direct naar inhoud van 4.6 Water
Plan: Bestemmingsplan Bedrijvenpark Rengers
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00004-41vg

4.6 Water

4.6.1 Waterbeleid

Op grond van een afspraak uit de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw, dienen de centrale overheden in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf op te nemen. In die paragraaf dient te worden uiteengezet wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater.

Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

  • vasthouden, bergen en afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren.

De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Op gemeentelijk niveau zijn drie beleidsdocumenten relevant: het Waterplan Slochteren – Watersysteemplan Duurswold (2008), het gemeentelijk rioleringsplan (GRP, 2008) en de voorloper van deze plannen, de visie 'Het water van Slochteren' (2007).

4.6.1.1 Het water van Slochteren

Vooruitlopend op het gemeentelijke watersysteemplan is er een watervisie opgesteld 'Het water van Slochteren'. In het Waterplan wordt de visie van Slochteren t.a.v. de waterkwaliteit en ecologie en de visie t.a.v. water en ruimtelijke ordening verwoord in ambitieniveaus. Er is gekozen voor drie oplopende ambitieniveaus die voor het watersysteem van de bebouwde omgeving in Slochteren mogelijk zijn: basis ('eerlijk water'), midden ('heerlijk water') dat hogere ambities heeft dan basis water, en hoog ('begeerlijk'), het hoogste niveau. Voor elk niveau gelden maatstaven t.a.v. de waterkwaliteit, de waterbodem, natuur, inrichting, cultuur en gebruik.

De watervisie kent de volgende beleidsuitgangspunten:

  • Bestaande watergangen zo mogelijk benutten als drager voor de verbinding tussen natuur en cultuur.
  • Aantrekkelijkheid van de grotere wateren (onderdeel van de boezem) voor toervaart verbeteren.
  • Aantrekkelijkheid van de kleinere watergangen en sloten voor kanogebruik verhogen.
  • De visuele aantrekkelijkheid en verschillende gebruiksmogelijkheden van watergangen en waterpartijen benutten ten behoeve van de kwaliteit van de woonomgeving.
  • Water inpassen bij nieuwbouw en herstructurering van woonwijken en bedrijventerreinen.
  • Inrichtingprincipes: vasthouden-bergen-afvoeren.
  • Géén verslechtering van watersysteem bij ruimtelijke ingrepen (stand-still principe), anders compensatiemaatregelen elders.
  • Géén verslechtering van waterkwaliteit bij ruimtelijke ingrepen (stand-still principe).
  • Watertoets bij elk ruimtelijk plan.
  • Aansluiten bij de gemeentelijke visies op dorpsniveau.
  • Versterken van de cultuurhistorische waarden in relatie met water.
  • Versterken van de recreatieve waarden in relatie met water.
4.6.1.2 Watersysteemplan

De gehele gemeente Slochteren maakt onderdeel uit van het watersysteem Duurswold, dat een samenhangend watersysteem vormt dat binnen het gebied valt waar het waterschap Hunze en Aa's het waterbeheer voert.

Het waterschap heeft samen met Slochteren een Waterplan opgesteld (2008) voor het gebied Duurswold. Het grondgebied van Slochteren omvat ongeveer 75% van het watersysteem Duurswold.

Binnen het watersysteem worden drie componenten onderscheiden: het boezemgebied, het landelijk gebied en het bebouwd gebied.

Boezemsysteem

Het boezemsysteem bestaat in hoofdlijnen uit het Schildmeer, de Groeve het Afwateringskanaal Duurswold, Slochterdiep, Scharmer Ae en zijtakken van deze waterlopen. De boezem ligt grotendeels tussen kaden, verhoogd in het landschap. De boezem voert het overtollig water, dat uit de omliggende polders naar de boezem wordt gemalen, af naar zee. In perioden van watertekort voert de boezem water aan voor de polders. Daarnaast heeft de boezem ook een belangrijke ecologische functie en heeft een groot deel van de boezem ook een vaarweg functie en is het van belang voor diverse vormen van recreatie en beleving.

Om in de toekomst voldoende ruimte te hebben voor verbetering, versterking en eventuele verhoging van kaden streeft het waterschap er naar om langs de boezemkaden een vrijwaringszone te handhaven van ten minste 15 m breedte. De bedoeling is dat zich in deze vrijwaringszone geen ontwikkelingen voordoen die beperkingen zouden kunnen inhouden voor toekomstige kadeverbetering. Het streven is dat de vrijwaringszones ook als zodanig in bestemmingsplannen wordt opgenomen. Hoewel het ambitieniveau op bepaalde plaatsen hoger ligt, wordt vooralsnog uitgegaan van een beschermingszone van 5 meter vanuit de teen van de waterkering.

Landelijk gebied

Het systeem van watergangen en poldergemalen is in het landelijk gebied van Duurswold zodanig ingericht dat wateroverlast nu niet en naar verwachting in de komende jaren ook geen probleem vormt. Knelpunten die lokaal kunnen ontstaan door bodemdaling (onder invloed van veenoxidatie en gaswinning) kunnen naar verwachting worden opgelost door aanpassingen in het peilbeheer en eventueel aanpassingen in de detailontwatering.

In het kader van functieveranderingen in de landinrichtingen Midden-Groningen, Meerstad en Westerbroek zullen in delen van het landelijk gebied de komende jaren aanpassingen in de waterhuishouding worden doorgevoerd. Daarbij zal gezorgd worden dat hiervan geen negatieve effecten voor de rest van de waterhuishouding zullen ontstaan.

Bebouwde gebieden

In de bebouwde gebieden is over het algemeen de waterhuishouding op orde. Een groot deel van het bebouwde gebied beschikt nog over een gemengd rioolstelsel. In nieuw te ontwikkelen gebieden wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij hemelwater apart wordt opgevangen en gescheiden van het afvalwater. Ook wordt bij de aanleg van nieuwe bebouwde gebieden als woonwijken en bedrijventerreinen extra waterberging aangelegd ter compensatie van de toename aan verharding/bebouwd oppervlak.

4.6.1.3 Gemeentelijk rioleringsplan

Gemeenten hebben op grond van artikel 10.33 Wm een zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

Deze zorgplicht wordt doorvertaald in een rioleringsplan. De speerpunten van het gemeentelijk rioleringsplan (2008) zijn:

  • zoveel mogelijk hemelwater van schoon oppervlak rechtstreeks naar oppervlaktewater afvoeren;
  • doelmatig reduceren van de vuilemissie via overstorten;
  • doelmatig beheren van de rioleringsobjecten;
  • tijdig inspelen op toekomstige ontwikkelingen.

Het bedrijventerrein Rengers kent een gescheiden rioleringsstelsel waarbij afvalwater en hemelwater apart van elkaar worden afgevoerd. Derhalve leidt een piekbelasting als gevolg van een hoosbui niet tot een piek in de afvoer van het afvalwaterriool, waardoor een goede zuivering van het effluent altijd verzekerd is.

4.6.2 Keur waterschap

In de keur van waterschap Hunze en Aa's (2010) is opgenomen dat binnen het beheersgebied zonder vergunning van het bestuur geen verhard oppervlak mag worden aangebracht, voor zover dit leidt tot een versnelde afvoer richting oppervlaktewaterlichamen. Hierbij geldt binnen de bebouwde kom een norm van 150 m² en daarbuiten 1500 m². Bij nieuwe verharding met een oppervlak boven deze normen zullen compenserende maatregelen moeten worden genomen.

In 2003 is door het waterschap Hunze en Aa's de notitie Stedelijk Waterbeheer vastgesteld. Hierin zijn doelstellingen en aandachtspunten geformuleerd inzake stedelijk waterbeheer waar alle betrokken partijen hun rol in moeten pakken, waaronder gemeenten in hun ruimtelijke plannen. Dit gebeurt mede door de verplichte waterparagraaf in bestemmingsplannen, waardoor de volgende doelstelling moet worden bereikt: “Water wordt als ordenend principe door overheden, stedebouwkundige en projectontwikkelaars geaccepteerd en gehanteerd. Het waterschap is de vanzelfsprekende wateradviseur bij locatiekeuze en inrichting.“

Aandachtspunten in de notitie die relevant zijn voor bestemmingsplannen zijn:

Onderwerp   Probleem   Oplossingsrichting  
Ruimte voor water   Onvoldoende inspelen op wateraspecten bij ruimtelijke plannen, wateroverlast, slechte waterkwaliteit in nieuwe gebieden.   Waterschap eerder betrekken, deskundigheid gebruiken.  
Taakverdeling   Onduidelijkheid voor gemeenten en burgers.   Heldere afspraken, eenduidigheid, helder communiceren over taken en verwachtingen.  
Watersysteem   Slechte waterkwaliteit, wateroverlast, vervuilde waterbodem, weinig natuurvriendelijke oevers, verstoring watersysteem.   Duurzame inrichting, basisinspanning/ waterkwaliteitspoor intensiveren, alternatieve
oplossingen, aanpak diffuse bronnen, wateroverlastmaatregelen met gemeente, oplossingen op maat, herstel watersysteem.  

Deze aandachtspunten zijn betrokken bij het opstellen van het gemeentelijk waterplan, dat in 2008 is vastgesteld.

4.6.3 Plangebied

Het bestemmingsplan is gedeeltelijk conserverend van karakter, waarbij de bestaande functies en bebouwing worden bestemd. Het plan biedt (zoals nagenoeg elk bestemmingsplan) voorts de mogelijkheid voor uitbreiding van gebouwen.

Nieuwe bouwpercelen zijn voorzien in fase 3 en 4. Daarbij moet opgemerkt worden dat fase 3 nog ten dele bouwrijp gemaakt moet worden, voordat zich bedrijven kunnen vestigen. De strook langs de A7 is al wel bouwrijp. Zoals in fase 4 reeds is gedaan, zullen bij de ontwikkelingen in fase 3 de beleidsuitgangspunten van het Waterplan (waaronder het afnemen van een watertoets) moeten worden nagekomen. Dit zal in de praktijk worden gebracht door de toename aan verhard oppervlak te compenseren in een toename van de hoeveelheid oppervlaktewater. Bij het bouwrijp maken van fase 4 is reeds rekening gehouden met de ontwikkeling van fase 3. De hoeveelheid oppervlaktewater in fase 4 compenseert al een deel van het toe te voegen verhard oppervlak in fase 3. In het water tussen de beide fasen is een peilscheiding/stuw aangebracht.

Doordat in de openbare ruimte reeds voldoende ruimte is voor oppervlaktewater hoeven particuliere eigenaren niet meer te voorzien in waterberging op eigen terrein .

De afvoer van verschillende stromen water is gescheiden in een vuilwater afvoer, een verbeterd gescheiden stelsel en regenwaterafvoer (inclusief drainage).
Het rioleringsstelsel op het bedrijvenpark is een zogenoemd verbeterd gescheiden stelsel, waardoor hemelwater niet op het afvalwaterriool wordt geloosd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen afvoer van hemelwater afkomstig van dakvlakken en hemelwater dat afkomstig is van terreinoppervlak. Neerslagpieken leiden daardoor niet tot een overbelasting van het afvalwaterriool.

Het hemelwater dat op terreinverharding valt, moet worden geloosd op de hemelwaterriolering, waarvan de eerste neerslag die valt altijd wordt gefilterd. Het hemelwater afkomstig van dakvlakken kan direct op de sloten en vijvers in het gebied worden geloosd. Voor zover kavels niet direct grenzen aan oppervlaktewater, liggen duikers onder de weg waar de afvoerbuizen van de daken op moeten worden aangesloten.

In het gebied bevinden zich geen grondwaterbeschermingsgebieden.

Aan alle watergangen, die primair een functie vervullen in de waterhuishouding, waaronder tijdelijke berging, is de bestemming 'water' toegekend. Ook de bestemmingen langs de watergangen bieden voldoende mogelijkheden om onderhoud vanaf de kant te waarborgen. Bebouwing op de onderhoudsstrook wordt uitgesloten.

Daarnaast zijn het voorontwerp- en het ontwerpbestemmingsplan in het kader van het (voor)overleg en de watertoets voorgelegd aan het waterschap Hunze en Aa's. Ook is het waterschap betrokken bij de ontwikkeling en de uitvoering van de gerealiseerde delen en zal dit ook gebeuren bij het resterende deel.