direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bestemmingsplan Bedrijvenpark Rengers
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00004-41vg

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

bedrijven in de volgende branches:

mits deze kunnen worden gerekend tot milieucategorie 1 tot en met 3 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • kantines voor zover die dienen ten behoeve van de doeleinden genoemd onder 3.1 sub a tot en met e;
  • research en development direct voortvloeiend uit de doeleinden genoemd onder 3.1 onder a tot en met d;

met de daarbij behorende tuinen, erven en additionele voorzieningen;

en tevens voor:

3.1.1 bedrijf tot en met categorie 4.1

ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' het gebruik van gronden voor bedrijven uit de in 3.1 sub a tot en met d genoemde branches tot en met milieucategorie 4.1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein;

3.1.2 bedrijf tot en met categorie 4.2

ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' het gebruik van gronden voor bedrijven uit de in 3.1 sub a tot en met d genoemde branches tot en met milieucategorie 4.1 en 4.2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein;

3.1.3 kantoor

ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' het gebruik van de bebouwing als kantoor;

3.1.4 verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg

ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' het gebruik van gronden en bebouwing als verkooppunt van motorbrandstoffen, met uitzondering van L.P.G.

3.1.5 specifieke vorm van bedrijventerrein - 1

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' het gebruik van gronden voor:

  • a. detailhandel in voertuigen, trailers, boten en caravans, mits de verkochte goederen ter plaatse worden gefabriceerd of geassembleerd;
  • b. detailhandel in grove bouwmaterialen, grond, houtwerk en bestrating voor zover de detailhandel ondergeschikt is aan een ter plaatse gevestigde groothandel in de betreffende goederen. Een doe-het-zelfzaak of tuincentrum wordt hieronder niet verstaan.
  • c. detailhandel binnen een inrichting waar hoofdzakelijk een internetwinkel wordt gedreven, mits:
    • 1. de detailhandel plaatsvindt via een balie (zelfbediening uitgesloten) en;
    • 2. de voor klanten toegankelijke oppervlakte in gebouwen ten hoogste 50 m² bedraagt.
3.1.6 verkeer

ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' het gebruik van gronden voor:

3.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:

3.2.1 Bouwwerken algemeen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen een bouwvlak;
3.2.2 Situering gebouwen
  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van gebouwen tot de perceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • c. voor zover in de bouwgrens een 'gevellijn' is aangeduid moet tenminste 50% van de naar de weg gekeerde gevels van de gebouwen van elk bouwperceel in de 'gevellijn' dan wel op ten hoogste 10 meter daarachter worden opgericht;
3.2.3 Oppervlakte gebouwen

Voor wat betreft de oppervlakte van gebouwen gelden de volgende regels:

a maximum bebouwingspercentage

ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het aangegeven bebouwingspercentage niet worden overschreden;

3.2.4 Maatvoering gebouwen

ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de hoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;

3.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van overkappingen tot de perceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • c. voor de bouwhoogte en situering geldt hetgeen in het volgende bouwschema is bepaald, tenzij ter plaatse anders is aangeduid:
    Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in meter)  
      Voor de voorgevel   Overig  
    Erf- en terreinafscheidingen   2   3  
    Palen en masten, niet zijnde reclamemasten   10   10  
    Reclamemasten   6   6  
    Overkappingen   3   5  
    Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde een reclamemast   1   5  
  • d. reclameobjecten en/of reclame-uitingen zijn toegestaan voor zover deze aan de volgende voorwaarden voldoen:
    • 1. de reclame-uiting heeft betrekking op de activiteiten die op het perceel plaatsvinden;
    • 2. per bedrijf zijn ten hoogste 2 reclameobjecten of reclame-uitingen toegestaan.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 3.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.1 voor het bouwen ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in de Bijlage 1 Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de directe omgeving, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;
  • b. het bepaalde in 3.2.2 sub a en 3.2.5 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw en/of overkapping gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van (het gedeelte van) het gebouw of de overkapping buiten het bouwvlak ten hoogste 200 m² bedraagt;
    • 2. de hoogte van het gebouw of de overkapping buiten het bouwvlak ten hoogste 3 meter bedraagt;
  • c. het bepaalde in 3.2.2, sub b en 3.2.5 sub b en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse en/of achterste perceelsgrens ten hoogste 2,5 meter bedraagt, mits een positief advies door de brandweer is verleend;
  • d. het bepaalde in 3.2.3 en bepalen dat het maximum bebouwingspercentage ten hoogste 75% bedraagt;
  • e. het bepaalde in 3.2.5 sub c en toestaan dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 10 meter bedragen, reclamemasten daarvan uitgezonderd.
3.3.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 3.3.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 12.2 sub c van toepassing.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die genoemd zijn in 3.1 en onderhangende subleden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere milieucategorie dan die welke volgens 3.1, 3.1.1 en 3.1.2 zijn toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en perifere detailhandel anders dan ondergeschikt aan en direct voortvloeiend uit de activiteiten van een bedrijf, dit met uitzondering van gronden die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1';
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
  • f. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • g. reclame-uitingen die van buiten het perceel zichtbaar zijn en die geen betrekking hebben op activiteiten die op het perceel plaatsvinden.
3.4.2 Strijdig gebruik specifiek
a opslag uitgesloten

ter plaatse van de bouwpercelen langs de A7 die zijn voorzien van de aanduiding 'gevellijn' is het verboden om goederen op te slaan op het voorerf en, in het geval een perceel is voorzien van een meervoudige gevellijn, tevens niet voor de niet op de A7 geörienteerde gevellijn - dit met uitzondering van opslag die plaatsvindt in het kader van het onderhoud van watergangen en de opslag van materialen die dienen ter realisering van de bestemming.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 3.5.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.4.1 sub d ten behoeve van stoffen en goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen;
  • b. het bepaalde in 3.4.1 sub b ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in milieucategorieën 1, 2 en 3 van de Bijlage 1 Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein, mits:
    • 1. deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de directe omgeving, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd en;
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen zijn;
  • c. het bepaalde in 3.4.1 sub b ten behoeve van bedrijfsactiviteiten die in Bijlage 1 Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein één milieusubcategorie hoger worden ingeschaald dan de (sub)categorie welke op grond van het bestemmingsplan is toegestaan, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bestaande woon- en leefklimaat in de directe omgeving en;
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen zijn;
  • d. het bepaalde in 3.4.1 sub b ten behoeve van vestiging van bedrijven uit de in 3.1 sub a tot en met d genoemde branches die zijn genoemd in milieucategorie 5.1 en 5.2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein, voor zover ter plaatse de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 2' geldt, mits het geen geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen zijn;
  • e. het bepaalde in 3.1 sub e, voor zover ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' geldt, ten behoeve van de vestiging van een kantoor in combinatie met stallings- en/of opslagruimte voor materieel en/of materialen ten behoeve van het bedrijf, mits:
    • 1. de aard van het bedrijf door deze stallings- en/of opslagruimte voor materieel en/of materialen op de locatie zodanig is dat deze niet op een reguliere kantoorlocatie binnen de regio kan worden gevestigd;
    • 2. het perceel dat in gebruik is door het betreffende bedrijf tenminste 2500 m² bedraagt.
  • f. het bepaalde in 3.1, voor zover ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' geldt, ten behoeve van de vestiging van bedrijven die zich richten op particuliere dienstverlening, mits de dienstverlening bestaat uit reparatie, inspectie of bewerking van een product.
3.5.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 3.5.1 genoemde afwijkingsregels zijn de onderstaande voorwaarden en die zoals genoemd in 12.2 sub c van toepassing:

  • a. Bij de toepassing van 3.5.1 sub b, c of d moeten de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geurproductie, stofuitworp, geluidhinder, gevaar, bodem- en luchtverontreiniging.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Bouwvlak wijzigen

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid 3.6.3 op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de kaart nieuwe bouwvlakken worden aangegeven.

3.6.2 Veiligheidszone - Bevi

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid 3.6.3 op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan ter plaatse van gronden met de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' zodanig wijzigen dat Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. de 10-6-contour van het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing- de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, dient te zijn gelegen:
    - binnen de aaneengesloten gronden die toebehoren aan dezelfde eigenaar als het perceel waarop de risicovolle inrichting zich bevindt of
    - op gronden met de bestemming 'Verkeer - verblijfsgebied', 'Groen' of 'Water'.
  • 2. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.
3.6.3 Wijzigingsprocedure

Bij de toepassing van de onder 3.6.1 genoemde wijzigingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 12.2 eveneens van toepassing.