direct naar inhoud van 2.4 Functionele analyse
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00019-41vg

2.4 Functionele analyse

2.4.1 Landbouw

De landbouw is de grootste grondgebruiker in Slochteren. Naar verhouding neemt de akkerbouw daarbij een iets groter aandeel in dan de melkveehouderij. Ongeveer 60% van de agrarische gronden is als bouwland in gebruik. Daarbij is met name het gebied Luddeweer-Overschild in gebruik bij melkveehouderijen en het gebied aan weerszijden van het dorpslint bij akkerbouwers. Een relatief groot deel van de akkerbouwbedrijven zijn in het lint gevestigd en de melkveehouderijen over het algemeen in het buitengebied, Daarnaast is er nog een aantal bedrijven dat zich richt op intensieve veeteelt (als hoofd- of neventak).

Het aantal agrarische bedrijven is de laatste tien jaar licht gedaald. De voormalige agrarische bebouwing krijgt een nieuwe functie, veelal wonen al dan niet gecombineerd met kleinschalige bedrijvigheid.

Vanuit de agrarische bedrijven komt de vraag naar mogelijke bedrijfsvergroting steeds meer naar voren. Het gaat dan zowel om het uitbreiden van het grondareaal als uitbreiding van de bedrijfsbebouwing.

Naast de vraag naar bedrijfsvergroting wordt er steeds meer gezocht naar verbreding van het bedrijf. Op deze manier kunnen er neveninkomsten gehaald worden uit bijvoorbeeld natuurbeheer, recreatie, zorgverlening en verkoop van (agrarische) streekproducten.

In het buitengebied bevindt zich ook een aantal tuinbouw- en fruitteeltbedrijven. Bij de tuinbouwbedrijven, die gewassen telen in de volle grond, is er een sterke relatie met akkerbouwbedrijven (ook als neventak van akkerbouw). Kenmerkend voor de fruitteeltbedrijven is de beperkte hoeveelheid bedrijfsbebouwing en de blijvende teelt op de landerijen.

2.4.2 Niet-agrarische bedrijvigheid

Loonbedrijven

In het buitengebied zijn diverse niet agrarische bedrijven gevestigd, waarvan het grootste deel uit (agrarische) loonbedrijven bestaat. Naast de agrarische bedrijven die een loonbedrijf als nevenactiviteit uitoefenen, zijn er een aantal zelfstandige loonbedrijven die zich manifesteren als agrarisch hulpbedrijf, al dan niet in combinatie met grondwerken.

Overige bedrijven

Daarnaast zijn er enkele grotere bedrijven gevestigd in het buitengebied, die in functioneel opzicht geen binding hebben met het landelijk gebied. In Luddeweer bevindt zich op een voormalig agrarisch bouwstede een palletrecyclingsbedijf, dit bedrijf maakt onderdeel uit van een in Groningen gevestigd bedrijf. In Siddeburen is een vouwwagenbedrijf en caravanstalling gevestigd in een voormalig agrarisch bedrijf aan de Akkereindenweg. Verder is aan de Graauwedijk nabij Overschild een kermisexploitant gevestigd.

Kleinere bedrijven

Naast deze (ruimtelijk) grote bedrijven komen zijn er ook meerdere kleinere bedrijfjes, welke veelal aan huis gevestigd zijn, zoals aannemersbedrijfjes, meubelmakers etc. Deze kleinere bedrijven in het buitengebied zijn veelal gevestigd in vrijkomende agrarische bebouwing. Hierdoor wordt de bebouwing in stand gehouden. Dit is met name belangrijk voor agrarische bebouwing welke als karakteristiek is aangemerkt. Voor deze bebouwing zijn dan ook ruimere gebruiksmogelijkheden opgenomen dan voor de overige bebouwing in het buitengebied.

NAM-locaties

In het buitengebied bevinden zich een aantal NAM-locaties, waarvan het grootste deel gaswinlocaties zijn. Vanwege de omvang van het Slochter gasveld, dat zich uitstrekt over een groot deel van de provincie, liggen de locaties verspreid door de hele gemeente. Enkele locaties zijn nu (tijdelijk) niet in gebruik als winlocatie of zijn enkel in gebruik als observatielocatie. Naar verwachting zullen deze locaties wel weer voor de gaswinning in gebruik worden genomen waardoor vergunde milieugebruiksruimte gehandhaafd wordt. Het gebruik levert belemmeringen op voor de omgeving ten aanzien van geluid en externe veiligheid (risico).

2.4.3 Recreatie

De recreatiesector in Slochteren bestaat voornamelijk uit kleinschalige recreatieve bedrijven en voorzieningen, waaronder (mini) campings, bed & breakfast en groepsaccommodaties. Deze liggen zowel in het buitengebied als in de kernen.

Zowel in de omgeving Harkstede-Scharmer als nabij het Schildmeer (bij Steendam) zijn twee recreatieparken gevestigd. Rondom deze locaties bevinden zich ook voornamelijk de mogelijkheden voor dagrecreatie. De recreatie bij Steendam is grotendeels gericht op de watersport, deze wordt verder versterkt in het kader van de Structuurvisie Steendam Schildmeer. Voor de bewoners in de kernen functioneren de dorpsrandparken (in Slochteren en Siddeburen) als recreatief uitloopgebied.

Door het ontbreken van grote recreatieve trekkers en voorzieningen wordt het buitengebied met name gebruik voor routegebonden recreatie (fietsen, wandelen en varen). In het buitengebied liggen diverse fietsroutes en in de natuurgebieden zijn wandelpaden aangelegd die vanaf enkele parkeerplaatsen kunnen worden bereikt. Naast de vrijliggende fietspaden zijn ook de kleinere plattelandswegen belangrijk voor de recreatieve ontsluiting van het gebied.

2.4.4 Natuur

Midden-Groningen

Het grootste deel van het natuurareaal in het buitengebied wordt gevormd door het natuur(ontwikkelings)gebied Midden-Groningen, dat na afronding ongeveer 1600 hectare beslaat. Het gebied is grotendeels in beheer bij Staatsbosbeheer (SBB) en bestaat uit een aantal deelgebieden, die hieronder worden beschreven:

1. Tetjehorn

Tetjehorn aan de noordoever van het Schildmeer is sinds 1980 steeds verder in beheer gekomen, waarbij werd gestart met maaibeheer zonder bemesting. De gronden, voornamelijk bestaand uit klei en deels veen, die in 1985 en 1990 werden toegevoegd werden wel bemest, terwijl op de laatste gronden die sinds 1997 in beheer zijn een aantal plagexperimenten zijn gedaan. Sinds 1997 is het beheer steeds extensiever geworden.

2. Haansplassen en zuidzijde Schildmeer

Het gebied is sinds 1982 in beheer bij SBB met het doel het gebied als weidevogelgebied in te richten. In dit gebied is in delen van 1992 tot 1996 geëxperimenteerd met maatregelen om de hoeveelheid pitrus te bestrijden. Daarom is het beheer meer gericht op extra mesten en maaien. Het gebied lijkt qua bodemstructuur op Tetjehorn; hier moet echter nog wel een stap worden gezet om het gebied in de definitieve vorm in te richten. Het is onzeker of de definitieve inrichting van het gebied (inclusief uitbreiding in zuidoostelijke richting) tot natuurgebied nog zijn beslag krijgt.

3. Kloosterpolder

Dit gebied ten zuiden van de Dannemeerweg ten oosten van het Afwateringskanaal is sinds 1983 in beheer bij SBB waarbij het beheer zeer extensief is vanwege de zeer hoge zuurgraad als gevolg van katteklei in de bodem.

4. Woudbloem

Het natuurgebied ten zuiden Woudbloem ligt tussen de Scharmer en Slochter Ae en staat daarom ook wel bekend als ‘de Ae’s’. Dit gebied wordt al sinds 1978 grotendeels beheert door Staatsbosbeheer als graslandreservaat. Bij de natuurinrichting zijn hier alleen werkzaamheden uitgevoerd in percelen waar de oorspronkelijke structuur verdwenen was. De oude meanders van de Ae’s en percelen met reliëf zijn gespaard gebleven.

5. Dannemeer

De komende jaren wordt het deelgebied Dannemeer ingericht. Dit deelgebied vormt het grootste deel van Midden-Groningen. De natuurdoelstelling voor dit gebied is op termijn een ontwikkeling naar het klei-oermoeras. Het betreft een vlak en laaggelegen gebied dat in de winter grotendeels onder water zal komen te staan. Er is een grote rol weggelegd voor natuurlijke sturende processen (overstroming kwel, peildynamiek en begrazing en het achterwege blijven van terugkerende beheersmaatregelen zoals plaggen en maaien.

Kleinere natuurgebieden

Naast de het gebied Midden-Groningen liggen er verspreid in de gemeente nog andere, kleinere natuurgebieden zoals de Baggerputten (zie paragraaf Historische ontwikkeling), het Slochter- en Overbos (onderdeel landgoed Fraeylema) en enkele voormalige slibdepots langs het Eemskanaal. Tussen deze natuurgebieden liggen verscheidene verbindingszones die in meer of mindere mate worden gecombineerd met andere functies zoals waterafvoer en –berging. Daarnaast hebben de dorpsrandparken een gecombineerde functie ten behoeve van natuur, recreatie en waterberging.

2.4.5 Leefbaarheid en voorzieningen

Inwoners van het buitengebied zijn aangewezen op de voorzieningen in nabijgelegen kernen. Maatschappelijke voorzieningen, zoals dorpshuizen, scholen en sportvoorzieningen zijn over het algemeen redelijk nabij in de (kleine) kernen. Detailhandel is uitsluitend in de grotere kernen gevestigd (Harkstede, Slochteren, Schildwolde en Siddeburen). Het noordwestelijke deel van het buitengebied is voor de winkelvoorzieningen met name georiënteerd op Appingedam. Het zuidelijke deel is met name aangewezen op de voorzieningen in Harkstede, Slochteren en Hoogezand-Sappemeer.

2.4.6 Demografie

Omdat een groot deel van het buitengebied administratief tot nabijgelegen kernen is er geen exacte weergave van het aantal inwoners in het buitengebied. Van het totaal aantal inwoners van Slochteren (15.535 op 1 januari 2012) is het grootste deel geconcentreerd in het lint en de kleine kernen daar buiten. Alleen het buurtschap Luddeweer wordt geheel tot het buitengebied gerekend. Op 1 januari 2012 had Luddeweer 61 inwoners. De nabijgelegen kern Overschild had op dezelfde datum 554 inwoners, van dit aantal woont de helft in de kern en de andere helft in het buitengebied. Voor de andere kernen in de gemeente geldt ook dat een klein deel van de inwoners in het buitengebied woont.