direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen
Plan: Ter Apelervenen
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0901-0001

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  • b. uitsluitend autostalling ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - autostalling'.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd
22.2.2 Hoofdbebouwing/Hoofdgebouw
  • a. Hoofdgebouwen dienen ten dienste van de bestemming, binnen het bouwvlak te worden gebouwd met inachtname van de bebouwingstypologieën ter plaatse van de daarvoor bestemde bouwaanduidingen en bebouwingspercentages ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingspercentage terrein'.
  • b. De afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen mogen niet minder bedragen dan;
    • 1. voor vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': aan beide zijden .. meter;
    • 2. voor halfvrijstaande en geschakelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': aan één zijde .. meter.
  • c. Met de betrekking tot de hoogte van een hoofdgebouw geldt:
    • 1. ofwel het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'aantal bouwlagen' is aangegeven;
    • 2. ofwel de goothoogte/bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ..... meter.
  • d. De dakvorm ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakvorm' dient te worden aangehouden. Indien geen dakvorm is aangeduid, mag een tweezijdige of meerzijdige kap worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een kap niet meer mag bedragen dan .. meter;
    • 2. een opgetilde kap niet is toegestaan, behoudens indien het maximaal toegestane aantal bouwlagen niet is gehaald;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande dakopbouw' mag de bestaande dakopbouw niet worden aangepast.
  • e. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd gebied' mogen niet worden bebouwd.
22.2.3 Erfbebouwingsregeling
a Bouwwerken
  • a. Op het erf mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde en bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, ten dienste van de bestemming. Aan- en bijgebouwen zijn tevens mogelijk binnen de aangegeven bouwvlakken. De bepalingen voor de hoofdbebouwing zijn tevens op de aan- en bijgebouwen van toepassing.
    Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen: Met uitzondering van het hierna onder lid 22.2.3 sub a onder 2 bepaalde mag uitsluitend worden gebouwd achter het hoofdgebouw op het desbetreffende bouwperceel, alsook naast het hoofdgebouw mits minimaal .. meter achter de voorgevel;
  • b. voor hoekpercelen geldt dat nieuwe bijgebouwen mogen worden gebouwd minimaal .. meter achter de voorgevel en achter het verlengde van de naar de weg gekeerde zijgevel;
  • c. het onder lid 22.2.3 sub a onder onder 1 bepaalde geldt niet voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, die niet voorzien zijn van een dak en geen groter oppervlak hebben dan .. m2, zoals erfafscheidingen, pergola's, tuinmeubilair e.d.;
  • d. de onder lid 22.2.3 sub a onder 1 omschreven grond mag niet meer dan .. % worden bebouwd;
  • e. het onbebouwd blijvende deel van het onder lid 22.2.3 sub a onder 1 omschreven gedeelte van het erf mag geen kleinere aaneengesloten oppervlakte krijgen dan .. m²;
  • f. met inachtneming van het bepaalde in lid 22.2.3 sub a onder 1 mag het gezamenlijke grondoppervlak van de bebouwing niet meer bedragen dan .. m²;
  • g. voor zover de oppervlakte van het bouwperceel groter is dan .. m² en de resterende omvang van het bouwperceel achter het bouwvlak meer bedraagt dan .. m² mag de onder 4 geregelde gezamenlijke grondoppervlak worden vermeerderd met .. % van de omvang van het bouwperceel, tot in totaal 100 m²;
  • h. de hoogte mag niet meer bedragen dan .. meter;
  • i. indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de goothoogte niet meer bedragen dan .. m, de hoogte niet meer dan .. meter en de dakhelling niet meer dan 50° ten opzichte van het horizontale vlak;
  • j. bebouwing met één hellend dakvlak is uitsluitend mogelijk bij een aanbouw tegen de zij- en / of achterkant van het hoofdgebouw (aankappingen); hierbij mag de goothoogte niet meer gedragen dan .. meter en de hoogte .. meter;
  • k. dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • l. de hoogte van erfafscheidingen, voor zover deze als bouwwerken geen gebouwen kunnen worden aangemerkt, mag van de voet af gemeten niet meer dan .. meter, tenzij de afscheiding wordt geplaatst achter de voorgevelrooilijn; in geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan .. meter bedragen.
  • m. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd gebied' mogen niet worden bebouwd .
22.2.4 Autostalling

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - autostalling' mogen bouwwerken worden gebouwd, die uitsluitend mogen worden gebruikt ten behoeve van het stallen van auto's. Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. De bebouwing dient te worden gebouwd binnen de bouwvlakken met inachtneming van de bebouwingspercentages ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingspercentage terrein' en goothoogtes ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte'.
22.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste .. meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen die van af de voet gemeten maximaal .. meter hoog mogen zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan .. meter bedragen.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.4 Ontheffing van de bouwregels
22.4.1 Ontheffing met betrekking tot de hoofdbebouwing
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.2 onder d ten behoeve van het bouwen van een lessenaarsdak, voorzover ter plaatse een kap is toegestaan, met een dakhelling van 15° tot 75° en waarvan de hoogte maximaal .. meter mag bedragen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.2 onder d ten behoeve van het bouwen van een dakopbouw op een plat dak, met dien verstande dat:
    • 1. indien de dakopbouw wordt voorzien van een plat dak (dakhelling 0°), mag de hoogte van de dakopbouw niet meer dan .. meter bedragen;
    • 2. indien de dakopbouw wordt voorzien van kap of lessenaarsdak met een dakhelling van 15° tot 75° of een boogvorm kap mag de hoogte van de dakopbouw niet meer dan .. meter bedragen.
22.4.2 Ontheffing met betrekking tot de erfbouwingsregeling
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.3 met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van de bebouwing maximaal 25 m² mag bedragen;
    • 2. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven niet onevenredig mogen worden geschaad;
    • 3. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.3 sub a onder 2 met dien verstande dat:
    • 1. het totale erf met niet meer dan 50% wordt bebouwd, met een gezamenlijk grondoppervlak van de bebouwing van .. m2;
    • 2. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven niet onevenredig mogen worden geschaad;
    • 3. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.3 sub a onder 1 en 2, met dien verstande dat:
    • 1. slechts ontheffing mag worden verleend ten behoeve van de bouw van een bijzondere woonvoorziening;
    • 2. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven niet onevenredig mag worden geschaad;
    • 3. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.3 sub a onder 3, met dien verstande dat:
    • 1. het onder 22.2.3 sub a onder 1 omschreven gedeelte van het erf kleiner is dan 50 m²;
    • 2. slechts ontheffing mag worden verleend ten behoeve van de bouw van een bijzondere woonvoorziening of indien de oppervlakte van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 40 m²;
    • 3. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven niet onevenredig mag worden geschaad;
    • 4. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast.
  • e. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2.3 sub a onder 4, met dien verstande dat:
    • 1. het onder 22.2.3 sub a onder 1 omschreven gedeelte van het erf groter is dan 100 m²;
    • 2. de totale omvang van de erfbebouwing niet meer mag bedragen dan 75 m²;
    • 3. de ontheffing slechts mag worden toegepast:
      • voor een bijzondere woonvoorziening;
      • mits het onder onder 22.2.3 sub a onder 1 omschreven gedeelte van het erf direct bereikbaar is van de openbare weg, voor in de woonomgeving passende bedrijven en aan huis gebonden beroepen;
    • 4. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven niet onevenredig mag worden geschaad;
    • 5. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast.
  • f. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de onder lid 22.2.3 sub a aangegeven maten en/of percentages, met dien verstande dat:
    • 1. de ontheffing slechts mag worden toegepast ten behoeve van een logische en zorgvuldige inpassing en/of aanpassing van een bouwplan aan de bijzondere omstandigheden van een eigen of naastgelegen bouwperceel en de daarop aanwezige bebouwing;
    • 2. de overschrijding maximaal 10% van de aangegeven maten en/of percentages mag bedragen, met dien verstande, dat ten aanzien van de onder 22.2.3 sub a onder 7 en 8 bepaalde maximum hoogte een overschrijding tot maximaal .. meter is toegestaan voor wat betreft erfbebouwing als hiervoor bedoeld onder 22.2.3 sub a onder 1 en 5, voorzover gelegen naast en tussen hoofdgebouwen.
    • 3. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven niet onevenredig mag worden aangetast;
    • 4. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast.
  • g. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
    • 1. het bepaalde onder 22.2.3 sub a onder 11 uitsluitend voor dakterrassen bij woningen, waar de woonkamer op de eerste verdieping is gelegen en mits geen sprake is van onevenredige privacy-aantasting;
    • 2. het bepaalde in 22.2.3 sub a onder 12 met betrekking tot de voorgeschreven hoogtemaat voor erfafscheidingen tot respectievelijk .. meter en .. meter, uitsluitend voor open, pergola-achtige constructies.
  • h. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 22.2.3 sub aten behoeve van de realisatie van een zwembad, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van het zwembad tot de voorgevelrooilijn, de zijdelingse perceelsgrens en tot de achtergevelrooilijn niet minder mag bedragen dan .. meter;
    • 2. de oppervlakte maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen tot een maximum van .. m2;
    • 3. het zwembad uitsluitend achter en aan de zijkant van de woning is toegestaan;
    • 4. bij hoekpercelen een afstand geldt van ten minste .. meter achter het verlengde van de naar de weg gekeerde zijgevel;
    • 5. de hoogte van een zwembad niet meer dan .. meter mag bedragen;
    • 6. geen onevenredige overlast voor naastgelegen bouwpercelen mag ontstaan;
    • 7. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast;
    • 8. geen nadelige uitstraling naar de aangrenzende openbare ruimte mag ontstaan.
22.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal .. m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
22.6 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 22.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal .. m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 5. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 22.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige beleid, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
22.7 Wijzigingsbevoegdheid
22.7.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van het gebied, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied', wijzigen met in achtneming van de volgende regels.....

22.7.2 Procedureregels

Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.