeboden en/of diensten worden verleend;

verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

voorgevel

de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt of bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

woonschip

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd tot hoofdverblijf;

zijdelingse perceelsgrens

een aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.

Artikel 2 wijze van meten

 

2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de goothoogte van het bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 bestemmingsregels

 

Artikel 3 bedrijventerrein

 

3.1 bestemmingsomschrijving

 

3.1.1 De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

      1. bedrijfsactiviteiten tot en met maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, zoals opgenomen in de bijlage van deze regels met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ tevens watergerelateerde bedrijfsactiviteiten tot en met maximaal categorie 3.2 zijn toegestaan zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

      2. volumineuze detailhandel in boten en motoren voor boten;

      3. ondergeschikte detailhandel in artikelen ten behoeve van de watersport met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 100 m² per bouwperceel;

      4. horeca in de categorieën 1 en 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’;

      5. een uitkijktoren is toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - uitkijktoren’;

      6. zelfstandige kantoren zijn uitgesloten;

      7. het percentage bruto vloeroppervlak kantoorhoudendheid per bouwperceel ten hoogste 50% bedraagt;

      8. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn uitgesloten;

      9. er maximaal 1 antennemast is toegestaan.

Op de gronden zijn eveneens toelaatbaar bij de bestemming behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, wegen, paden en/of verhardingen, water, bruggen en waterhuishoudkundige voorzieningen (zoals steigers).

3.2 bouwregels

Op de tot Bedrijventerrein bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% bedraagt;

      2. voor gebouwen geldt dat:

        1. deze worden gebouwd binnen het bouwvlak;

        2. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ aangegeven bouwhoogte;

        3. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens op een bouwperceel minimaal 3 m bedraagt.

      3. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale bouwhoogte van:

        1. de antennemast bedraagt 40 m;

        2. bedrijfsinstallaties waaronder een botenlift, licht- en vlaggenmasten bedraagt 10 m;

        3. de uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - uitkijktoren’ bedraagt 8 m;

        4. erfafscheidingen bedraagt 2,5 m;

        5. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt 6 m.

3.3 nadere eisen

Ten aanzien van het bedrijventerrein kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bebouwing ten behoeve van de:

      1. milieusituatie;

      2. sociale veiligheid;

      3. verkeersveiligheid;

      4. gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebouwen.

3.4 afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 sub b onder 3 voor het bouwen van gebouwen tot in de zijdelingse perceelsgrens mits dit toelaatbaar is vanuit het oogpunt van bereikbaarheid, parkeergelegenheid en stedenbouw.

3.5 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan:

      1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan:

        1. detailhandel als bedoeld in artikel 3.1.1 onder b en c;

        2. detailhandel in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;

        3. detailhandel in goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen, waarvan de verkoop een ondergeschikte nevenactiviteit vormt van de totale bedrijfsvoering;

      2. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een bedrijfswoning;

      3. het bouwen van windmolens en kassen.

3.6 afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

      1. artikel 3.1.1 sub a ten behoeve van bedrijfsactiviteiten uit een naast hoger gelegen categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten die niet in deze lijst zijn genoemd, maar die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de aangegeven categorieën, mits de activiteiten in vergelijking met de aangegeven categorieën geen grotere en/of onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van naastgelegen gronden en het woon-, werk- en leefmilieu door hinder en/of gevaar;

      2. artikel 3.1.1 sub b ten behoeve van detailhandel in brandstoffen voor de scheepvaart.

3.7 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve het realiseren van maximaal een bedrijfswoning per bouwperceel indien aangetoond is dat de bedrijfswoning uit oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is. Tevens dient voldaan te worden aan de bepaling in de Wet geluidhinder dat de gevelbelasting als gevolg van verkeerslawaai niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Een bedrijfswoning mag een maximale inhoud hebben van 800 m³.

Artikel 4 groen

 

4.1 bestemmingsomschrijving

 

4.1.1 De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds);

      2. plantsoenen;

      3. steigers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘aanlegsteiger’;

      4. verhardingen;

      5. beplanting;

      6. speelvoorzieningen;

      7. ontmoetingsplek;

      8. straatmeubilair;

      9. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

      10. sluisbouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘sluis’.

4.2 bouwregels

 

4.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op de tot Groen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;

      2. de bouwhoogte van steigers mag niet meer dan 4 meter bedragen;

      3. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 meter bedragen;

      4. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.

4.2.2 Afwijking

In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding ‘sluis’ gebouwen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

4.3 afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 ten behoeve van een gebouw met dien verstande dat de inhoud van dit gebouw ten hoogste 100 m³ mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 4 meter mag bedragen.

Artikel 5 maatschappelijk

 

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. maatschappelijke voorzieningen;

      2. verblijfsrecreatie in de vorm van mobiele kampeermiddelen uitsluitend ten behoeve van de bestemming;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, installaties (zoals een botenlift), verhardingen, wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding (zoals steigers), tuinen en erven.

5.2 bouwregels

Op de tot Maatschappelijk bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

      3. de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,5 m, bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal 10 m.

5.3 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan:

      1. het kamperen (artikel 5.1sub b) buiten de periode van 15 maart tot 1 november;

      2. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een bedrijfswoning.

5.4 afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.3 en worden toegestaan dat kamperen buiten de periode van 15 maart tot 1 november ten hoogste twee maal per kalenderjaar is toegestaan gedurende een aaneengesloten periode van maximaal twee weken.

Artikel 6 recreatie - volkstuin

 

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor volkstuinen.

6.2 bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 m.

Artikel 7 tuin

 

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. tuinen met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder steigers;

      2. bebouwing ten behoeve van woonschepen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’.

7.2 bouwregels

 

7.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op de tot Tuin bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 meter bedragen;

      2. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 1 meter bedragen.

7.2.2 Afwijking

In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ per woonschip gebouwen toegestaan die voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. goothoogte maximaal 3 m;

      2. bouwhoogte maximaal 6 m;

      3. oppervlakte maximaal 50 m2.

7.2.3 Uitzondering

In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1 bedraagt ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ de bouwhoogte van:

      1. steigers maximaal 3 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen maximaal 2,5 meter.

Artikel 8 verkeer - 2

 

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. wegen, straten, paden, en pleinen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, parkeervoorzieningen en voet- en fietspaden, bermen, beplanting en straatmeubilair, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen;

      2. een standplaats ten behoeve van ambulante handel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - ambulante handel’;

      1. sluisbouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘sluis’;

      2. steigers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘aanlegsteiger’;

      3. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding ´nutsvoorziening´;

      4. garageboxen ter plaatse van de aanduiding ‘garage’.

8.2 bouwregels

Op de tot Verkeer - 2 bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met dien verstande:

      1. dat gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ´nutsvoorziening´ en ‘garage’, waarbij geldt dat:

        1. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;

        2. de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 3 meter mag bedragen;

      2. dat de bouwhoogte van steigers ten hoogste 4 meter mag bedragen;

      3. dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 9 meter mag bedragen.

Artikel 9 water

 

9.1 bestemmingsomschrijving

 

9.1.1 De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. water(-huishouding);

      2. scheepvaartverkeer;

      3. recreatie met dien verstande dat een jachthaven niet is toegestaan;

      4. beplantingen en verhardingen;

      5. ontvangst, berging en/of afvoer van water;

      6. instandhouding en onderhoud van de waterkering;

      7. aanlegplaats voor boten ten behoeve van de aangrenzende functie op de oever/kade, ter plaatse van de aanduiding ‘aanlegsteiger’;

      8. sluisbouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘sluis’;

      9. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de aangrenzende bedrijfsfunctie ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bedrijfsbouwwerken’;

      10. bij de bestemming behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers;

      11. aanlegplaats voor een vissersschip ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - vissersschip’.

9.1.2 De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepenligplaats’ zijn mede bestemd voor:

      1. het permanent afmeren van maximaal het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal woonschepen’ aangegeven aantal woonschepen, met dien verstande dat:

        1. per (water)perceel maximaal 1 woonschip mag worden afgemeerd;

        2. de bouwhoogte van een woonschip niet meer bedraagt dan 5 m;

        3. per woonschip maximaal 1 ander vaartuig mag worden neergelegd met een lengte kleiner dan 14 m;

      2. aan huis verbonden beroepen;

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals steigers.

9.2 bouwregels

Op de tot Water bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. aanlegplaatsen zijn slechts toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ‘aanlegsteiger’, ‘woonschepenligplaats’ en ‘specifieke vorm van bedrijf - vissersschip’;

      2. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van waterstaatkundige of recreatieve doeleinden maximaal 25 m² per gebouw bedraagt;

      3. de goothoogte van gebouwen ten behoeve van waterstaatkundige of recreatieve doeleinden maximaal 6 m bedraagt;

      4. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 m.

9.3 specifieke gebruiksregels

 

9.3.1 Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan:

      1. het gebruik van het water buiten de aanduiding ‘woonschepenligplaats’ als ligplaats voor woonschepen;

      2. het gebruik van een vaartuig, niet zijnde een woonschip, ten behoeve van permanente bewoning.

9.3.2 Medegebruik woning

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

      1. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;

      2. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;

      3. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;

      4. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.

      5. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m²;

      6. een kappersbedrijf is niet toegestaan;

      7. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

9.4 afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.3 en het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis worden toegestaan, met dien verstande dat:

      1. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;

      2. uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de 'lijst van bedrijven aan huis' dan wel naar aard en omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen met de aangegeven categorieën;

      3. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis dient te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aam huis;

      4. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;

      5. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee dient te brengen;

      6. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m²;

      7. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

Artikel 10 wonen - 1

 

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, met daarbijbehorende:

      1. hoofdgebouwen;

      2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

      3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

      4. erven;

      5. bijbehorende voorzieningen.

10.2 bouwregels

Op de tot Wonen - 1 bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. Binnen het bouwvlak:

        1. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

        2. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

        3. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.

      2. Buiten het bouwvlak:

Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:

        1. buiten het bouwvlak zijn aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan met inachtneming van de onder 2 tot en met 6 genoemde bouwregels;

        2. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan bedraagt ten minste 1 meter;

        3. overkappingen mogen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;

        4. de gezamenlijke oppervlakte van de onder a genoemde bouwwerken bedraagt maximaal 50 m² met dien verstande het bebouwingspercentage per erf (inclusief bouwwerken geen gebouwen zijnde) ten hoogste 50% bedraagt;

        5. de goothoogte van de onder 1 bedoelde bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter;

        6. de bouwhoogte van de onder 1 bedoelde bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter.

      1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

        1. buiten het bouwvlak zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met inachtneming van de onder 2 en 3 genoemde bouwregels;

        2. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;

        3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter met uitzondering van vlaggenmasten, hiervan bedraagt de bouwhoogte maximaal 6 meter.

10.3 afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 onder a sub 3 en worden toegestaan dat de bouwhoogte, ten behoeve van de oprichting van een dakopbouw, wordt verhoogd, met dien verstande dat:

      1. de maximale bouwhoogte na realisatie van de dakopbouw ten hoogste 9 meter bedraagt;

      2. de dakopbouw 2 meter terugliggend ten opzichte van de bestaande voorgevel van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd;

      3. de dakopbouw 1 meter terugliggend ten opzichte van de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd.

10.4 specifieke gebruiksregels

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

      1. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;

      2. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;

      3. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;

      4. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.

      5. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m²;

      6. een kappersbedrijf is niet toegestaan;

      7. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

10.5 afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1 en het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis worden toegestaan, met dien verstande dat:

      1. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;

      2. uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de 'lijst van bedrijven aan huis' dan wel naar aard en omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen met de aangegeven categorieën;

      3. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis dient te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aam huis;

      4. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;

      5. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee dient te brengen;

      6. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m²;

      7. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

Artikel 11 waterstaat - waterkering

 

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

      1. de berging en afvoer van oppervlaktewater, sediment en ijs;

      2. de waterhuishouding;

      3. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, beplantingen en verhardingen.

11.2 bouwregels

Op de tot Waterstaat - Waterkering bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van waterstaatkundige doeleinden, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen.

11.3 afwijking van de bouwregels

 

11.3.1 Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

      1. het bepaalde in lid 11.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen;

      2. het bepaalde in lid 11.2 en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 9 m mag bedragen.

11.3.2 De in lid onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

      1. indien de waterstaatkundige belangen zich daartegen niet verzetten;

      2. nadat de dijkbeheerder daaromtrent is gehoord.

3 algemene regels

 

Artikel 12 antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 algemene bouwregels

 

13.1 ondergeschikte bouwonderdelen

De bouwgrenzen en/of de bestemmingsgrenzen mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.

13.2 bestaande afwijkende maatvoering en situering

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.

Artikel 14 algemene gebruiksregels

 

14.1 Verboden gebruik

Het is verboden om de grond en opstallen te gebruiken of te laten gebruiken voor:

      1. het gebruik van een bijgebouw voor zelfstandige bewoning,

      2. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfsuitoefening aan huis;

      3. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;

      4. prostitutie;

      5. het gebruik van de gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernomen, overeenkomstig de bijlage ‘Notitie toepassing parkeernormen’;

      6. andere doeleinden dan waarvoor bij omgevingsvergunning is afgeweken van dit plan.

14.2 Afwijking parkeernormen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.1 onder e indien in de nabije omgeving voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn of kunnen worden gerealiseerd, overeenkomstig de regels ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in de bijlage ‘Notitie toepassing parkeernormen’.

14.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening voor parkeren

De voorschriften van de Bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren, artikel 2.5.30, blijven overeenkomstig het gesteld in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing

Artikel 15 algemene aanduidingsregels

Wro-zone - wijzigingsgebied - 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied’ in de bestemmingen Bedrijventerrein, Groen en Verkeer - 2, met in achtneming van het volgende regels:

      1. bedrijven zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief horeca in de categorieën 1 en 2;

      2. de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 8 meter;

      3. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 13 meter;

      4. het gezamenlijk grondoppervlak van de bebouwing bedraagt maximaal 1.350 m²;

      5. de bebouwing op minstens 50 m afstand van de dichtstbijzijnde woningen en woonschepen is gelegen;

      6. maximaal één bedrijfswoning is toegestaan mits voldaan wordt aan de bepaling in de Wet geluidhinder dat de gevelbelasting als gevolg van verkeerslawaai niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Een bedrijfswoning mag een maximale inhoud hebben van 800 m³.

      7. woningen en andere geluidgevoelige functies (uitgezonderd een bedrijfswoning) zijn niet toegestaan.

      8. er moet worden aangetoond dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;

      9. een watertoets is verplicht (inclusief overleg waterschap en Rijkswaterstaat).

Artikel 16 algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, worden afgeweken van het bepaalde in deze planregels of de aanwijzingen op de verbeelding:

      1. voor het toelaten van bedrijfsactiviteiten aan huis die niet zijn genoemd in de' lijst van bedrijven aan huis', maar die naar hun aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijfsactiviteiten;

      2. voor afwijkingen ten aanzien van de voorschreven bouw- en goothoogte, met dien verstande dat de afwijkingen niet dan 10% bedragen van de in de planregels, dan wel op de verbeelding aangegeven afmetingen;

      3. ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes met dien verstande dat:

        1. de inhoud ten hoogste bedraagt 100 m³;

        2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;

      4. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de bouwgrenzen en/of de bestemmingsgrenzen naar de buitenzijde wordt overschreden door bouwwerken zoals (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;

      5. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15 meter.

4 overgangs- en slotregels

 

Artikel 17 overgangsrecht

 

17.1 overgangsrecht bouwwerken

 

17.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

      1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

      2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

17.1.2 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 17.1.1 met maximaal 10%.

 

17.1.3 Uitzonderingen

Artikel 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

17.2 overgangsrecht gebruik

 

17.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

17.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

17.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 17.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

17.2.4 Uitzondering

Artikel 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Harderhaven van de gemeente Zeewolde.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 oktober 2010.