direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00024-41vg

Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond met bijbehorende paden, sloten en werken;
  • b. bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van ten hoogste 1 hectare;
  • c. hout- en windsingels ter flankering van agrarische (bouw)percelen;
  • d. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • f. natuurvriendelijke oeverzones van 5 meter breed aan weerszijden van een watergang;
  • g. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;

met daaraan ondergeschikt:

  • groenvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie en educatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

met de daarbij behorende additionele voorzieningen.

en tevens voor:

4.1.1 paardenbak

het gebruik van gronden voor een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak', mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de Bijlage 9 Beleidsregels paardenbakken';

4.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:

4.2.1 Bouwwerken beperking

Zie Artikel 32.

4.2.2 Gebouwen en overkappingen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden opgericht.

4.2.3 Bouwwerken specifiek
a tuinbouw

ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw' zijn, in afwijking van het gestelde in 4.2.2 en 4.2.4 sub a, teeltondersteunende voorzieningen en teeltondersteunende kassen toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2,50 meter;

4.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor de bouwhoogte en situering geldt hetgeen in het volgende bouwschema is bepaald, tenzij ter plaatse anders is aangeduid:
    Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in meter)  
    Erf- en terrein afscheidingen   2  
    Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   1,50  
  • b. kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestopslagen en silo's zijn niet toegestaan;
  • c. reclameobjecten zijn niet toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' een paardenbak met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van de afscheiding ten hoogste 1,70 meter bedraagt en
    • 2. ten hoogste 4 lichtmasten zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 6 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 4.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.2.2 voor het bouwen ten behoeve van agrarische bouwwerken van ondergeschikte aard, waaronder begrepen schuilstallen, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 25 m² bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 3. binnen een straal van 100 meter van het gebouw mogen geen andere gebouwen staan;
    • 4. uitsluitend hobbymatig agrarisch gebruik is toegestaan.
  • b. het bepaalde in 4.2.4 sub b voor het oprichten van sleufsilo's, kuilvoerplaten of foliemestbassins mits:
    • 1. tegelijkertijd een omgevingsvergunning zoals bepaald in 4.5.1 sub a kan worden verleend;
    • 2. de oppervlakte van een (folie)mestbassin ten hoogste 750 m² bedraagt, gemeten aan de binnenkant van het bassin 20 cm onder de opstaande rand.
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,50 meter.
  • c. het bepaalde in 4.2.4 sub d voor om buiten gronden die zijn aangeduid als 'glastuinbouw' en 'tuinbouw' teeltondersteunende voorzieningen toe te staan mits:
    • 1. de bouwhoogte niet bedraagt dan 2 meter;
    • 2. de afstand tot bouwvlakken waarbinnen geurgevoelige objecten kunnen worden gerealiseerd, bedrijfswoningen uitgezonderd, tenminste 50 meter bedraagt.
  • d. het bepaalde in 4.2.4 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van een paardenbak;
4.3.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 4.3.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 33.2 sub c van toepassing.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de opslag van mest, met uitzondering van tijdelijke opslag van vaste mest;
  • b. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als kampeerstandplaats, met uitzondering van de gronden die zijn aangeduid als 'kampeerterrein';
  • d. het hebben van reclame-uitingen die geen betrekking hebben op de op het perceel plaatsvindende niet wederrechtelijke activiteiten;
  • e. het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt, boomteelt, fruitteelt en kwekerijen en de aanleg van nieuw bos met een oppervlakte van meer dan 1 hectare.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 4.5.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.4.1 sub a voor het gebruik van gronden in aansluiting op de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf voor de opslag van voer of mest mits:
    • 1. er op grond van milieuhygiënische en/of ruimtelijke beperkingen geen mogelijkheden zijn voor opslag binnen het bouwvlak;
    • 2. de mestopslag uitsluitend wordt gebruikt ten behoeve van het eigen agrarisch bedrijf;
    • 3. er geen landschappelijke bezwaren bestaan tegen de opslag;
    • 4. alle bouwwerken worden opgericht:
      • binnen een afstand van ten hoogste 25 meter vanaf het bouwvlak of 50 meter indien sprake is van een mestbassin (inclusief afscheiding) en
      • binnen de oppervlakte van het bebouwde erf van ten hoogste 1,5 hectare inclusief alle bebouwing aanwezig binnen het agrarisch bouwvlak.
  • b. het bepaalde in 4.4.1 sub c ten behoeve van het exploiteren van een mini-camping, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de Bijlage 11 Beleidsregels kamperen;
  • c. bepaalde in 4.1 sub a ten behoeve van het gebruik voor een paardenbak mits voldaan wordt aan hetgeen is gesteld in Bijlage 9 Beleidsregels paardenbakken;
  • d. het bepaalde 4.4.1 sub e voor het gebruik van gronden ten behoeve van boomteelt, fruitteelt of een kwekerij, mits de afstand tot bouwvlakken waarbinnen geurgevoelige objecten kunnen worden gerealiseerd, de eigen bedrijfswoning uitgezonderd, ten minste 50 meter bedraagt.
4.5.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 4.5.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 33.2 sub c eveneens van toepassing.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van 4.6.4 en 4.6.5 op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en al dan niet in combinatie met 3.6.8 de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' en ter plaatse (gedeeltelijk) een bouwvlak toekennen ten behoeve van vergroting van het bouwperceel, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
  • b. de gronden hebben niet de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering';
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van het bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' na de wijziging en de bebouwing die is toegestaan door toepassing van 3.3.1 niet meer bedraagt dan 2 hectare;
  • d. de oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf na wijziging niet is vergroot;
  • e. aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is;
  • f. op de gewijzigde bestemming zullen de regels van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' van toepassing zijn.
4.6.2 Agrarisch - Opslag

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van 4.6.5, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Opslag' met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - o2', ten behoeve van het plaatsen van een foliemestbassin of mestzak mits:

  • a. er op grond van milieuhygiënische en/of ruimtelijke beperkingen geen mogelijkheden zijn voor mestopslag binnen het bouwvlak van het bijbehorende agrarisch bedrijf;
  • b. de mestopslag uitsluitend wordt gebruikt ten behoeve van het eigen agrarisch bedrijf;
  • c. een substantieel deel van de bedrijfsgronden in de directe nabijheid van de voorgestelde locatie liggen en
  • d. er geen landschappelijke bezwaren bestaan tegen de opslag;
4.6.3 Agrarisch - Paardenhouderij

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van 4.6.4, basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij', onder de volgende voorwaarden:

4.6.4 Wijzigingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de genoemde wijzingsregels gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast. Er dient zorg gedragen te worden voor een goede landschappelijke inpassing van de locatie;
  • b. gebouwen die vanwege de slechte staat van onderhoud en de bijbehorende uiterlijke verschijningsvorm niet in overeenstemming zijn met de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, dienen te worden gesloopt;
  • c. het wijzigen van de bestemming leidt niet tot beperkingen op het wijzigen van de bestemming leidt niet tot beperking van de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden en/of binnen andere bestemmingen. Van belang daarbij kunnen zijn de bezonningssituatie, lichttoetreding, zichtlijnen, milieu-invloeden of de mogelijkheden tot voortzetting c.q. uitbreiding van een bestaand bedrijf.
4.6.5 Wijzigingsprocedure

Bij de toepassing van de onder 4.6.1 genoemde wijzigingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 34.2 eveneens van toepassing.