direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Bestemmingsplan Bedrijvenpark Rengers
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00004-41vg

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Wegverkeerslawaai
4.2.1.1 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder hanteert voorkeursgrenswaarden en geeft criteria aan voor het toelaten van een hogere geluidsbelasting indien de voorkeurswaarde niet gehaald kan worden. De Wet geluidhinder schrijft voor dat bij het voorbereiden van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, waar wegen in zijn opgenomen die een zone kennen als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, een akoestisch onderzoek wordt ingesteld. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de geluidsbelasting op woningen binnen de zone, de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg de hoogste toelaatbare normen worden overschreden.

Voor het plangebied Rengers is met name de A7 van belang in het kader van wegverkeerslawaai. Binnen het plangebied zijn echter geen geluidsgevoelige objecten aanwezig en die worden ook niet mogelijk gemaakt, zodat er geen belemmeringen zijn op grond van wegverkeerslawaai.

4.2.2 Industrielawaai

Het bestemmingsplan Rengers maakt binnen de bestemming Bedrijventerrein bedrijfsvestigingen met een milieucategorie 1 t/m 3 mogelijk. Daarnaast zijn op een deel van de percelen zwaardere milieucategorieën toegestaan. De ruimte hiervoor is op basis van inwaartse zonering bepaald, dit in verband met gevoelige objecten in de vorm van woningen aan de Rengerslaan, Knijpslaan en op grondgebied van Hoogezand-Sappemeer.

Binnen het plangebied zijn geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen toegestaan.

De uitwaartse milieuzonering van het bedrijventerrein op grondgebied van Hoogezand-Sappemeer heeft geen invloed op het plangebied omdat geen gevoelige objecten zijn toegestaan.

4.2.3 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

De VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) biedt een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau en geeft informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Bedrijven worden met behulp van de publicatie ingedeeld in milieucategorieën met bijbehorende richtafstanden ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten. Op basis van de milieukenmerken van de verschillende typen bedrijven en inrichtingen wordt een indicatie van de afstanden gegeven die als gevolg van deze kenmerken moeten worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven en/of woningen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in omgevingstypen: rustige woonwijk, rustig buitengebied, en gebied met functiemenging (gemengd gebied).

Naast het afwegingskader van de brochure kunnen ook wettelijke normen van toepassing zijn. Van geval tot geval moet worden beoordeeld hoe eventuele wettelijke normen en de VNG-richtlijn zich tot elkaar verhouden, beide bevatten immers maximale afstanden tot omliggende objecten. In zijn algemeenheid geldt dat in ieder geval aan de wettelijke normen moet worden voldaan. In sommige gevallen kan er uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat aanleiding bestaan op basis van de VNG-brochure een grotere afstand aan te houden.

Plangebied

In voorliggend plan wordt gewerkt met een specifieke Staat van Bedrijven, die uit een selectie bestaat van de Staat van Bedrijven van de 'Bedrijven en milieuzonering'. Elk bedrijfstype dat in de staat is genoemd is gekoppeld aan een milieucategorie. Het bestemmingsplan maakt binnen de bestemming Bedrijventerrein bedrijfsvestigingen met een milieucategorie 1 t/m 3 mogelijk. Daarnaast zijn op een deel van de percelen zwaardere milieucategorieën toegestaan: op het middenterrein tot en met milieucategorie 4.2 en na afweging tot milieucategorie 5.2 bij afwijking. De ruimte hiervoor is op basis van inwaartse zonering bepaald, dit in verband met gevoelige objecten in de vorm van woningen aan de Rengerslaan, Knijpslaan en op grondgebied van Hoogezand-Sappemeer. De afstanden die daarvoor zijn gehanteerd zijn gebaseerd op de richtafstanden uit 'Bedrijven en milieuzonering', waarbij als referentiekader een rustige woonwijk is gekozen. Zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd, kan voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk worden afgeweken van deze richtafstanden.

De combinatie van de toegekende functie-aanduidingen welke milieucategorie ten hoogste wordt toegestaan in de regels en de verbeelding garandeert dat het klimaat en de veiligheid van bewoners in de omgeving wordt geborgd. Bij het beoordelen welke activiteiten een bedrijf op een kavel mag ontplooien wordt zowel voor het milieu- als het bouwspoor het bestemmingsplan als toetsingskader gebruikt. In de praktijk wordt aan de zuid-oostzijde de geluidsoverlast die op het bedrijventerrein wordt veroorzaakt voor bewoners aan de Knijpslaan nog verder geborgd, doordat hier een aarden wal is aangelegd om te voorkomen dat vanuit te realiseren bedrijfspanden zicht op tuinen en woningen van bewoners van Knijpslaan zou ontstaan. Betreffende wal maakt het in de toekomst mogelijk om eventueel af te wijken van het bestemmingsplan om gemotiveerd toe te staan dat zwaardere bedrijfscategorieën worden toegestaan ten aanzien van het aspect geluid.

4.2.4 Bodem
4.2.4.1 Bodemkwaliteit

De aanwezige milieuhygiënische bodemkwaliteit behoort te passen bij het huidige of toekomstige gebruik van de bodem. De bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door handelingen (zorgplicht) of door grondverzet.

Informatie over uitgevoerde bodemonderzoeken, bodemsaneringen en historisch verdachte locaties staan vermeld op de Bodeminformatiekaart (via www.provinciegroningen.nl).

4.2.4.2 Grondverzet

De regels voor hergebruik van grond staan beschreven in de gemeentelijke Bodembeheerplannen Buitengebied, Bebouwd gebied en Gemeentelijke wegbermen met de bijbehorende bodemkwaliteitskaarten uit 2008. Hergebruik van grond moet gemeld worden via het landelijk Meldpunt bodemkwaliteit. In de loop van 2013 worden de Bodembeheerplannen en kaarten vervangen door de Regionale bodemkwaliteitskaart Groningen en Nota bodembeheer.

4.2.4.3 Bodemtoets

Bij toekomstige nieuwbouw, uitbreiding, verandering van bedrijfsactiviteiten, vestiging van nieuwe bedrijven of graafwerkzaamheden dient de initiatiefnemer bij de gemeente na te gaan of een actueel bodemonderzoek ingediend moet worden of niet.

4.2.4.4 Plangebied

De ontwikkeling van het bedrijvenpark Rengers is in de jaren negentig van de vorige eeuw begonnen en bevat vier fasen. Voor de aankoop en ontwikkeling van het terrein zijn per fase milieukundige bodemonderzoeken uitgevoerd. Een overzicht van deze onderzoeken staat in bijlage 4 bij de toelichting. Daar waar nodig is de bodem gesaneerd volgens de Wet bodembescherming.

Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat er geen sprake is van risico's voor de volksgezondheid of het milieu. De grond is vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt voor het gebruik als bedrijventerrein en voor woningbouw.

4.2.5 M.e.r. beoordeling

Voor een bestemmingsplan is het in bepaalde gevallen noodzakelijk een m.e.r.(-beoordeling) op te stellen. Een milieueffectrapportage is wettelijk verankerd in de Wet milieubeheer (artikel 7.1 tot en met 7.42). Naast de Wet milieubeheer is het Besluit milieueffectrapportage belangrijk om te bepalen of bij de voorbereiding van een plan of een besluit de m.e.r. procedure moet worden doorlopen.

In het Besluit mer staat wanneer een m.e.r.–procedure of een m.e.r.-beoordelingsprocedure doorlopen moet worden. Er wordt gekeken naar de activiteit, de omvang van de activiteit (en enkele andere kenmerken) en het besluit dat de activiteit mogelijk maakt. In onderdeel C en D van de Bijlagen bij het Besluit mer (de C- en D-lijst’) is per categorie van activiteiten een drempelwaarde gegeven. Als de activiteit groter is dan de drempelwaarde in de C-lijst moet er altijd een m.e.r.-procedure doorlopen worden. De activiteit is dan direct m.e.r.-plichtig. Boven de drempelwaarde in de D-lijst moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden als de activiteit:

  • voorkomt in kolom 1 van de D-lijst;
  • groter is dan de drempelwaarden in kolom 2, en
  • mogelijk gemaakt wordt door een besluit in kolom 4.

Bestemmingsplan bedrijvenpark Rengers

In het bestemmingsplan wordt aan geen van de genoemde activiteiten, die onderdeel uitmaken van de C- en D-lijst nieuwe ruimte geboden, anders dan nu al planologisch mogelijk is. Alle gerealiseerde of projecten die reeds in uitvoering zijn (zoals de natuurontwikkeling en herinrichting Midden-Groningen) worden in het plan meegenomen. Voor deze projecten is in het voortraject, wanneer nodig, een M.E.R. procedure doorlopen.

Van het in lijst D genoemde uitbreiden, aanleggen of wijzigen van een industrieterrein als bedoeld onder 11.3 van lijst D is geen sprake. Bovendien geldt dat punt voor industrieterreinen met een oppervlakte vanaf 75 hectare terwijl de bruto-oppervlakte van Rengers ongeveer 60 hectare bedraagt.

In het bestemmingsplan wordt ook niet voorzien in een reservering van gronden voor de aanleg van nieuwe buisleidingstraten. De gemeente Slochteren is hierin geen initiator, noch zal zij het bevoegd gezag zijn voor de planologische inbedding van de betreffende tracés. Hiervoor worden inpassingsplannen opgesteld door provincie en/of het Ministerie van I&M, voorafgegaand door een M.E.R.