direct naar inhoud van Artikel 10 Groen
Plan: Bourtange Dorp
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0908-vo01

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. een vestingwal en vestingwerken;
  • c. vestingpoorten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vestingpoort';
  • d. garageboxen en bergingen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. openbare toiletgebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - toiletgebouw';

met de daarbijbehorende:

  • g. sloten, bermen en beplanting;
  • h. paden;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend vestingpoorten, openbare toiletgebouwen, garageboxen, bergingen en gebouwen en overkappingen ten behoeve van opslag worden gebouwd;
  • b. vestingpoorten mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifeke bouwaanduiding - vestingpoort' worden gebouwd;
  • c. garageboxen en bergingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage' worden gebouwd;
  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van opslag mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' worden gebouwd;
  • e. de toiletgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - toiletgebouw' worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van een vestingpoort mag ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overige gebouwen en overkappingen mag ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat de gebouwen en overkappingen niet boven de vestingwal mogen uitsteken.
10.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid; en
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.