direct naar inhoud van 3.5 Externe veiligheid
Plan: De Linten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0904-vs01

3.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen.

Inrichtingen

Op basis van de risicokaart van de provincie Groningen is geconstateerd dat van de volgende inrichtingen de risicocontouren (plaatsgebonden risico2 over het plangebied lopen en/of dat een deel van het plangebied binnen het invloedsgebied van de inrichting (groepsrisico) ligt3:

  • AVEBE, M. en O.-Weg 11, Ter Apelkanaal:
  • Westerwolde Ballooning, Nulweg 15, Ter Apel;
  • Tankstation Plagge, Nulweg 25, Ter Apel;
  • Tankstation Jan Potze, Rutenbrockerweg 1, Ter Apel.

Binnen de risicocontouren mogen geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten voorkomen. Daarnaast moet bekeken worden of het groepsrisico aanvaardbaar is. Hieronder wordt ingegaan op het plaatsgebonden risico en groepsrisico per inrichting.

Nieuw risicovolle inrichtingen mogen niet gerealiseerd worden op basis van dit bestemmingsplan.

AVEBE in Ter Apelkanaal

Hoewel deze locatie buiten het plangebied van dit bestemmingsplan valt, liggen een klein deel van de plaatsgebonden risicocontour en het invloedsgebied van de AVEBE wel binnen het plangebied.

Ten aanzien van het plaatsgebonden risico moet worden geconcludeerd dat de 10-6 contour de inrichtingsgrens van de AVEBE overschrijdt. Binnen deze contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Deze contour valt voor een klein deel over het plangebied van dit bestemmingsplan. Dit deel heeft de aanduiding “Veiligheidszone - bevi” gekregen. Uit een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) die de AVEBE heeft laten opstellen, blijkt ten aanzien van het groepsrisico dat deze ruimschoots onder de oriëntatiewaarde blijft. Er wordt echter een nieuwe QRA opgesteld in verband met een wijziging van het bedrijf. De resultaten hiervan zullen te zijner tijd opgenomen worden in dit bestemmingsplan. In het kader van het wettelijk vooroverleg (art 3.1.1. Bro) is de regionale brandweer om advies gevraagd.

Westerwolde Ballooning, Nulweg 15, Ter Apel

Westerwolde Ballooning heeft een propaantank met een opslagcapaciteit van 8 m3 op hun terrein staan. De risicocontour van het plaatsgebonden risico ligt niet over het plangebied. Aangezien propaantanks tot en met 13 m3 niet onder het Bevi vallen, is een groepsrisicoverantwoording niet verplicht.

Tankstation Plagge, Nulweg 25, Ter Apel

De risicocontouren van het plaatsgebonden risico liggen niet over het plangebied. Een klein deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico. In het kader van het Bestemmingsplan Buitengebied is het groepsrisico in kaart gebracht. Op basis hiervan is geconcludeerd dat het groepsrisico aanvaardbaar is. Het advies van de regionale brandweer zal te zijner tijd verwerkt worden in dit bestemmingsplan.

Tankstation Jan Potze, Rutenbrockerweg 1, Ter Apel

De doorzet is minder dan 1.000 m3 per jaar. Binnen de zones van het vulpunt (45 m), de opslagtank (25 m) en de afleverzuil (15 m) is een beperkt kwetsbaar object (café/restaurant) gelegen. Voor dergelijke objecten geldt de PR 10-6-contour als richtwaarde. Daarmee voldoet het plan aan de normstelling van het PR. Voor een bestaand object wordt ligging binnen de PR 10-6-contour aanvaardbaar geacht.

De rechtstreekse bouwmogelijkheden binnen de bestemming zijn begrensd door een strak bouwvlak. Het gebruik van de horecabestemming ten behoeve van een hotel achten wij uit het oogpunt van externe veiligheid niet wenselijk, omdat het verblijven van personen in de nachtperiode de veiligheidssituatie doet afnemen ten opzichte van de huidige situatie. In de regels wordt daarom een bepaling opgenomen, waarmee het gebruik van de bestemming als hotel wordt uitgesloten. Daarmee wordt voorkomen dat het horecabedrijf een kwetsbaar object wordt en niet meer voldoet aan de grenswaarde voor het PR.

Op basis van het advies van de regionale brandweer moet het GR worden verantwoord.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Voor ruimtelijke besluiten in invloedsgebieden van risicovolle transportassen (spoor/weg/water) is de circulaire “RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen” (RNVGS) van toepassing. Deze circulaire wordt in 2012 vervangen door het Besluit transport externe veiligheid (Btev) en het daaraan gekoppelde Basisnet. Daarnaast zijn de regels voor het provinciaal basisnet Groningen van toepassing.

Basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen

Het Rijk heeft het ontwerp Basisnet Weg opgesteld (december 2008). Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen spelen belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid een grote rol. Er zijn steeds meer ontwikkelingen in Nederland zichtbaar die zorgen voor spanning tussen deze belangen. Met het doel een duurzaam evenwicht te creëren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid is het Basisnet ontstaan.

Gemeenten krijgen langs sommige wegen te maken met een veiligheidszone en/of een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Langs wegen zonder veiligheidszone of PAG gelden geen directe beperkingen voor de bebouwing. Wel moet voor bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnetwegen het groepsrisico verantwoord worden mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt (wordt vastgelegd in het Besluit transportroutes externe veiligheid). De wegen in het plangebied zijn niet opgenomen in het Basisnet van het rijk.

De provincie Groningen heeft voor de provinciale wegen een Basisnet opgesteld. Op basis van gegevens uit het ontwerp Provinciaal Basisnet Groningen is er geen 10-6 contour aanwezig langs de N366 of ligt de 10-6 contour op de weg. Daarnaast heeft de provincie het volgende beleid geformuleerd dat van toepassing is voor dit bestemmingsplan. Binnen 30 meter van alle provinciale en rijkswegen spoorwegen (m.u.v. Groningen Leeuwarden) mogen geen nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame mensen gerealiseerd worden. Dit is ten behoeve van de extra bescherming van minder zelfredzame mensen tegen het grootste scenario van de meest vervoerde gevaarlijke stof (brandbare vloeistoffen; benzine/diesel), de plasbrand. Dit gebied wordt plasbrandaandachtsgebied (PAG) genoemd. In het plangebied liggen de volgende wegen waarvoor dit van toepassing is: N366, N364 en N976. Binnen 30 meter van deze wegen, maakt dit bestemmingsplan geen objecten mogelijk van minder zelfredzame personen.

In het bestemmingsplan een beperking opgenomen ten aanzien van functies waar verminderd zelfredzame personen voorkomen, langs de N366. In een zone van 30 meter aan weerszijden van de weg zijn zodoende geen kinderdagopvang en zorgdagbesteding toegestaan als kleinschalige bedrijfsactiviteit.

Invloedsgebied

Het invloedsgebied van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is niet eenduidig gedefinieerd. In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen wordt aangegeven dat voor het gebied dat op meer dan 200 meter van de transportroute ligt in principe geen beperkingen voor ruimtelijke gebruik bestaat. Het gebied waarbinnen nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen (het gebied binnen de 1% letaliteitgrens) is groter dan deze 200 meter en wordt bepaald door de stofcategorie met de hoogste 1% letaliteitsafstand.

In het ontwerp Provinciaal Basisnet Groningen is aansluiting gezocht bij de concepttekst van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (Btev). Deze aansluiting heeft tot gevolg dat de verantwoording van het groepsrisico geknipt wordt in een deel rampenbestrijding en zelfredzaamheid en een deel nadere verantwoording GR. Beiden hebben betrekking op het (invloeds)gebied welke reikt tot 200 meter aan weerszijden van de weg.

Voor het eerste deel (rampenbestrijding en zelfredzaamheid) dient advies te worden gevraagd aan de Regionale brandweer. Voor het tweede deel, de nadere verantwoording van groepsrisico wordt voor het ontwerp Provinciaal Basisnet Groningen een uitzondering gemaakt (geen verantwoording GR) indien aan onder andere de volgende criteria wordt voldaan. Er worden maximaal 41 woningen per hectare binnen de 200 meter zone toegevoegd of er worden maximaal 100 personen per hectare binnen de 200 meter zone toegevoegd.

Op basis van dit (conserverende) bestemmingsplan zal er geen toename van meer dan 100 personen per hectare zijn binnen het gebied van 200 meter aan weerszijden van de weg. De eventuele benutting van invullocaties voor wonen of wonen/werken wordt geregeld via een aparte planprocedure (wijzigingsprocedure). Als dit op een locatie is langs één van bovengenoemde wegen dan zal in het kader van de bestemmingsplanprocedure gekeken worden naar de toename van het groepsrisico.

Buisleidingen

Nabij en deels door het plangebied liggen twee hoge druk gasbuisleidingen waarvan de Gasunie leidingbeheerder is. Aan de westkant van het plangebied loopt de leiding met code N-522-54-KR en de leiding met code N-522-59-KR snijdt het plangebied in deelplan 4. Voor de leidingen gelden de volgende aspecten:

Code   Richting   diameter   druk   belemmerde zone   10-6   1% letaliteit   100% letaliteit  
    (inch)   (mm)   (bar)   (m)   (m)   (m)   (m)  
N-522-54-KR-007   N-Z   4,25   108   40,0   5   0   45   30  
N-522-59-KR-008   O-W   6,63   168,3   40,0   5   0   75   55  

Het plaatsgebonden risico van beide hoge druk gasbuisleidingen van 10-6 per jaar is 0 meter en ligt dus op de leidingen. Op basis van het concept Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moet een belemmerde strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding in acht worden genomen.

Het plangebied ligt voor een heel klein deel binnen het invloedsgebied van de leiding N-522-54-KR, namelijk ter hoogte van Kloosterveenweg 138 en een klein deel van de Kloosterveenweg (van 60 t/m 73). Hetzelfde geldt voor het invloedsgebied van de leiding N-522-59-KR, daar waar die het plangebied kruist (tussen Kloosterveenweg 62 en 64).

Gelet op het conserverende karakter van dit bestemmingsplan en geen uitbreiding van (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk wordt gemaakt, speelt het groepsrisico in beide situaties geen rol.

Advisering door de regionale brandweer

In het kader van het overleg zoals bedoeld artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan toegezonden aan de Brandweer Regio Groningen. De brandweer heeft geadviseerd over de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

Uit de beoordeling van de bestrijdbaarheid blijkt, dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen over het algemeen voldoende zijn. Nabij de wegen het LPG-tankstation Plagge zijn onvoldoende bluswatervoorzieningen aanwezig.

Uit de beoordeling van het aspect zelfredzaamheid blijkt dat zich twee objecten met verminderd zelfredzame personen in de invloedsgebieden bevinden. Geadviseerd wordt besturen van de onderwijsinstellingen te informeren over de aanwezige externe veiligheidsrisico's. Ten aanzien van het deel van het plangebied dat buiten het sirenebereik van het Waarschuwing en Alarmering Systeem ligt, wordt geadviseerd de bevolking bij een ramp te informeren via radio, SMS of televisie.

Conclusie externe veiligheid / verantwoording groepsrisico

Geconcludeerd wordt dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. De bouw- en gebruiksmogelijkheden nabij tankstation Jan Potze en de N366 zijn ingeperkt ter voorkoming van onaanvaardbare veiligheidsrisico's. Een grote toename van het groepsrisico is niet aan de orde.

Ten aanzien van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid wordt geconstateerd adviseert de Regionale Brandweer de bluswatervoorzieningen bij het LPG-tankstation Plagge te verbeteren, onderwijsinstellingen te informeren over externe veiligheidsrisico's en het deel van het plangebied dat buiten het bereik van het WAS ligt, bij calamiteiten te informeren via radio, SMS en televisie. Deze maatregelen liggen buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan. Het bevoegd gezag dient kennis te nemen van dit advies en de overblijvende (rest)risico's. Het groepsrisico wordt daarmee voldoende verantwoord geacht.