direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd - 1
Plan: Bourtange Dorp
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0908-vo01

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel, in de vorm van winkels;
    • 2. horeca in categorie I en II met uitzondering van een discotheek;
    • 3. musea;

al dan niet in combinatie met woningen, al dan niet met ruimte voor:

      • een aan-huis-verbonden beroep;
      • een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in Bijlage 1;
      • mantelzorg;
    • 1. woonhuizen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen' al dan niet met ruimte voor:
      • een aan-huis-verbonden beroep;
      • een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in Bijlage 1;
      • mantelzorg;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen en bedrijfswoningen;
  • c. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • d. sloten, bermen en beplanting;
  • e. paden;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:

  • a. gebouwen en overkappingen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. per bedrijf mag ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw of een overkapping mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven maximale goot- en bouwhoogte bedragen.
8.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis/bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis/bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd en tenminste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het woonhuis/de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een bijbehorende bouwwerk mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een bijbehorende bouwwerk mag ten hoogste 60° bedragen.
8.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,50 m bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gedeelten van een woonhuis en bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
    • 1. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 90 m² bedraagt;
    • 2. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
  • b. het splitsen van een woonhuis of bedrijfswoning in meer dan één woning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan in de vorm van winkels;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca anders dan in de vorm van horeca in categorie I en II, met dien verstande dat een discotheek niet is toegestaan;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerk voor bewoning, met uitzondering van mantelzorg.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Bevoegdheid

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.3 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor de uitoefening van productiegerelateerde detailhandel, mits:
    • 1. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 60 m², zal bedragen;
    • 2. de functie vanuit de bestaande bebouwing wordt uitgeoefend, terwijl er verder van vormen van detailhandel wordt uitgegaan met een lokaal verzorgingsgebied.
    • 3. geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de invloed op het winkelapparaat in de diverse kernen.

8.4.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.