direct naar inhoud van 3.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Kolham-Froombosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00026-41vg

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Woonplan

Het Woonplan 2010-2020 van de gemeente Slochteren vormt de gemeentelijke visie op het wonen (volkshuisvesting). De gemeenteraad heeft het woonplan op 27 januari 2011 vastgesteld. Het vaststellen van een woonplan is tegenwoordig (vanuit Rijk en/of provincie) niet meer verplicht. Echter een adequaat volkshuisvestelijk beleid is van belang om doelen en ambities te kunnen realiseren alsmede een kader te bieden voor de inwoners van Slochteren.


In het woonplan is voor de periode 2010-2020 vastgelegd op welke locaties binnen de gemeente nieuwe woningen gebouwd mogen worden. Ook staat in het woonplan aangegeven bij welke bestaande woningen herstructurering of transformatie kan plaatsvinden. Dus welke woningen bijvoorbeeld worden gesloopt en opnieuw worden opgebouwd om te kunnen voldoen aan de huidige normen en eisen voor nieuwe doelgroepen. Naast deze kwantitatieve bouwopgave zijn in het woonplan ook de gewenste woonkwaliteiten opgenomen. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan duurzaam bouwen en de leefbaarheid. Dit wordt ook wel de kwalitatieve bouwopgave genoemd.

Deze volkshuisvestelijke keuzes worden mede op basis van de toekomst- verwachtingen gemaakt. De prognoses over de demografische factoren (o.a. leeftijd) zijn hierbij erg belangrijk. Daarnaast zijn er reeds een aantal visies vastgesteld die van invloed zijn op het wonen binnen de gemeente Slochteren. Zo is de Toekomstvisie 2020 vastgesteld waarin naar voren komt dat er in beginsel alleen in de drie grootste kernen wordt gebouwd (Harkstede, Slochteren en Siddeburen). Buiten deze hoofdkernen is incidentele woningbouw uitsluitend nog onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Voor een deel van de kernen zijn inmiddels al gebiedsvisies vastgesteld waarin nieuwe bouwlocaties zijn beschreven.

3.5.2 Welstandsnota

De gemeentelijke Welstandsnota (vastgesteld 18 november 2010) tracht op een heldere en klantvriendelijke manier de welstandseisen duidelijk maken voor aanvragers van een omgevingsvergunning, de architect/aannemer, de aanwonenden en de welstandscommissie. Het is voor alle partijen vooraf duidelijk aan welke criteria een bouwwerk zal moeten voldoen. Bouwplannen die niet voldoen aan redelijke eisen van welstand, zullen zo worden geweerd. Het doel van de Welstandsnota is een bijdrage te leveren aan het behouden van en daar waar nodig het versterken van de schoonheid en aantrekkelijkheid van de gemeente Slochteren. De nota maakt deel uit van het integrale ruimtelijke kwaliteitsbeleid en zal daarom worden afgestemd op de bestemmingsplannen. De welstandstoetsing zal in principe het bestemmingsplan als vertrekpunt moeten nemen.

Welstand kan daarbinnen een nadere invullende werking hebben voor de plaats en de omvang van gebouwen en bouwwerken. Van belang daarbij is of een in het bestemmingsplan aanwezige vrijheid specifiek die vrijheid ten doel heeft gehad of dat die vrijheid eerder is voortgekomen uit andere oogmerken. Als de vrijheid op zich geen doel van de regeling is geweest, is het aanvaardbaar deze bij de welstandstoetsing nader in te vullen. Dit zal echter alleen aan de orde kunnen zijn als daartoe voldoende rechtvaardiging bestaat in de vorm van (dreigend) ernstig beeldbederf.

De Welstandsnota 2010 is grotendeels gebaseerd op de Welstandsnota uit 2004, alleen op onderdelen zijn aanpassingen aangebracht ter verduidelijking. Als nieuwe elementen zijn objectgerichte criteria voor agrarische (karakteristieke) bebouwing opgenomen.

3.5.3 Toekomstvisie het Land van Slochteren

Op 29 mei 2008 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie vastgesteld. Hierin is de stip op de horizon gezet hoe Slochteren er in 2020 uit zou moeten zien. Deze stip is uitgewerkt in drie thema's:

  • Meedoen en Voorzieningen;
  • Wonen en Werken;
  • Recreatie en Buitengebied.

Kernbegrippen uit de Toekomstvisie zijn:

  • 1. rechten en plichten, eigen verantwoordelijkheid van inwoners, maatschappelijk middenveld, ondernemers, partners en overheid;
  • 2. verantwoordelijk voor henzelf, maar ook voor de gemeenschap: gezamenlijkheid. Samen staan we sterk;
  • 3. verschil mag er zijn: differentiatie in voorzieningen, qua (buiten)gebied en in woonmilieus. Door te differentiëren kunnen we als gemeente ruimte bieden om de eigen verantwoordelijkheid te nemen;
  • 4. diversiteit in eigenheid (identiteit): het karakteristieke van de dorpen en de mensen is een groot goed, dat behouden en versterkt moet worden;
  • 5. ontwikkeling en versterking van kwaliteiten, zoals de sociale cohesie ofwel noaberschap (nodig voor de ontmoeting), het goede voorzieningenniveau, het prettig wonen. Op veel fronten is doorgaan op de ingezette koers nodig om de visie te realiseren;
  • 6. kwaliteit gaat voor kwantiteit, dit geldt zowel voor voorzieningen, ondernemerschap en wonen.

Hoe de dorpen en straten er straks uit zullen zien, staat niet in de visie. Het resultaat is dan ook geen structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening, omdat een ruimtelijke visie en een kaartbeeld ontbreken. De visie is bedoeld om de hoofdlijnen uit te zetten en dient als basis om voor de verschillende peilers verder beleid uit te werken. Bij de actualisering van bestemmingsplannen worden deze hoofdlijnen ook verder uitgewerkt. Het behoud van de functiemenging met kleinschalige bedrijven en woon-werkcombinaties in en bij de dorpen is een belangrijk uitgangspunt binnen de toekomstvisie. Ten aanzien van het ondernemerschap is het belangrijk dat de verantwoordelijkheid waar dat kan bij de ondernemers wordt gelegd. Daarnaast wordt ook toekomstgericht ondernemerschap gestimuleerd.

3.5.4 Landschaps- en groenvisie

Door de gemeenteraad is in 2000 een Landschaps- en groenvisie vastgesteld. Op basis van dit beleidsplan is een Basisdocument integraal beheerplan opgesteld dat vervolgens uitgewerkt is in een Beheerplan groen Slochteren.

In de Groen- en landschapsvisie wordt de gewenste ontwikkelingslijn van de groene ruimte binnen de gemeente vormgegeven. De visie maakt daarbij onderscheid tussen de groenstructuur in de kernen en het buitengebied. In het buitengebied ligt de schaal op landschapsniveau.

Beleidsmatig wordt het groen in de kernen onderverdeeld in een drietal zones:

  • Het lint (tunnelbos).
  • Bossingels en struwelen.
  • Groen in de woonomgeving.

Voor het buitengebied wordt ingezet op de volgende doelen:

  • Herkenbaarheid van het landschap vergroten en de karakteristieke onderdelen ervan beschermen.
  • Ecologische verbindingen tot stand brengen, gekoppeld aan het vergroten van de ecologische waarde van de elementen zelf.
  • Mogelijkheden recreatief gebruik vergroten.
  • Ontwikkelen aantrekkelijke woonmilieus.
  • Bieden van mogelijkheden voor nieuwe functies.
3.5.5 Bomen

In aanvulling op het groenstructuurplan is in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een beschermingsstelsel opgenomen om monumentale bomen te beschermen. Het gaat hierbij om monumentale bomen en bomen die zijn geregistreerd bij de Bomenstichting. De betreffende bomen worden tegen kappen beschermd en zullen in de toekomst ook worden beschermd voor nadelige invloeden in de directe omgeving. Zo zal binnen de kroonprojectie pas na een beoordeling een omgevingsvergunning worden verleend, waarbij uit de beoordeling moet blijken dat de boom niet onevenredig wordt aangetast. In het buitengebied betreft dat vooral monumentale bomen bij boerderijen.

3.5.6 Ecologische basiskaart

‘De ecologische basiskaart en leidraad Slochteren’ is een handreiking voor het toetsen van ruimtelijke ontwikkelingen en werkzaamheden met de mogelijke gevolgen voor beschermde en/of bedreigde planten en dieren. De kaart en leidraad geven invulling aan de goedgekeurde gedragscode door LNV “Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen” en is ook van belang als toetsingskader van de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet.

De ecologische basiskaart bestaat uit meerdere kaarten waarop ondermeer de ligging van natuurgebieden en aanwezige populaties van soorten zijn aangegeven. De themakaarten zijn bedoeld als toetsingskader bij ruimtelijke ingrepen’ en bij ‘bestendig beheer en onderhoud’. In de bijbehorende leidraad is aangegeven wanneer bepaalde werkzaamheden op het vlak van bouwen (en slopen) en groenbeheer kunnen plaatsvinden.

Er is vooral gekeken buiten de reeds beschermde natuurgebieden, aangezien binnen de natuurgebieden bijzondere waarden al beschermd worden door de planologische status van die gebieden. De aandacht is daarbij vooral gevestigd op bijzondere soorten of waarden genoemd in de Flora- en faunawet die voorkomen in gebieden, zoals agrarische cultuurgronden, bosgebieden en landschapselementen.

Ruimtelijk worden er vier gebieden onderscheiden, het lint (A), Midden-Groningen (B), het gebied Luddeweer-Overschild (C) en het overige deel van de gemeente aan weerszijden van het lint (D). Het stedelijke deel (het bebouwingslint van Harkstede tot Siddeburen), bezit een relatief lage natuurwaarde en weinig bijzondere soorten, behalve een aantal vogel- en vleermuissoorten. De gebieden C en D zijn hoofdzakelijk agrarisch in gebruik en bezitten eveneens lage natuurwaarden, met uitzondering van een aantal (geïsoleerde) locaties die o.a. in beheer zijn bij natuurbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer (o.a. De Baggerputten) of een stichting (o.a. De Fraeylemaborg). Ten aanzien van de beheerdoelstellingen van de (gemeentelijke) bermen, oevers en beplantingen wordt verwezen naar het Beheerplan Groen uit 2004.

3.5.7 Nota Duurzaam Slochteren

Op 29 oktober 2009 is door de gemeenteraad de Nota Duurzaam Slochteren vastgesteld. In deze nota is het beleid op het gebied van milieu en duurzaamheid vastgelegd. De uitvoering van de nota is in eerste instantie gericht op de periode 2010-2013.

De beleidsvisie sluit aan op de koers die is uitgezet in de Toekomstvisie Land van Slochteren. Qua thematiek wordt hier ook op aangesloten.

Belangrijke ambities zijn:

  • Inzetten op een duurzaam gebruik van het buitengebied met een balans tussen de verschillende functies.
  • Bestaand beleid voor landschap, groen en water voortzetten en waar nodig of mogelijk aanscherpen.
  • Duurzaam gebruik van het buitengebied houdt in de balans vinden voor verschillende gebruikers: alleen door de verschillende functies goed op elkaar af te stemmen kunnen de kwaliteiten van het buitengebied worden benut en behouden.
  • In een duurzaam buitengebied past geen grootschalig toerisme. Kleinschalig toerisme sluit wel uitstekend aan bij de structuur van het buitengebied en de verschillende functies die de ruimte in het buitengebied gebruiken.
  • Beleid voor het kansen bieden aan kleinschalig toerisme verankeren in het bestemmingsplan buitengebied.
  • Stimuleren van kleinschalige toerisme en andere vormen van duurzaam ondernemen inbrengen in Vitaal Platteland.
  • Aanleggen en verbeteren van fiets-, wandel en vaarmogelijkheden.
3.5.8 Dorpsvisies Kolham en Froombosch

De dorpen Kolham en Froombosch hebben in overleg met de gemeente ieder een dorpsvisie opgesteld. De vereniging Dorpsbelangen Kolham heeft de visie opgesteld in 2006. De vereniging Dorpsbelangen Froombosch heeft de dorpsvisie in 2009 opgesteld. In deze visies zijn pluspunten, knelpunten, ambities en wensen van de dorpen in kaart gebracht door de dorpen zelf. Het gaat daarbij onder meer om onderwerpen als verkeer, voorzieningen, woonwensen, bedrijven, gemeenschapszin, welzijn, cultuur en sport. Het bestemmingsplan Kolham-Froombosch is met name conserverend van karakter. Dat betekent dat de bestaande functies en bestemmingen zoveel mogelijk worden vastgelegd. In dit bestemmingsplan worden ambities uit de dorpen met betrekking tot nieuwbouw van woningen niet meegenomen. Dit hangt ook samen met het Woonplan dat op 27 januari 2011 is vastgesteld. In paragraaf 3.5.1 Woonplan is hier nader op ingegaan.