direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein
Plan: Ter Apel Dorp
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0902-on01

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die behoren tot de milieucategorieën 1, 2 en 3.1;
  • b. bestaande bedrijven, voor zover deze niet behoren tot de categorieën van bedrijven, genoemd onder a;
  • c. productiegerelateerde detailhandel;
  • d. grootschalige detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig';
  • e. ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel met een bruto verkoopvloeroppervlakte van maximaal 30 m2;
  • f. e-commerce en veiling- en verzendhuizen;
  • g. bestaande bedrijfswoningen;

met de daarbij behorende:

  • h. erven en terreinen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen.
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


In de bestemming zijn niet begrepen:

  • inrichtingen bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder;
  • risicovolle inrichtingen.

De onder a genoemde bedrijven behoren tot de categorieën 1, 2 en 3.1 (grootste afstand 50 m) van de in bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven. De afstand wordt gerekend ten opzichte van de aangrenzende woonbebouwing. Bedrijven die wat betreft geur, stof, gevaar en geluid vergelijkbaar zijn met de bedrijven genoemd in de categorie 1 tot en met 3.1, zijn zonder meer toelaatbaar.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 5,5 m, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • c. de gebouwen hebben een platte afdekking, dan wel een kap met een dakhelling van niet minder dan 30º;
  • d. van een bouwperceel mag niet meer dan 80% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
  • e. de afstand van de voorgevel van een gebouw tot de weg bedraagt niet minder dan 12 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande gebouw tot de weg indien deze minder is;
  • f. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande gebouw tot die perceelgrens indien deze minder is;
  • g. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • h. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 250 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken worden ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 150 m2, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  • d. de dakhelling bedraagt niet meer dan 60º.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 12 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en gebouwen voor de vestiging van bedrijven, genoemd in een naast hogere categorie van bedrijven;
  • b. het splitsen van een (bedrijfs)woning in meer dan één woning;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning anders dan voor functioneel ondergeschikt gebruik, met uitzondering van het gebruik ten behoeve van mantelzorg;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
  • e. het gebruik van gronden en gebouwen voor de uitoefening van detailhandel, anders dan:
    • 1. productiegerelateerde detailhandel, onder voorwaarde dat de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen per bedrijf bedraagt, met een maximum van 60 m2;
    • 2. grootschalige detailhandel, uitsluitend op de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig', onder voorwaarde dat de bruto winkelvloeroppervlakte daar beperkt blijft tot maximaal 2.500 m2 per bedrijfsvestiging en het gaat om:
      • brand- en explosiegevaarlijke goederen;
      • zeer volumineuze goederen zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, zonwering, tenten, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, meubels, woninginrichting;
      • tuininrichting;
    • 3. de in lid 6.1 sub e en f genoemde ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel, e-commerce en veiling- en verzendhuizen.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.4, sub a voor de vestiging van bedrijven in de naast hogere categorie (categorie 3.2, grootste afstand 100 m), mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven genoemd in de categorieën 1 tot en met 3.1 (grootste afstand 50 m) van de in bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven;

  • b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4, lid e voor de uitoefening van detailhandel, mits deze bedrijfsvestiging niet ten koste gaan van de bestaande detailhandelsstructuur.