Plan:
Stadskanaal Kern
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Stadskanaal
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 33. Verkeersdoeleinden railverkeer / Spoorwegdoeleinden
33.1. Bestemmingsomschrijving 

De op de plankaart voor Verkeersdoeleinden railverkeer / Spoorwegdoeleindenaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegvoorzieningen in de vorm van een museumspoorlijn;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen, straten en paden;
  2. groenvoorzieningen;
  3. water;
  4. groenvoorzieningen;
  5. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. gebouwen voor onderhoud en beheer en de bediening van kunstwerken;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 
33.2. Bouwvoorschriften 
33.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. er mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd voor onderhoud en beheer en de bediening van kunstwerken;
  2. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 20 m² bedragen;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 60 m² bedragen;
  4. de hoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen;
33.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag ten hoogste 8 m, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen;. 
33.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, voor de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. 

33.4. Gebruiksvoorschriften 
33.4.1. Verbodsbepaling

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 

33.4.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 33.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor spoorwegdoeleinden, anders dan in de vorm van een museumspoorlijn;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  3. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  4. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  5. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  6. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
33.4.3. Meest doelmatige gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 33.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 

33.5. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 33.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.