direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen - 1B
Plan: Bestemmingsplan Slochteren, Hoofdweg 39
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00014-61oh

Artikel 4 Wonen - 1B

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen – 1B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een vrij beroep als opgenomen in Bijlage 1 Lijst vrije beroepen;

met daaraan ondergeschikt:

  • bed and breakfast, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de beleidsregels recreatieve verblijfsaccommodaties;
  • groenvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • water;
  • parkeervoorzieningen, met dien verstande dat er ten minste één opstelplaats voor een auto op eigen erf naast of achter het hoofdgebouw aanwezig dient te zijn;

met de daarbij behorende verhardingen, tuinen, erven en additionele voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 Bouwwerken algemeen
  • a. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend als vrijstaand worden gebouwd;
  • c. de afstand tussen gebouwen en overkappingen op een bouwperceel bedraagt ten minste 1 m, tenzij de gebouwen en/of overkappingen aaneen worden gebouwd.
4.2.2 Hoofdgebouwen

Wat betreft hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van het vrijstaande hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. de horizontale diepte en breedte van een hoofdgebouw mogen niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. de horizontale diepte en breedte van een hoofdgebouw inclusief eventuele aangebouwde bijgebouwen, mogen niet meer dan respectievelijk 25 m en 10 m bedragen, gemeten respectievelijk haaks op of parallel aan de weg of het pad;
  • e. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse is aangeduid, met uitzondering van topgevels, lijstgevels, dakkapellen en schoorstenen, met dien verstande dat bij een platte afdekking, de hoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte;
  • f. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen;
  • g. de overbouwde oppervlakte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 150 m² bedragen.
4.2.3 Bijgebouwen

Wat betreft bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en/of binnen een afstand van ten hoogste 25 m buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
  • 1. bijgebouwen en overkappingen ten minste 3 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden gebouwd;
  • 2. de afstand van een aangebouwd bijgebouw tot de perceelsgrens die het verst van de op het bouwperceel aangeduide gevellijn is gelegen, ten minste 7,5 m bedraagt;
  • b. vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mogen erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits:
  • 1. de afstand van de voorgevel van de erker, het entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,5 m bedraagt, mits de horizontale diepte van het bestemmingsvlak dat na de uitbreiding onbebouwd blijft, niet minder dan 2 m zal bedragen;
  • 2. de breedte ten hoogste 50% van de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw bedraagt;
  • 3. de hoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
  • c. de goot- en bouwhoogte en dakhelling van bijgebouwen en overkappingen mogen niet meer c.q. minder bedragen dan in het volgende bouwschema is bepaald, met dien verstande dat:
  • 1. bij een platte afdekking de hoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte;
  • 2. voorzover bebouwing met een bouwhoogte van meer dan 3 m, op minder dan 3 m van de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, de volgende voorwaarden gelden:
  • de nokrichting mag niet meer dan 30° afwijken ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens, tenzij sprake is van bijgebouwen op twee aangrenzende bouwpercelen die met elkaar zijn verbonden of sprake is van een wolfseind dat is gericht op de zijdelingse perceelsgrens en;
  • indien het gebouw van één hellend dakvlak is voorzien, moet de lage gootlijn op de dichtstbijzijnde perceelsgrens zijn gericht;

  Goothoogte   Bouwhoogte   Dakhelling  
Bijgebouw of overkapping   ten hoogste 3 m   ten hoogste 5,5 m   platte afdekking of meerzijdige kap waarbij ten minste 50% van het dak is afgedekt met hellende dakvlakken van ten minste 30° en ten hoogste 60°  

  • d. de gezamenlijke overbouwde oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan in onderstaand bouwschema per categorie bouwpercelen is genoemd:

Oppervlakte bouwperceel in m²   Ten hoogste toegestane oppervlakte in m²
 
  Totale oppervlakte bijgebouwen + overkappingen
 
kleiner dan250   50
 
250-600   75
 
600-1000   100
 
groter dan 1000   150  
4.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels, waarbij bestaande afwijkingen zijn toegestaan:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m², met dien verstande dat overkappingen tot de ten hoogste toegestane oppervlakte onder 3.2.3 sub d worden geschaard;
  • b. de maatvoering mag niet meer bedragen dan zoals in het volgende bouwschema is bepaald:

Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in m)  
  voorerf   overig  
Erf- en terreinafscheidingen   1   2  
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten   8   8  
Overkappingen   n.v.t.   zie 4.2.3 sub d  
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   1   5  
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.2.2 sub a en b voor het bouwen buiten het bouwvlak en/of op minder dan 3 m uit de perceelgrens, voorzover het gaat om een uitbreiding van het hoofdgebouw binnen het gebied op minder dan 3 m van de zijdelingse perceelsgrens, mits:
  • 1. het betreffende gedeelte van het hoofdgebouw op ten minste 3 m achter de voorgevel wordt gebouwd;
  • 2. de maatvoering van de bebouwing, met uitzondering van de bouwhoogte, ter plaatse voldoet aan het bepaalde in 4.2.3 sub c;
  • b. het bepaalde in 4.2.2 sub b voor het oprichten van de naar de weg gekeerde gevels op ten hoogste 3 m achter de gevellijn;
  • c. het bepaalde in 4.2.2 sub d en worden toegestaan dat de breedte van een hoofdgebouw inclusief eventueel aangebouwde bijgebouwen ten hoogste 15 m bedraagt;
  • d. het bepaalde in 4.2.2 sub e en worden toegestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 4,5 m bedraagt;
  • e. het bepaalde in 4.2.2 sub f en worden toegestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt afgedekt met een platte afdekking;
  • f. het bepaalde in 4.2.3 sub a, onder 2 en worden toegestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen op minder dan 10 m achter het voorerf ten hoogste 50 m² bedraagt.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Toegestaan gebruik
  • a. Gebruik van het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen voor het uitoefenen van een bed and breakfast wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de beleidsregels recreatieve verblijfsaccommodaties.
  • b. Gebruik van de gronden en gebouwen voor het uitoefenen van administratieve werkzaamheden met betrekking tot internetwinkels en telefonische verkoop van goederen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits:
  • 1. klanten niet op het perceel komen om goederen te kopen;
  • 2. geen opslag van goederen plaatsvindt;
  • 3. verkeersbewegingen vergelijkbaar zijn met die voor een woonfunctie.
  • c. Gebruik van de gronden voor de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt.
4.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, dan wel de mogelijkheid hiertoe door het aanbrengen van essentiële woonvoorzieningen;
  • b. het uitoefenen van activiteiten die ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtig zijn;
  • c. het uitoefenen van detailhandel, hieronder niet gerekend het bepaalde in 4.4.1 sub b;
  • d. het uitoefenen van een horecabedrijf, met uitzondering van het exploiteren van een theetuin;
  • e. het gebruik van gronden als kampeerstandplaats;
  • f. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • g. het gebruik van de gronden voor gemotoriseerde sporten;
  • h. grootschalige openluchtevenementen en andere vormen van dagrecreatie, uitgezonderd extensieve dagrecreatie;
  • i. reclame-uitingen die geen betrekking hebben op de op het perceel plaatsvindende niet wederrechtelijke activiteiten.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.2 ten behoeve van het uitoefenen van een overig aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven.