direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
Plan: Bestemmingsplan Steendam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00029-41vg

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond met bijbehorende paden, sloten en werken;
  • b. bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van ten hoogste 1 hectare;
  • c. hout- en windsingels ter flankering van agrarische (bouw)percelen;
  • d. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • f. natuurvriendelijke oeverzones van 5 meter breed aan weerszijden van een watergang;
  • g. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;

met daaraan ondergeschikt:

  • groenvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie en educatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

met de daarbij behorende additionele voorzieningen.

en tevens voor:

3.1.1 paardenbak

het gebruik van gronden voor een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak', mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de Bijlage 8 Beleidsregels paardenbakken';

3.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:

3.2.1 Bouwwerken beperking

Zie Artikel 32.

3.2.2 Gebouwen en overkappingen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden opgericht.

3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor de bouwhoogte en situering geldt hetgeen in het volgende bouwschema is bepaald, tenzij ter plaatse anders is aangeduid:
    Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in meter)  
    Erf- en terrein afscheidingen   2  
    Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   1,50  
  • b. kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestopslagen en silo's zijn niet toegestaan;
  • c. reclameobjecten zijn niet toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' een paardenbak met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van de afscheiding ten hoogste 1,70 meter bedraagt en
    • 2. ten hoogste 4 lichtmasten zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 6 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 3.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.2.2 voor het bouwen ten behoeve van agrarische bouwwerken van ondergeschikte aard, waaronder begrepen schuilstallen, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 25 m² bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 3. binnen een straal van 100 meter van het gebouw mogen geen andere gebouwen staan;
    • 4. uitsluitend hobbymatig agrarisch gebruik is toegestaan.
  • b. het bepaalde in 3.2.3 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van een paardenbak;
3.3.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 3.3.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 33.2 sub c van toepassing.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de opslag van mest, met uitzondering van tijdelijke opslag van vaste mest;
  • b. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als kampeerstandplaats, met uitzondering van de gronden die zijn aangeduid als 'kampeerterrein';
  • d. het hebben van reclame-uitingen die geen betrekking hebben op de op het perceel plaatsvindende niet wederrechtelijke activiteiten;
  • e. het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt, boomteelt, fruitteelt en kwekerijen en de aanleg van nieuw bos met een oppervlakte van meer dan 1 hectare.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 3.5.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.4.1 sub c ten behoeve van het exploiteren van een mini-camping, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de Bijlage 10 Beleidsregels kamperen;
  • b. bepaalde in 3.1 sub a ten behoeve van het gebruik voor een paardenbak mits voldaan wordt aan hetgeen is gesteld in Bijlage 8 Beleidsregels paardenbakken;
  • c. het bepaalde 3.4.1 sub e voor het gebruik van gronden ten behoeve van boomteelt, fruitteelt of een kwekerij, mits de afstand tot bouwvlakken waarbinnen geurgevoelige objecten kunnen worden gerealiseerd, de eigen bedrijfswoning uitgezonderd, ten minste 50 meter bedraagt.
3.5.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 3.5.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 33.2 sub c eveneens van toepassing.