direct naar inhoud van Artikel 23 Natuur
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00019-41vg

Artikel 23 Natuur

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  • recreatief en educatief medegebruik;
  • agrarische medegebruik;
  • nutsvoorzieningen;
  • bestaande infrastructurele voorzieningen;

met de daarbij behorende additionele voorzieningen.

en tevens voor:

23.1.1 verenigingsleven

Ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van verenigingsactiviteiten.

23.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:

23.2.1 Bouwwerken beperking

Zie Artikel 49.

23.2.2 Gebouwen algemeen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht.

23.2.3 Bouwwerken specifiek
a verenigingsleven

ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' is, in afwijking van het gestelde in 23.2.2, een gebouw toegestaan met een goothoogte van ten hoogste 3 meter en een bouwhoogte van ten hoogste 5,50 meter.

23.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor de bouwhoogte en situering geldt hetgeen in het volgende bouwschema is bepaald, tenzij ter plaatse anders is aangeduid:
Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in meter)  
Erf- en terrein afscheidingen   2  
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   3  
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 23.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 23.2.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van beheer van het gebied en/of voor natuureducatie mits:

  • a. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 50 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van een bouwwerk geen gebouwde zijnde ten hoogste 8 meter bedraagt.
23.3.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 23.3.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 50.2 sub c van toepassing.

23.4 Specifieke gebruiksregels
23.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming.
23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, waaronder het aanleggen van verharde wegen en paden;
  • c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en educatief medegebruik;
  • d. het aanleggen van drainage;
  • e. het aanpassen van het grondwaterpeil;
  • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
23.5.2 Uitzondering vergunningplicht

De vergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
23.5.3 Voorwaarden vergunning

De omgevingsvergunning ten behoeve van de werken genoemd in 23.5.1 wordt alleen verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;