direct naar inhoud van Artikel 28 Wonen - 3
Plan: Bestemmingsplan Kolham-Froombosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00026-41vg

Artikel 28 Wonen - 3

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • groenvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • water;
  • parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende verhardingen, tuinen, erven en additionele voorzieningen;

en tevens voor:

28.1.1 bedrijf aan huis

een overig aan-huis-verbonden beroep of bedrijf als genoemd in Bijlage 5 Lijst overige aan huis verbonden beroepen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';

28.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:

28.2.1 Bouwwerken beperking

Zie Artikel 41.

28.2.2 Bouwwerken algemeen
  • a. het bebouwingspercentage mag ten hoogste 50% bedragen;
  • b. per bouwvlak zijn ten hoogste drie woningen toegestaan, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt, alwaar per bouwvlak niet meer woningen zijn toegestaan dan is aangeduid;
  • c. de afstand tussen gebouwen en/of overkappingen op een bouwperceel bedraagt ten minste 1 meter, tenzij de gebouwen en/of overkappingen aaneen worden gebouwd.
28.2.3 Typen gebouwen

Voorzover aangeduid zijn uitsluitend de volgende typen gebouwen toegestaan:

a specifieke bouwaanduiding - g

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen' mogen, in afwijking van het gestelde in 28.2.4 en 28.2.5, garageboxen en bergingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 20 m² per garagebox of berging.

28.2.4 Hoofdgebouwen

Voor wat betreft hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de horizontale diepte van een hoofdgebouw inclusief eventuele aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte en dakhelling van gebouwen en overkappingen mogen niet meer c.q. minder bedragen dan in het volgende bouwschema is bepaald, tenzij ter plaatse anders is aangeduid, met dien verstande dat:
    • 1. bij een platte afdekking de hoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte;
    • 2. topgevels, lijstgevels, dakkappellen en schoorstenen hiervan zijn uitgezonderd;
      Goothoogte (in meter)   Bouwhoogte (in meter)   Dakhelling  
      ten hoogste 4,50   ten hoogste 9   ten minste 30° en ten hoogste 60°  
  • d. het hoofdgebouw mag niet plat worden afgedekt of met een lessenaarsdak, tenzij ter plaatse de aanduiding "specifieke bouwaanduiding lessenaarskap", dan wel "plat dak" geldt, alwaar een hoofdgebouw met een lessenaarsdak, respectievelijk een platte afdekking mag worden afgedekt.
28.2.5 Bijgebouwen en overkappingen

Voor wat betreft bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en/of binnen een afstand van ten hoogste 25 meter buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. bijgebouwen en overkappingen ten minste 3 meter achter het voorerf worden gebouwd;
    • 2. de afstand van een aangebouwd bijgebouw tot de perceelsgrens die het verst van de weg is gelegen ten minste 7,50 meter bedraagt;
    • 3. voorzover gelegen buiten het bouwvlak mogen bijgebouwen en overkappingen op hoeksituaties uitsluitend worden gebouwd:
      • op een afstand van ten minste 5 meter vanaf de kant van de rijbaan zoals die blijkt uit de bij het plan behorende ondergrond;
      • ten minste 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw op het belendende perceel;
  • b. de goot- en bouwhoogte en dakhelling van bijgebouwen en overkappingen mogen niet meer c.q. minder bedragen dan in het volgende bouwschema is bepaald, met dien verstande dat:
    • 1. bij een platte afdekking de hoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte;
    • 2. voorzover bebouwing met een bouwhoogte van meer dan 3 meter, op minder dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, de volgende voorwaarden gelden:
      • de nokrichting mag niet meer dan 30° afwijken ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens, tenzij sprake is van bijgebouwen op twee aangrenzende bouwpercelen die met elkaar zijn verbonden of sprake is van een wolfseind dat gericht is op de zijdelingse perceelsgrens en;
      • indien het gebouw van 1 hellend dakvlak is voorzien, moet de lage gootlijn op de dichtstbijzijnde perceelsgrens zijn gericht;
          Goothoogte (in meter)   Bouwhoogte (in meter)   Dakhelling  
        Bijgebouw of overkapping   ten hoogste 3   ten hoogste 5,50   platte afdekking of meerzijdige kap waarbij ten minste 50% van het dak is afgedekt met hellende dakvlakken van ten minste 30° en ten hoogste 60°  
  • c. de gezamenlijke overbouwde oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan in onderstaand bouwschema per categorie bouwpercelen is genoemd:
Oppervlakte bouwperceel in m²   Ten hoogste toegestane oppervlakte in m²  
  Totale oppervlakte bijgebouwen + overkappingen  
kleiner dan 250   50  
groter dan 250   75  
28.2.6 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels, waarbij bestaande afwijkingen zijn toegestaan;

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m²;
  • b. de maatvoering mag niet meer bedragen dan zoals in het volgende bouwschema is bepaald:
Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in meter)  
  voorerf   overig  
Erf- en terreinafscheidingen   1   2  
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten   8   8  
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   1   5  
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 28.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 28.2.5 sub a onder 1 voor het bouwen van een vrijstaand bijgebouw of een overkapping tot 5 meter vóór de naar de weg of het pad gekeerde bouwgrens, mits:
    • 1. reeds een bestaand bijgebouw op het voorerf aanwezig is en;
    • 2. de gezamenlijke overbouwde oppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het voorerf niet meer dan 25 m² mag bedragen;
    • 3. het bebouwingspercentage van het voorerf niet meer dan 50% mag bedragen.
  • b. het bepaalde in 28.2.4 sub c en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 6 meter bedraagt.
28.3.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 28.3.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 42.2 sub c van toepassing.

28.4 Specifieke gebruiksregels
28.4.1 Toegestaan gebruik
  • a. Gebruik van de gronden en gebouwen voor het uitoefenen van administratieve werkzaamheden met betrekking tot internetwinkels en telefonische verkoop van goederen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits:
    • 1. klanten niet op het perceel komen om goederen te kopen;
    • 2. geen buitenopslag van goederen, die verband houden met de internetwinkel, plaatsvindt;
    • 3. verkeersbewegingen vergelijkbaar zijn met die voor een woonfunctie.
  • b. Gebruik van de bijbehorende gronden voor de stalling van ten hoogste 1 toercaravan en/of boot wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt;
28.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, dan wel de mogelijkheid hiertoe door het aanwezig hebben van de benodigde essentiële woonvoorzieningen;
  • b. het uitoefenen van een horecabedrijf, met uitzondering van het exploiteren van een theetuin;
  • c. het gebruik van gronden als kampeerstandplaats;
  • d. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • e. het gebruik van de gronden voor gemotoriseerde sporten;
  • f. het hebben van reclame-uitingen die geen betrekking hebben op de op het perceel plaatsvindende niet wederrechtelijke activiteiten.
28.5 Afwijken van de gebruiksregels
28.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 28.5.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

28.5.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 28.5.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 42.2 sub c eveneens van toepassing.