direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: 1e partiële herziening Centrumgebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BP1ePHCentrumgebie-VG01

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "1e partiële herziening Centrumgebied 2009" van de gemeente Zeewolde.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BP1ePHCentrumgebie-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-) genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.

1.7 bebouwingspercentage:

het percentage tot waar het bestemmingsvlak maximaal mag worden bebouwd, dan wel indien dat in deze planregels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.8 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.9 begane grond:

de verdieping van een gebouw die ter plaatse van de hoofdtoegang rechtstreeks toegankelijk is vanaf het maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede worden gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains.

1.10 beroep aan huis:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens:

grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens de planregels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 bijgebouw:

een vrijstaand, danwel aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch onderschikt is aan het hoofdgebouw.

1.20 consument verzorgende dienstverlening:

persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, nagelstudio's en daarmee gelijk te stellen dienstverlening.

1.21 cultuur en ontspanning:

het uitoefenen van activiteiten in de vorm van een atelier, bioscoop, bowlingbaan, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, theater in de categorieën A en B van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - gemengd.

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen verhuren en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitsluiting van afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.

1.23 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé, met uitsluiting van bedrijvigheid in categorie C van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - gemengd.

1.24 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een (hoofd-)gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat (hoofd-)gebouw en voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.27 horeca:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op:

  • a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten;
  • d. inclusief afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

en dat is genoemd in categorie A van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - gemengd, tenzij krachtens deze planregels ook een hogere categorie is toegestaan.

1.28 kantoor:

het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden.

1.29 kelderverdieping:

ondergrondse bouwlaag onder het gebouw die maximaal 1 meter boven peil mag uitsteken.

1.30 maatschappelijke voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven, met uitzondering van een gemeentewerf, brandweerkazerne en ambulancepost.

1.31 (para-)medische beroepen:

uitoefening van onder andere: individuele praktijk voor huisarts of dierenarts, medisch specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiënist, tandheelkunde, logopedist, verloskundige enz..

1.32 peil:

het peil voor gebouwen en andere bouwwerken, is de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, is georiënteerd.

1.33 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.34 raamprostitutie:

een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.35 seksinrichting:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.36 staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd:

de staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd die deel uit maakt van deze planregels.

1.37 standplaatsen voor ambulante handel:

locaties op de openbare weg waar tijdelijk een kraam of wagen geplaatst mag worden voor de verkoop van spijzen en dranken zoals bijvoorbeeld een viskraam of loempiawagen.

1.38 verticale diepte:

de diepte van een gebouw die verticaal wordt gemeten.

1.39 woning:

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.40 wooneenheid:

een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.41 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.

1.42 zorgwoningen:

woningen in een woongebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting mede bestemd is om zorg te verlenen (zoals bijvoorbeeld een gemeenschappelijke recreatiezaal of een praktijkruimte voor huisartsen/fysiotherapeuten).