direct naar inhoud van Bijlage 11 Nota Zienswijze, Commentaar en Wijziging
Plan: Bestemmingsplan Slochteren-Schildwolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00018-61oh

Bijlage 11 Nota Zienswijze, Commentaar en Wijziging

11.1 Inleiding

Het ontwerpbestemmingsplan Slochteren-Schildwolde heeft overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken ter inzage gelegen, namelijk van 30 november 2011 tot en met 11 januari 2012. Er zijn tijdens deze periode 12 zienswijzen ingediend.

Dit document geeft weer welke zienswijzen zijn ingediend op het ontwerp bestemmingsplan, hoe deze door het gemeentebestuur zijn beoordeeld en beantwoord en welke wijzigingen ambtshalve ten opzichte van het ontwerp zijn aangebracht.

Deze nota wordt als onderdeel van de besluitvorming van het bestemmingsplan op internet gepubliceerd. In verband met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn de zienswijzen daarom geanonimiseerd. Omdat het Besluit ruimtelijke ordening niet expliciet verplicht tot het elektronisch beschikbaar stellen van persoonsgegevens, is de Wbp van kracht bij de elektronische beschikbaarstelling van bestemmingsplannen op internet. Dit betekent dat inspraakreacties, zienswijzen e.d. niet elektronisch beschikbaar gesteld mogen worden indien deze NAW gegevens (naam, adres, woonplaats) bevatten of andere persoonsgegevens die vallen onder de Wbp. De werking van de Wbp strekt zich niet uit tot gegevens omtrent ondernemingen, die behoren tot een rechtspersoon. Deze namen zijn daarom niet geanonimiseerd. Dit geldt ook voor personen die beroepsmatig betrokken zijn bij de procedure (namen van advocaten, gemachtigden e.d.).

Indien het noodzakelijk is ten behoeve van de uitvoering van een publieke taak, is het wel toegestaan om persoonsgegevens elektronisch beschikbaar te stellen. Dit heeft tot gevolg dat NAW gegevens met betrekking tot persoonsgebonden overgangsrecht wél in een bestemmingsplan mogen worden genoemd en elektronisch beschikbaar zijn.

Omdat deze nota Zienswijze Commentaar en wijziging elektronisch beschikbaar wordt gesteld, zijn de zienswijzen gerubriceerd op nummer, zodat de inhoud van de nota geen NAW gegevens van natuurlijke personen bevat. Om te kunnen herleiden wie welke zienswijze heeft ingediend is er een los overzicht indieners zienswijzen opgesteld. Dit overzicht wordt niet elektronisch beschikbaar gesteld.

11.2 Overzicht indieners zienswijzen

Zie los document Overzicht indieners zienswijzen.

11.3 Zienswijze, commentaar en wijziging

1.   Percelen De Holterij 15 en 17, Schildwolde  
1.1   In het ontwerp bestemmingsplan is ten onrechte de bouwmogelijkheid van 1 woning wegbestemd. Verzoek om het bestemmingplan aan te passen en in het bouwvlak 8 i.p.v. 7 woningen toe te staan.  
Commentaar   In het ontwerp bestemmingsplan is bij het aantal woningen dat is toegestaan aan de Holterij uitgegaan van de feitelijke situatie (het aantal woningen dat aanwezig is). Hierdoor is ten onrechte een bouwmogelijkheid komen te vervallen. In het vast te stellen plan zal het aantal woningen dat is toegestaan worden aangepast.  
Wijziging   Aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' in het bouwvlak wordt aangepast naar 8.  
1.2   Verzoek om de stalling van boten en caravans en hiermee gelijk te scharen voertuigen (zoals opgenomen in de gebruiksregels bij de bestemming Wonen) alleen toe te staan achter de vanaf de weg gekeerde bouwgrens.  
Commentaar   Het toestaan van de stalling van één boot of caravan bij een woning is ter verduidelijking in het bestemmingsplan opgenomen. De stalling van deze voertuigen vindt veelal plaats op (een deel van) de oprit. Het geheel uitsluiten van stalling op het voorerf beperkt de stallingsmogelijkheden sterk. Daarnaast zijn eventuele bouwwerken ten behoeve van het stallen, zoals overkappingen, niet toegestaan voor de voorgevel van de woning zodat de impact dan ook gering is. Het verbod op de opslag van geheel aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen op het hele perceel blijft daarnaast geheel bestaan.
 
Wijziging   Geen wijziging.  
2.   Percelen Hoofdweg 54 en 56, Slochteren  
2.1   Verzoek om het bouwvlak voor het plaatsen van een woning op het (voormalige) perceel Hoofdweg 54 te behouden.  
Commentaar   In het (voor)ontwerp bestemmingsplan is er voor gekozen het bouwvlak van de in 2007 gesloopte woning niet op te nemen. Dit past in het uitgangspunt om te bestemmen conform de huidige situatie. Daarnaast is er direct na de sloop geen plan voor vervangende nieuwbouw ingediend, waar in het nieuwe bestemmingsplan rekening mee kan worden gehouden.
In het vigerende bestemmingsplan heeft de bestaande woning met bijbehorende schuur op het adres Hoofdweg 56 een bedrijfsbestemming, daarbij is ook een bedrijfswoning toegestaan. In het verleden functioneerde in feite de gesloopte woning (de voormalige beheerderswoning op Hoofdweg 54) als zodanig. De huidige woning op nr. 56 werd op dat moment nog als kantoor van gemeentewerken gebruikt en is pas na verplaatsing van gemeentewerken in gebruik genomen als woning.
De percelen Hoofdweg 54 en 56 worden nu uitsluitend voor woondoeleinden gebruikt. Het voorliggende bestemmingsplan sluit hierbij aan door ook de bestaande woning te bestemmen voor 'Wonen'. In planologisch opzicht is het aantal reguliere woningen (niet-bedrijfswoningen) op het perceel daarmee gehandhaafd. Tenslotte stuit het handhaven van het bouwvlak van de gesloopte woning ook op ruimtelijke bezwaren vanwege de situering op het voorerf van de woning op Hoofdweg 56.
 
Wijziging   Geen wijziging  
3.   Percelen Hoofdweg 3 en 5, Schildwolde  
3.1   Verzoek om een gedeelte van het agrarisch perceel naast Hoofdweg 3 toe te voegen aan het woonperceel (minimaal 7 meter) om een uitbreiding van de woning te kunnen realiseren. Daarbij wordt verklaard dat het resterende deel van het agrarisch perceel in overeenstemming met de gemeente wordt ingericht. De woning is aangekocht om te functioneren als (vervangende) bedrijfswoning bij het garagebedrijf op Hoofdweg 5 in Schildwolde. De bestaande bedrijfswoning zal worden afgebroken.  
Commentaar   Het bestemmingsvlak van het perceel (Hoofdweg 3) voor 'Wonen -1A' is verbreed conform het verzoek, daarbij is ook de diepte van het bouwvlak verruimd tot 25 meter en de plangrens aangepast.
Voor het resterende deel van het agrarisch perceel wordt vastgehouden aan een agrarische bestemming (in het bestemmingsplan Buitengebied). In overleg met de aanvrager worden er daarbij afspraken gemaakt over de landschappelijke inrichting van het resterende (agrarisch) perceel.
Tenslotte wordt de bestemming van het laantje tussen Hoofdweg 3 en 5 gewijzigd van 'Groen' naar 'Groen - Landschappelijke waarden' ter borging van het waardevolle doorzicht vanaf de Hoofdweg richting de Geertsemaheerd.  
Wijziging   Aanpassing plangrens, bestemmingsvlak en bouwvlak van perceel Hoofdweg 3, Schildwolde.
Aanpassing bestemming (Groen - Landschappelijke waarden) van het laantje tussen Hoofdweg 3 en 5, Schildwolde.  
4.   Perceel De Krimpen 3, Slochteren  
4.1   De voorgestelde bestemming 'Groen' sluit niet aan bij het het huidige gebruik van het perceel, dat als erf is ingericht;  
  Er is in het recente verleden ook een inritvergunning af gegeven door de gemeente om een ontsluiting te realiseren aan de achterzijde van het woonperceel na aankoop van het snippergroen;  
  Er is er sprake van een ongelijke situatie omdat bij het merendeel van de verkochte percelen voormalig snippergroen aan de Krimpen en de Vijzel de bestemming in het ontwerpbestemmingsplan wel gewijzigd is naar 'wonen';  
  Bij een eventuele verkoop van het woonperceel moeten de betreffende gronden ook als tuin kunnen worden verkocht. Dit is nu niet gewaarborgd met de bestemming 'groen';  
  Een eventuele beperking ten aanzien van bouwen van gebouwen opnemen op de voormalige bospercelen is een mogelijkheid, dit sluit ook aan bij de voorwaarden die de gemeente heeft gesteld bij de overdracht (bouwen op voormalige snippergroen is niet toegestaan).  
  Tenslotte de mogelijkheid behouden om kleinschalige bouwwerken als een kas of dierenverblijf voor kippen/konijnen te bouwen. Dit zijn logische bouwsels die bij gebruik tuin horen (meer dan dat wordt er niet gebouwd).  
Commentaar   Ook aan in het verleden verkochte percelen 'snippergroen' wordt vastgehouden aan de bestemming 'Groen'. De betreffende percelen mogen als tuin worden gebruikt. Gebouwen en overkappingen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Dit sluit aan bij de voorwaarden waaronder de percelen zijn verkocht. In de toelichting en regels van het bestemmingsplan wordt toegevoegd dat het gebruik van deze gronden als tuin is toegestaan. Om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om (vergunningvrij) te bouwen op deze percelen kan naast het bestemmingsplan het omgevingsloket worden geraadpleegd: https://www.omgevingsloket.nl/.  
Wijziging   Aan de bestemming 'Groen' wordt onder 'Toegestaan gebruik' toegevoegd: Gebruik van de gronden als tuin met dien verstande dat er geen gebouwen en overkappingen zijn toegestaan en de gronden behoren bij een direct aangrenzend perceel waar wonen is toegestaan. Daarnaast worden percelen die in het ontwerp voor 'Wonen' waren bestemd in de vastgestelde versie alsnog voor 'Groen' bestemd, zodat er rechtsgelijkheid ontstaat.  
5   Perceel Hoofdweg 58, Slochteren  
5.1   Het ontwerpbestemmingsplan biedt onvoldoende mogelijkheden om de gewenste ontwikkeling van de maatschap mogelijk te maken, het bouwvlak en de max. bebouwingsoppervlakte zijn hiervoor te klein;  
Commentaar   In de aanloop naar het ontwerp bestemmingsplan Slochteren-Schildwolde heeft de maatschap een aantal onderbouwingen aangeleverd voor een uitbreiding van het bedrijf met een pensionstal en een werktuigbering. Nadat de eerste versie, zoals ingediend op 4 augustus 2011 (kenmerk 2011004146), ambtelijk is besproken met aanvrager en is afgewezen, heeft maatschap de gelegenheid gekregen om een aangepaste onderbouwing aan te leveren. Dit aangepaste plan is digitaal aangeleverd op 4 oktober. Nadat dit plan samen met de maatschap is besproken is op 17 oktober 2011 (kenmerk 2011005322) wederom een aangepast plan ingediend. Dit plan gaat uit van een kleinere bedrijfsomvang en is in deze vorm ook als bijlage bij de zienswijze op 10 januari 2012 (kenmerk 2012000142) gevoegd. Ook dit plan is te grootschalig voor de betreffende locatie. Met name de niet-agrarische activiteiten dragen bij aan het overschrijden van de ontwikkelingsmogelijkheden. Op grond van het bestemmingsplan dient de agrarische nevenactiviteit ondergeschikt te blijven aan de hoofdactiviteit op het bedrijf, zowel in ruimtelijk, functioneel als economisch opzicht. Ook in het aangepaste plan (zoals ingediend op 17 oktober 2011 en als bijlage bij de zienswijze) is de paardenhouderij niet ondergeschikt aan het akkerbouwbedrijf. Het plan gaat uit van een groter oppervlak voor de paardenhouderij dan voor het akkerbouwbedrijf. Ook economisch gezien kan de paardenhouderij aangemerkt worden als een volwaardig bedrijf, er wordt namelijk een omvang gegenereert die voorziet in 1,5 volwaardige arbeidskracht. Hierdoor wijkt het plan af van het vigerende beleid en is het niet gewenst de ontwikkeling in dit bestemmingsplan mee te nemen.
Vanwege de ligging van het bedrijf in het lint, op korte afstand van woningen, is het niet mogelijk om in het bestemmingsplan dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden te bieden als bij een agrarisch bedrijf in het buitengebied. Passend bij de ruimtelijke mogelijkheden in het lint is er in de regels een afwijkingsregeling opgenomen om een deel van de bebouwing (500 m²) ten hoogste 10 meter buiten het bouwvlak te realiseren. Deze (afwijkings)regels worden ook toegepast bij andere agrarische bedrijven die zijn gevestigd in kernen.
 
5.2   De bebouwing die wordt toegestaan in de zogenaamde 'interimstrook' leidt tot een vermindering van de ruimtelijke kwaliteit (doorkijk landschap) en zal tot problemen leiden bij het verkrijgen van positief advies op een bouwplan door de welstandscommissie;  
Commentaar   In de huidige situatie is er amper sprake van een doorzicht. Wij zien dan ook geen redenen om op het betreffende gedeelte van het bouwperceel beperkingen op te leggen om te bouwen. Hoewel in het verleden door de provincie goedkeuring is onthouden aan het betreffende gedeelte van de bestemming, heeft de provincie in vooroverleg over dit plan echter geen reden gezien om opmerkingen te maken over de situering van het bouwvlak. Daarnaast ligt de strook in het gemeentelijke stedelijk gebied en niet in het buitengebied, waardoor de gemeente het bevoegd gezag is. Indien welstandscommissie Libau in haar advies aangeeft dat de strook met een breedte van ongeveer 14 meter als zichtlijn behouden moet blijven, biedt in theorie de Wabo (artikel 2.10 lid 1 onder sub d) aan het bevoegd gezag de mogelijkheid te bekijken of sprake is van zodanig zwaarwegende redenen dat afwijken hiervan in redelijkheid mogelijk is. De verwachting is echter dat bij eventuele nieuwbouw binnen dit deel van het bouwvlak met het huidige welstandsbeleid de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse voldoende kan worden geborgd.
 
5.3   Het ontwerpbestemmingsplan doet geen recht aan het proces van jaren van overleg tussen de maatschap en de gemeente en de hierbij uitgesproken toezegging in het overleg van 10 januari 2011 en gewekte verwachtingen door bestuur en ambtelijk apparaat.  
Commentaar   In het voortraject heeft er uitvoerig overleg plaatsgevonden tussen gemeente en de maatschap.

Al in het overleg op 10 januari 2011 is door de gemeente aangegeven dat de uitbreidingsmogelijkheden op de bestaande locatie aan de Hoofdweg beperkt zijn en slechts in gereduceerde omvang een kans van slagen maken. Het toevoegen van de 'interimstrook', het deel van het bouwvlak naast de boerderij waar in verleden goedkeuring aan onthouden is (zie commentaar onder 5.2), zou hier ook gedeeltelijk in kunnen voorzien. Er is in dit overleg ook gewezen op de belangenafweging die moet worden gemaakt indien er gebouwd wordt achter de naastgelegen percelen Hoofdweg 60 t/m 64 en het feit dat het oprichten van bebouwing, die zich uitstrekt over een aanzienlijk deel van deze gronden, niet past binnen het beleid.

Na dit overleg is de maatschap nog een aantal keren gelegenheid geboden om de uitbreidingsplannen te laten passen binnen het gestelde beleidskader (zie ook het commentaar onder 5.1). Daarbij is ook gewezen op de ruimtelijke beperkingen die uitgaan van een uitbreiding van het bedrijf op deze plaats met niet-agrarische activiteiten. Dit standpunt is ook schriftelijk medegedeeld (brief verzonden op 24 november 2011), na het bestuurlijk overleg over het plan zoals ingediend op 17 oktober 2011. In deze brief zijn door ons de uitgangspunten voor bedrijfsuitbreiding beschreven. Wij delen niet de mening dat de verwachting is gewekt dat het plan, zoals opgenomen in de bijlage bij de zienswijze, direct inpasbaar zou zijn in het voorliggende bestemmingsplan. Er is namelijk niet aan alle uitgangspunten voldaan. Ook op basis van de correspondentie, die als bijlagen bij de zienswijze zijn ingediend, komen wij niet tot een andere conclusie.
 
  Inhoudelijke reactie op de Nota Inspraak en Overleg  
A   Tijdens de procedure sinds 2006 is het plan op diverse punten ingehaald door de tijd (invoering Wet geurhinder, beleidsregels, aanpassing plannen etc.).  
Commentaar   De ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voltrokken op het gebied van wet- en regelgeving hebben bij de bestemmingsplanprocedure een beperkte invloed op de regels. Er is bijvoorbeeld afgeweken van de toegestane bebouwingsoppervlakte zoals opgenomen in de beleidsregels ten behoeve van een 'ondergeschikte paardenhouderij' bij het agrarisch bedrijf. Ten aanzien van de milieuwetgeving kan worden opgemerkt dat de Wet geurhinder en veehouderij, die sinds 1 januari 2007 van kracht is, niet van toepassing is op het voorgenomen plan van de maatschap. Voor paardenhouderijen (tot 50 paarden) geldt sinds 6 december 2006 het Besluit Landbouw, waarbij getoetst wordt aan vaste afstanden. De milieuwetgeving voor deze categorie paardenhouderijen is daarmee verlicht omdat voor het houden van een dergelijk aantal paarden voorheen altijd een milieuvergunning nodig was.  
B   Vanaf januari 2011 is er bij de planvorming rekening gehouden met gewekte verwachtingen, waarbij rekening is gehouden met op- en aanmerkingen van de gemeente.
Om de maximale oppervlakte van 1 ha zo goed mogelijk te kunnen indelen is, in overleg met de gemeente, de begrenzing van het gewenste bouwvlak dicht om de oorspronkelijke boerderij gelegd. Nu het verzoek niet is overgenomen bestaat er voor de maatschap geen noodzaak meer voor deze enge begrenzing.  
Commentaar   Een deel van het oorspronkelijke bouwvlak aan weerszijden van de boerderij is gecompenseerd aan de achterzijde van het bouwvlak, waardoor onder andere mogelijkheden ontstaan om een voorziening voor opslag van vaste mest te realiseren.
Op de voorzijde van het perceel zijn de uitbreidingsmogelijkheden voor een inrichting met dieren, waaronder paarden, namelijk niet reëel, vanwege de korte afstanden tot woningen. Voor een verdere toelichting van dit punt, zie commentaar onder 5.3. Daarnaast is het mogelijk om op basis van de bij het commentaar van 5.1 genoemde afwijkingsregeling buiten het bouwvlak te bouwen.
 
C1   Er wordt gesproken van 'doorbreking van historische zichtlijnen' vanaf het Slochterbos, in het eerste plan is hier rekening mee gehouden. Deze zichtlijn is niet historisch maar pas ontstaan na de ruilverkaveling.
 
Commentaar   Bij het bestemmen van de agrarische bouwpercelen wordt als uitgangspunt een diepte van het bouwvlak van ten hoogste 150 meter gehanteerd. Dit om de aansluiting bij de ruimtelijke structuur van het lint zoveel mogelijk te behouden en aantasting van het karakter ervan te voorkomen. Om nog een beperkte uitbreiding achter de bestaande landbouwschuur mogelijk te maken wordt er bij wijze van uitzondering op dit perceel een bouwvlak van 167 meter toegestaan. Niet valt te betwisten dat de ruilverkaveling in de jaren zeventig en tachtig, waarbij de smalle opstrekkende verkaveling grotendeels heeft plaatsgemaakt voor een meer blokvormige verkaveling, het gebied een ander aanzicht heeft gegeven. Door het verdwijnen van diverse landschapselementen, waaronder kavelpaden, heeft het landschap buiten het lint ook een meer open karakter gekregen. Dit wil niet zeggen dat er in het verleden, voor de ruilverkaveling, in het geheel geen zichtrelatie bestond parallel aan de Hoofdweg. Het huidige doorzicht dat aanwezig is tussen het landgoed en de kerk(toren) is een belangrijke kwaliteit binnen het wegdorpenlandschap in deze streek. Dit landschapstype, met een sterk contrast tussen de beslotenheid van het groene dorpslint en het open buitengebied, is ook als zodanig genoemd in zowel het provinciaal als gemeentelijk ruimtelijk beleid. Uit cultuurhistorisch oogpunt is het dan ook van belang dat dergelijke zichtrelaties waar mogelijk behouden blijven.
 
C2   De maatschap is bereid om voor eventuele planschade garant te staan.  
Commentaar   Eventuele planschade die voortvloeit uit dit actualisatieplan, dat op initiatief van de gemeente wordt opgesteld, zal ook voor rekening van de gemeente zal zijn. Het is niet goed mogelijk om een planschadeverhaalsovereenkomst te sluiten met individuen voor nieuwe ontwikkelingen die zijn opgenomen in een groter actualisatieplan. Het maken van een goede planologische vergelijking is lastig omdat namelijk ook andere (gewijzigde) onderdelen in het bestemmingsplan dan in de afweging meegenomen moeten worden. Dit is dan ook een belangrijke reden om planschadeverhaalsovereenkomsten alleen te koppelen aan individuele procedures die op verzoek van aanvrager worden gevoerd.  
D   Op het bedrijf worden al meer dan 10 jaar paarden gehouden. De huidige paardenhouderij voldoet niet aan de huidige wet- en regelgeving. Het plan beoogt de activiteit milieutechnisch en planologisch mogelijk te maken en de arbeidsomstandigheden, het dierenwelzijn en de faciliteiten te verbeteren.  
Commentaar   Bij een verplaatsing van de huidige paardenhouderij naar een ander deel van het bouwperceel, om daarbij ook te voldoen aan huidige wet- en regelgeving, blijven de bouw- en regels (ook m.b.t. de toegestane gebruiksoppervlakte) van toepassing.
 
E   Bij de aangeleverde onderbouwingen (zoals ingediend op 4 augustus 2011 en 17 oktober 2011) is voldaan aan de gestelde eisen (omschrijving van de activiteiten, berekening omvang, situatietekening etc.). Op verzoek van de gemeente is de rijhal verkleind en is er een aaneengesloten bouwblok getekend met een max. oppervlakte van 1 ha. Het ontwerp bestemmingsplan kent geen ondergeschiktheid in oppervlakteomvang zoals de reactienota (Nota Inspraak en Overleg) suggereert.  
Commentaar   Hoewel het ingediende plan tracht alle bebouwing binnen een bouwvlak van 1 hectare te situeren is er niet voldaan aan de uitgangspunten.
De ondergeschiktheid in oppervlakteomvang voor de bijzondere paardenhouderij (niet-agrarische paardenhouderij) komt op verschillende manieren in het bestemmingsplan tot uiting. In de eerste plaats door de toegestane bebouwingsoppervlakte voor een bijzondere paardenhouderij als nevenactiviteit (500 m²). Daarnaast maakt de definitie van het begrip 'agrarische nevenactiviteit' ook duidelijk hoe de mate van onderschiktheid wordt bepaald. Voor een verdere toelichting van dit begrip, zie commentaar onder 5.1.

Inhoudelijk is niet op alle punten ingegaan in deze reactienota, aangezien dat niet het doel van deze nota is. Bij de beantwoording van de zienswijzen wordt specifiek getoetst aan de (voorgestelde) bestemmingsregels en op welke wijze eventueel het bestemmingsplan kan worden aangepast. De maatschap heeft daarnaast het plan (nog) niet seperaat ingediend voor behandeling als principeverzoek vanwege de verschuldigde leges.  
F   In de planvorming is altijd uitgegaan van het genereren van een inkomen uit de nevenactiviteit, de bedrijfsomvang (in NGE) is ook altijd aangegeven (in de aangeleverde onderbouwingen). Hierop is niet inhoudelijk gereageerd. Bij een op een inkomen gerichte nevenactiviteit hoort ook een minimaal voorzieningenniveau (inclusief rijhal). Om dit rendabel te exploiteren is een bepaalde bedrijfsomvang noodzakelijk. Deze omvang blijft in economisch opzicht ondergeschikt aan de akkerbouwtak. Het ontwerp bestemmingsplan kent geen aanduiding van een maxmale economische omvang van een nevenactiviteit.  
Commentaar   In het bestemmingsplan is aangegeven wat onder een 'agrarische nevenactiviteit' wordt verstaan: het betreft hier een bedrijfsmatige activiteit die voorziet in een aanvulling op het inkomen van de agrariër, maar die in meerdere opzichten (ruimtelijk, functioneel en economisch) ondergeschikt blijft aan het aanwezige hoofdberoepsbedrijf. Hoewel de activiteit in dit geval wellicht economisch ondergeschikt blijft aan de agrarische bedrijvigheid (akkerbouw) is de paardenhouderij in ruimtelijk en functioneel opzicht niet ondergeschikt aan het agrarisch bedrijf, gelet op het ruimtebeslag van de paardenhouderij en de bijbehorende bebouwing. Het uitoefenen van niet-agrarische activiteiten wordt niet onmogelijk gemaakt in het bestemmingsplan maar verbonden aan grenzen om de ondergeschiktheid aan de hoofdbestemming (Agrarisch) te kunnen waarborgen.  
G   Volgens de reactienota passen 2 bedrijven op 1 agrarisch bouwperceel niet binnen het geldende beleid. In het ontwerp bestemmingsplan blijkt niets van deze strekking. Onder 'bedrijf' staat dat als meerdere op één locatie gevestigde bedrijven die functioneel of organisatorisch verbonden zijn en zich ruimtelijk als een geheel manifesteren als één bedrijf kunnen worden aangemerkt.  
Commentaar   Het is mogelijk om meerdere op één locatie gevestigde bedrijven als een geheel te beschouwen echter moet er wel voldoende samenhang bestaan tussen de verschillende activiteiten. Daarnaast is de bestemming 'Agrarisch' specifiek bedoeld voor agrarische bedrijven. Mocht er sprake zijn van verschillende bedrijven (die bijvoorbeeld opereren in een maatschap) dan moeten deze bedrijven wel als 'agrarisch bedrijf' zijn aan te merken. Niet-agrarische activiteiten zijn slechts in beperkte mate, ondergeschikt aan de agrarische bedrijvigheid, toegestaan. Een pensionstal is daarbij een gebruiksgerichte vorm van paarden houden die niet als agrarische bedrijvigheid kan worden aangemerkt.  
H   De reactienota doet voorkomen dat de maatschap meer bebouwingsoppervlak krijgt dan de standaard oppervlakte van 200 m². In de planregels is de 500 m² al bij recht aangegeven. In de huidige situatie is echter al 900 m² in gebruik als stal en opslagruimte. In het vooroverleg zijn geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het gewenste oppervlak aan stallings- en opslagruimte.  
Commentaar   De huidige paardenhouderij past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Het aantal paarden wijkt ook af van de melding die in het kader van de Wet milieubeheer (besluit akkerbouwbedrijven) is gedaan in 2005. Hier werd gesproken over 6 paarden die hobbymatig werden gehouden. Bij een bedrijfscontrole in 2007 waren echter 20 paarden aanwezig. Uitgaande van hetgeen in 2005 is gemeld op grond van het besluit Landbouw Milieubeheer is de toegestane gebruiksruimte voldoende.
 
  Agrarisch / Niet-agrarische paardenhouderij  
I   Er is geen sprake van een gebruiksgerichte paardenhouderij omdat het overgrote deel van de paarden die worden gestald (20 stuks) "genadebroodpaarden" zijn, dit zijn oudere paarden of paarden met een beperking die niet meer bereden worden. In die zin is de activiteit dan niet op het gebruik gericht maar op het product en kan het als agrarisch worden aangemerkt. Alle activiteiten die te maken hebben met de paardenhouderij zijn in het bedrijfsplan onder het begrip 'pensionpaard' geschaard. Hiervoor worden drie redenen aangevoerd: de opvang van seniorenpaarden is in deze vorm niet benoemd in de VNG Nota Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening en de gemeentelijke beleidsnotitie Paardenhouderijen, in economisch opzicht (omvang in NGE) is de paardenhouderij ondergeschikt aan de akkerbouwtak en omdat het bedrijf al reguliere pensionpaarden houdt (6 stuks) en hierin wil uitbreiden.  
Commentaar   De conclusie dat vanwege het feit dat de paarden niet meer worden bereden er sprake is van een agrarische paardenhouderij wordt niet door ons gedeeld. Hoewel de "genadebroodpaarden" niet bereden (kunnen) worden is nog geen sprake van een agrarisch bedrijf of agrarische paardenhouderij. De activiteit is namelijk niet gericht op handelingen aan en/of met paarden die primair gericht zijn op het voortbrengen van producten, zoals het fokken of melken van paarden maar specifiek gericht op het opvangen en stallen van paarden.

De genoemde VNG Nota Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening, opgesteld door de VNG in samenwerking met de sectorraad Paarden is bedoeld als hulpmiddel of handreiking voor het opstellen van (gemeentelijk) beleid of het beoordelen van aanvragen. De handreiking is dus geen wettelijk kader. Hoewel het opvangen en stallen van oudere en zieke paarden niet als categorie wordt genoemd in de VNG Nota kan deze activiteit op grond van de begrippen in de gemeentelijke beleidsnotitie en het bestemmingsplan wel worden ingedeeld.
Het opvangen van oudere paarden past naar onze mening namelijk binnen de begripsbepaling van een bijzondere paardenhouderij. In dit bestemmingsplan wordt daaronder verstaan: "een bedrijfsactiviteit in hoofdzaak gericht op het africhten, het opleiden, het trainen alsmede het opvangen, stallen en berijden van paarden en/of pony's al dan niet in combinatie met het fokken van paarden en/of pony's." Door de breedte van deze definitie kunnen verschillende vormen van paardenhouderijen als bijzondere paardenhouderijen worden aangemerkt. Een bijzondere paardenhouderij wordt echter niet als agrarische bedrijf aangemerkt.
 
J   In het verleden werden er ook paarden op het bedrijf gebruikt voor het verrichten van veldwerkzaamheden (voor de komst van de tractor op het bedrijf in 1972). Daarnaast was er tot 1987 sprake van een melkveehouderij gevolgd door enige tijd een vetweiderij. Wegens tegenvallende financiële resulaten zijn de activiteiten gestaakt en is de bestaande stalruimte later weer in gebruik genomen voor de stalling van paarden.  
Commentaar   De functie die de paarden 40 jaar geleden op het bedrijf hadden was een andere dan in de huidige tijd. Voor de mechanisatie in de landbouw waren de paarden noodzakelijk als hulpkrachten bij het veldwerk en daarmee een essentieel onderdeel voor het voortbrengen van agrarische producten. Logischerwijs zijn met het beschikbaar komen van tractoren de paarden hiervoor ingeruild. Dat in het bedrijfsplan van de maatschap de paarden terugkeren in een andere rol is dan ook begrijpelijk. In de nieuwe rol worden de paarden echter opgevangen en gestald zonder dat er een bijdrage wordt geleverd aan een agrarisch product (de genadebroodpaarden) of is het het gebruik van de paarden primair gericht op de ruiter (de overige pensionpaarden). Er is dan ook geen sprake van een een agrarische paardenhouderij.
 
Wijziging   Geen wijziging  
6.   Inrichten (overloop) parkeerterrein naast landgoed Fraeylemaborg  
6.1   Verzoek om het inrichten van een 'groen' parkeerplaats op het agrarisch perceel ten zuidwesten van het landgoed planologisch mogelijk te maken:  
  De huidige buffer van parkeerplaatsen is niet altijd toereikend (in verleden parkeeroverlast langs Zuiderweg) bij evenementen;  
  Ruimere gebruiksmogelijkheden van het huidige parkeerterrein bij de Fraeylemaborg leidt tot vollere parkeerterreinen elders;  
  Het meenemen van de parkeersituatie in de evenementenvergunning leidt mogelijk tot het weigeren van een evenementenvergunning terwijl evenementen voor Fraeylemaborg van groot belang zijn om financiering rond te krijgen;  
  Een groenparkeerplaats is ook geschikt bij bijvoorbeeld de Slochter jaarmarkt en als opstelterrein voor de koetsentocht;  
  Het inrichten van een deel van de agrarische gronden als natuurlijk parkeerterrein doet geen afbreuk aan het beschermd dorpsgezicht;  
  Geen medewerking verlenen aan dit initiatief is een gemiste kans.  
Commentaar   De gronden naast het parkeerterrein van de Fraeylemaborg hebben nu een agrarische bestemming. Gebruik als parkeerterrein is binnen deze bestemming niet mogelijk. Onder reguliere omstandigheden voldoet de huidige parkeerplaats van de borg. De geschatte normale bezettingsgraad is 10%, bij bruiloften en feesten is de bezettingsgraad ca. 90%. Bij grootschalige evenementen wordt een parkeerverbod langs de hoofdweg geplaatst en worden er borden geplaatst die verwijzen naar alternatieve parkeerplaatsen bij de Slochterhaven en het gemeentehuis. Daarnaast is er een overloopterrein langs 't Padje welke als buffer functioneert en onlangs is uitgebreid. In de huidige situatie is er geen noodzaak om de parkeervoorzieningen uit te breiden in dit deel van Slochteren. Bij incidentele gevallen kan, na toestemming van de eigenaar, altijd worden overwogen om de betreffende agrarische gronden met tijdelijke maatregelen als 'noodparkeerterrein' in te richten indien er elders onvoldoende ruimte beschikbaar is. Wij zien dan ook geen reden het bestemmingsplan op dit punt aan te passen.  
Wijziging   Geen wijziging  
7.   Landgoed Fraeylemaborg  
7.1   Verzoek om een bouwvlak (of wijzigingsbevoegdheid) op te nemen achter het koetshuis ten behoeve van een nieuw expositiepaviljoen, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft hiervoor een positief pre-advies afgegeven;  
Commentaar   Uit het advies van de RCE blijkt dat de voorgestelde locatie voor het expositiepaviljoen zeer kwestsbaar is vanuit meerdere aspecten van de erfgoedzorg. Er kan slechts met de grootst mogelijke terughoudendheid en met respect voor de aanwezige archeologische, gebouwde en groene elementen en structuren met nieuwbouw op deze locatie worden ingestemd. Vanwege dit standpunt en het feit dat de planvorming nog niet concreet is kunnen wij in het bestemmingsplan hiervoor nog geen bouwmogelijkheid opnemen. Op het moment dat er een plan is ingediend dat voldoet aan de gestelde eisen kan er een afzonderlijke planologische procedure worden opgestart.  
Wijziging   Geen wijziging  
7.2   De brug over de buitengracht (tussen basse cour en Oranjerie) ontbreekt op de plankaart. De brug is ook een beschermd monument.  
Commentaar   De brug is ten onrechte niet aangeduid op de verbeelding. De brug zal niet als 'rijksmonument' worden opgenomen op de kapsymbolenkaart omdat deze kaart specifiek bedoeld is voor gebouwen en de bijbehorende kapvormen. Het toevoegen van de status 'monument' is extra informatie die (niet langer) verplicht onderdeel uitmaakt van een bestemmingsplan. Er is voor gekozen dan ook alleen monumentale gebouwen aan te duiden.  
Wijziging   De aanduiding 'brug' wordt ter plaatse van de buitengracht toegevoegd.  
7.3   De Oranjerie is ten onrechte niet opgenomen als monument (nr. 46897)  
Commentaar   De Oranjerie is inderdaad ten onrechte niet opgenomen op de Kapsymbolenkaart, die als bijlage bij het plan is toegevoegd. Dit heeft te maken met het feit dat Oranjerie niet als zelfstandig monument is aangewezen maar onderdeel uitmaakt van de (monumentale) parkaanleg van het landgoed.  
Wijziging   De Oranjerie zal als 'rijksmonument' worden aangeduid op de kapsymbolenkaart.  
8.   Boslaan 1, Slochteren  
8.1   Verzoek om in het bestemmingsplan rekening te houden met de planvoornemens die reeds in 2010 (ook toevoegd) zijn ingediend en waarop eerder afwijzend is gereageerd. Gezien de ontwikkelingen in Slochteren (Slochterhaven) is appellant van mening dat de planvoornemens van grote betekenis zijn voor de ontwikkelingen in Slochteren.  
Commentaar   Uitgangspunt van het voorliggende bestemmingsplan is het treffen van een planologische regeling die is gebaseerd op de huidige situatie. Grotere ruimtelijke ingrepen worden apart in behandeling genomen. Het genoemde plan is reeds bekend bij de gemeente. Op 2 juni 2010 is schriftelijk medegedeeld aan de indiener dat de gemeente geen medewerking verleent aan het geschetste plan.
Mede daarop gelet zal in dit bestemmingsplan dan ook geen ruimte worden geboden voor de geschetste ontwikkeling. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de eerder genoemde brief.
 
Wijziging   Geen wijziging  
9.   Hoofdweg 255, Slochteren  
9.1   Verzoek om huidige agrarische bestemming te handhaven, i.p.v. voorgestelde bestemming 'Wonen-VAB'. Appellant woont sinds juli 2011 op dit perceel en heeft een hobbymatige schapenhouderij die hij van plan is uit te breiden tot een omvang die bedrijfsmatig is.  
Commentaar   Vanwege de beëindiging van het agrarisch bedrijf in het verleden is aan het perceel in het (voor)ontwerp bestemmingsplan een woonbestemming toegekend. Hobbymatige agrarische activiteiten zijn daarbij toegestaan. Uit de melding, die de huidige eigenaar in het kader van de Wet milieubeheer heeft gedaan, kan worden afgeleid dat er wel weer sprake is van een agrarisch bedrijf. De bestemming zal dan ook worden gewijzigd, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de geldende bestemmingsregeling. Vanwege het kleinschalige karakter van de schapenhouderij wordt de omvang van het bouwvlak beperkt ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.  
Wijziging   De bestemming van het perceel wordt gewijzigd van 'Wonen-VAB' naar 'Agrarisch'.  
9.2   Verzoek om de situering van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' (sa- pab) aan te passen om een paardenbak van 20 bij 40 mogelijk te maken en aan te laten sluiten op de bestaande beplanting (kwartslag draaien).  
Commentaar   De aanduiding in het (voor)ontwerp bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie. Er zijn geen bezwaren om de situering aan te passen zoals is aangegeven in de zienswijze, uit landschappelijk oogpunt is de paardenbak dan ook goed ingepast.  
Wijziging   De omvang en de situering van de aanduiding 'sa- pab' worden overeenkomstig de zienswijze aangepast.  
10.   Perceel Hoofdweg 88, Slochteren  
10.1   Verzoek om de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'groepsaccommodatie' op te nemen op het perceel, waarbij de groepsaccommodatie een capaciteit heeft van 25 tot 30 personen.  
Commentaar   Het voorgenomen gebruik past niet binnen de huidige bestemming en de bestemming die in het ontwerpbestemmingsplan is voorgesteld.
Het toestaan van een bedrijfswoning in combinatie met een groepsaccommodatie sluit echter goed aan bij het behouden en versterken van de leefbaarheid van Slochteren en vormt een goede aanvulling op de bestaande recreatieve (verblijfs)voorzieningen. Omdat het initiatief naar verwachting ruimtelijk goed inpasbaar is en niet tot meer hinder voor de omgeving zorgt, wordt voorgesteld de bestemming aan te passen. Om belanghebbenden de gelegenheid te bieden te reageren op de wijziging wordt er een partiële herziening van het bestemmingsplan opgesteld voor dit perceel.  
Wijziging   Het perceel zal buiten het vast te stellen bestemmingsplan worden gehouden. Voor de te wijzigen percelen wordt een partiële herziening van het bestemmingsplan opgesteld.  
11.   Perceel Zuiderweg 5, Slochteren  
11.1   Appellant verwijst naar de Nota Inspraak en Overleg waarin is aangegeven dat er geluidsreducerende maatregelen nodig zijn bij het ontwikkelen van woningbouw op het voormalige gemeentewerfterrein. Het plaatsen van een geluidsscherm van 2 tot 4 meter hoog langs de provincale weg zal de bewoners van de Zuiderweg confronteren met een extra toename van geluid als gevolg van reflectie. Reeds uit onderzoek uit 2006 is al aangetoond dat er geluidsniveau tussen de 59 en 63 dB(A) voorkomen. Het kan niet zo zijn dat door de woningbouwplannen de bewoners van de Zuiderweg met extra geluidhinder te maken krijgen terwijl de nieuwbouw wel voldoet aan de Wet geluidhinder.  
Commentaar   Bij het opstellen van het uitwerkingsplan moeten in de eerste plaats de uitwerkingsregels in acht genomen worden, inclusief de eisen die worden gesteld vanuit de Wet geluidhinder. Daarnaast mag het nemen van geluidsreducerende maatregelen geen (negatieve) gevolgen hebben voor het geluidsniveau van de bestaande woningen. Dit zal ook als aandachtspunt worden meegenomen bij het uitwerken van de bestemmingen in het gebied Slochterhaven. De mate van reflectie is afhankelijk van het type geluidscherm en de fysieke situatie ter plaatse. Daardoor kan pas op het moment van het ontwerp van een geluidscherm concreet worden genoemd in welke mate sprake is van reflectie op de bestaande woningen.  
Wijziging   Geen wijziging  
12.   Perceel Groenedijk 1, Slochteren  
12.1   Verzoek om de huidige en voorgestelde bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' op het perceel te wijzigen. Het is niet logisch deze bestemming aan te houden omdat de functie niet meer aanwezig is en het voor de ruimtelijke context niet wenselijk is een dergelijk gebruik te bestemmen. Aanvrager stelt voor om de locatie een passende bestemming te geven die recht doet aan de potentiële ontwikkelingsmogelijkheden, rekeninghoudend met de particuliere initiatieven die er zijn en het vastgestelde beleid.
Twee mogelijkheden voor een bestemming:  
  Optie 1: Ruimere (juridische) interpretatie van het de bestemming 'Nutsvoorziening'  
  Optie 2: Proeftuin voor evenementen, kleinschalige verblijfplaatsen, een beheerdersfaciliteit, verschillende paviljoenen (folly's).  
Commentaar   Het voorgenomen gebruik past niet binnen de huidige bestemming en de bestemming die in het ontwerpbestemmingsplan is voorgesteld.
Het herinrichten van het RWZI-terrein tot een proeftuin voor kleinschalige evenementen en culturele activiteiten sluit echter goed aan bij de bestaande culturele en recreatieve voorzieningen van Slochteren en de visie voor het gebied. Omdat het intiatief naar verwachting ruimtelijk goed inpasbaar is op het perceel wordt voorgesteld de bestemming aan te passen. Om belanghebbenden de gelegenheid te bieden te reageren op de wijziging wordt er een partiële herziening van het bestemmingsplan opgesteld.  
Wijziging   Het perceel zal buiten het vast te stellen bestemmingsplan worden gehouden, waarbij een partiële herziening van het bestemmingsplan wordt opgesteld.