direct naar inhoud van 6.8 Toelichting gebiedsaanduidingen
Plan: Bestemmingsplan Kolham-Froombosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00026-41vg

6.8 Toelichting gebiedsaanduidingen

6.8.1 Algemeen

Indien een dubbelbestemming niet tot de mogelijkheden behoort en er - bijvoorbeeld op grond van sectorale regelgeving - toch aanleiding bestaat om extra mogelijkheden of beperkingen in het plan op te nemen, kan van gebiedsaanduidingen gebruik worden gemaakt. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt, hetzij ter beperking van de gebruiksmogelijkheden hetzij ter verruiming daarvan.

Gebiedsaanduidingen overlappen meestal meerdere bestemmingen. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en (deel)gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend. In alle gevallen gaan gebiedsaanduidingen vergezeld van een daarop betrekking hebbende regeling (meestal in Hoofdstuk 3 - Algemene Regels, van de regels). Indien dit niet het geval is en de gebiedsaanduiding louter een informatief doel dient, dient gebruik van deze aanduiding achterwege te blijven. Met het oog hierop kunnen aan een gebiedsaanduiding specifieke bouw- of gebruiksregels worden gekoppeld. Om belangen nader te kunnen afwegen, kan een gebiedsaanduiding ook vergezeld gaan van een vergunningenstelsel of een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid.

In de SVBP 2008 is een limitatieve lijst met te gebruiken gebiedsaanduidingen opgenomen. onderstaande lijst zijn gegroepeerd naar hoofdgroepen de in een bestemmingsplan te hanteren gebiedsaanduidingen opgesomd. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet voor zover van toepassing - van deze gebiedsaanduidingen gebruik worden gemaakt.

In het voorliggende bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de volgende gebiedsaanduidingen:

6.8.2 Geluidzone- industrie

Over delen van het plangebied loopt de geluidzone van industrieterreinen. Daarvoor zijn eerder, conform de Wet geluidhinder, geluidzones vastgesteld. Deze geluidzone (de 48 c.q. 50 dB-contour) valt voor een deel binnen het plangebied en is op de plankaart aangegeven middels de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'. Dit betekent dat vanuit de gebiedsaanduiding rekening is gehouden en afstemming is bereikt met de bepalingen uit de Wet geluidhinder.

6.8.3 Geluidzone - weg

Langs de A7en N387 is de gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg' toegepast. De reikwijdte van de gebiedsaanduiding is gelijk aan de 48 dB-contour zoals deze blijkt uit de Nota Wegverkeerslawaai gemeente Slochteren.

Langs andere wegen is geen toepassing gegeven aan zulke geluidzones, omdat de eerstelijns bebouwing aldaar met de voorzijde is gericht op de betreffende wegen. In die gevallen kan door de bouwgrens parallel aan de weg te leggen worden voorkomen dat woningen en andere geluidgevoelige objecten dichter op de weg worden gebouwd dan in de huidige situatie. Met andere woorden: woningen mogen niet dichter op de weg worden gebouwd dan de kortste afstand tussen gevel en weg, tenzij de geluidbelasting lager is dan de voorkeurswaarde of de vastgestelde hogere waarde.

Indien de weg, waarvan de geluidzone tot de woningen of andere geluidgevoelige objecten reikt, aan de achterzijde ligt, is beperking van het bouwvlak een minder praktisch instrument om te voorkomen dat wordt uitgebreid in de richting van de betreffende weg. Daarom wordt daar een 'geluidzone - weg' toegepast, waardoor het mogelijk is om geluidgevoelige ruimten in/bij woningen of andere geluidgevoelige objecten uit te breiden mits blijkt dat:

  • de uitbreiding niet tot gevolg heeft dat de geluidbelasting door wegverkeerslawaai niet groter is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of;
  • de afstand van de woning tot de weg na uitbreiding niet afneemt of;
  • de uitbreiding niet tot gevolg heeft dat de geluidbelasting door wegverkeerslawaai niet groter is dan de vastgestelde hogere waarde.

Indien bovengenoemde 3 voorwaarden niet van toepassing zijn, kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen om de geluidgevoelige ruimten uit te breiden, mits hiervoor reeds een hogere waarde is vastgesteld.

6.8.4 Veiligheidszone- vervoer gevaarlijke stoffen

Langs de wegen A7 en N387 is de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' toegepast. De wegen zijn opgenomen in het Provinciaal Basisnet Groningen, waarin een borging van risico-afstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen is vastgelegd. Op grond van het Basisnet geldt voor deze infrastructuur dat binnen een zone van 30 meter geen nieuwe kwetsbare objecten worden opgericht en tevens het vestigen van nieuwe functies (scholen, zorgwoningen, zorgcentra, etcetera) voor beperkt zelfredzame personen wordt uitgesloten. Ter plaatse van de aanduiding is het niet toegestaan objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen te bouwen of in gebruik te nemen.

6.8.5 Vrijwaringszone- molenbiotoop

De molenbeschermingszone rondom een molen heeft als doel het gebied binnen de invloedssfeer van de molen te vrijwaren van hoge bebouwing en beplanting om de windvang en het zicht op de molen te behouden.
Bij het toepassen van de molenbeschermingszone wordt gewerkt met een formule, op basis waarvan de toegestane bouwhoogte kan worden berekend.

Bij de bouw van bouwwerken op de gronden die zijn aangeduid als molenbeschermingszone dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • binnen 100 meter mag de bouwhoogte maximaal de hoogte van de stelling of belt bedragen. Bij grondzeilers (zonder stelling of belt) is het uitgangspunt dat de eerste 100 meter gevrijwaard blijft van bebouwing;
  • in het gebied tussen 100 en 400 van de voet van de molen geldt als maximale bouwhoogte de uitkomst van de volgende formule (afstand tot de molen / n) + (0,2 * askophoogte).

Er wordt een uitzondering gemaakt voor bestaande bouwwerken en de gronden binnen de molenbeschermingszone waar een andere maximale bouwhoogte is toegestaan op grond van de Toetsingskaart molenbiotoop. Daarnaast is er in de regels een afwijkingsmogelijkheid voor hogere bebouwing dan de biotoopformule (en de aanduiding op de toetsingskaart) aangeeft. Bij deze afweging wordt het advies van een molendeskundige betrokken.

Toelichting formule:
De waarde 'n' staat voor ruwheidscategorie. Voor open gebied bedraagt deze waarde 140; voor ruw en gesloten (stedelijk) gebied bedraagt de waarde 75 respectievelijk 50.

De molen Entreprise in Kolham staat aan de rand van het dorp. Voor de ruwheidsfactor wordt dan ook aangesloten bij de factor 50 (n 50).

De askophoogte is de hoogte waarop de wieken zijn bevestigd, gemeten vanaf het peil van waaraf de hoogte van de in de aanhef van artikel 1.2 bedoelde bouwwerken wordt gemeten. Bij de aanwezigheid van een stelling of belt wordt deze hoogte meegeteld. De askophoogte kan op de volgende manier worden bepaald (voorbeeld op basis van de molen in Kolham): de helft van de vlucht (24,40 m / 2 = 12,20 m) + (= 12,50 m), totaal = 24,70 m (dit is de askophoogte).

Bijzonderheid stellingmolen Kolham

Bij toepassing van de bepaling voor het bepalen van de bouwhoogte in de zone tussen 100 en 400 meter kan een complicatie optreden in geval van verhoogde molens zoals stellingmolens. Afhankelijk van de hoogte van het stellingniveau en de lengte van de wieken, begint deze norm onder het niveau waarop de wieken draaien en komt deze op een bepaalde afstand van de molen pas boven het stellingniveau uit. Wanneer de afstand van het punt waarop de met de molenbiotoopformule berekende norm boven het stellingniveau komt verder dan 100 meter van de molen ligt, dan wordt in het gebied vanaf 100 meter tot dit punt ook het stellingniveau als ondergrens aangehouden. Zou men dit criterium niet toepassen, dan zou de formule een maximale bouwhoogte kunnen opleveren die onder het stellingniveau zou kunnen liggen terwijl bouwen tot aan de stellinghoogte met het oogpunt ter bescherming van de windvang altijd aanvaardbaar is. Zie onderstaande figuur en de stippellijn “biotoopnorm”.

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00026-41vg_0028.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00026-41vg_0029.png"

Het bovenstaande geldt ook voor de molenbiotoop van de Enterprise in Kolham. De biotoopformule in het gebied tussen de 100 en 400 meter is door de hoge stelling niet goed bruikbaar. Volgens de formule kan pas bij een afstand van 380 meter vanaf de voet van de molen boven de stellinghoogte (12,50 m) worden gebouwd. Binnen het gebied tussen 100 en 380 meter kan dan ook de stellinghoogte van 12,50 worden gehanteerd.

Vanwege de zeer hoge stelling (12,50 meter) zorgt toepassing van een vrijwaringszone in het bestemmingsplan naar verwachting niet voor planologische beperkingen. Bij het grootste deel van de bestemmingen binnen de vrijwaringszone is namelijk een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter toegestaan (woningen en niet-agrarische bedrijven).

6.8.6 Wro zone - ontheffingsgebied - detailhandel

In delen van het lint (binnen bestaand bebouwd gebied) waar sprake is van functiemenging is een aanduiding weergegeven om een omgevingsvergunning (voor het afwijken van de bestemmingsregels) te kunnen verlenen voor kleinschalige detailhandel bij woningen. De regeling sluit aan bij verschillende verzoeken van (aspirant) ondernemers in het lint. Door de strikte voorwaarden, waardoor de activiteit ondergeschikt blijft aan de woonfunctie, kan de kleinschaligheid worden gewaarborgd en wordt er geen afbreuk gedaan aan de bestaande detailhandelstructuur in de kernen.

De voorwaarden van de beleidsregels aan-huis-verbonden beroep zijn hierbij grotendeels van toepassing, met een aantal afwijkingen:

  • de maximale oppervlakte is vastgelegd op 30 m²;
  • het verbod op detailhandel is losgelaten;
  • de limitatieve lijst met activiteiten is niet van toepassing voor detailhandel.

De regel kan worden toegepast bij vrijstaande woningen langs het lint (bestemming Wonen - 1A en 1B), bedrijfswoningen (bestemming Bedrijf), agrarische bouwpercelen (bestemming Agrarisch) en gemengde percelen buiten het centrumgebied (bestemming Gemengd – 2).

6.8.7 Wro zone - wijzigingsgebied - 4

Deze aanduiding is toegekend aan het trace waar een nieuwe NAM leiding is geprojecteerd (tussen de huidige productielocatie Slochteren en de exploratielocatie bij Kolham nabij de Valckelaan).De leiding kan worden aangelegd na het wijzigen van de bestemming, na het succesvol doorlopen van een wijzigingsprocedure.