Plan:
Landelijk Gebied
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Stadskanaal
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 25. Wonen-Landhuis
25.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Wonen- Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woningen, al dan niet in combinatie met daaraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. woningen in combinatie met een daaraan ondergeschikte bed and breakfastaccommodatie;
  3. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  4. het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. tuinen en erven;
  2. verhardingen;
  3. water;
  4. groenvoorzieningen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. nutsvoorzieningen;
  7. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25.2. Bouwvoorschriften
  1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  2. per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan;
  3. de inhoud van het hoofdgebouw mag maximaal 1.500 m³ bedragen;
  4. de goothoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 6 m bedragen;
  5. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 11 m bedragen;
  6. een hoofdgebouw mag uitsluitend zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 30 graden en ten hoogste 60 graden mag bedragen;
  7. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  8. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen.

  1. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen per hoofdgebouw mag ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat per bouwperceel ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf mag zijn bebouwd.
  2. de goothoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping mag ten hoogste 3 m bedragen;
  3. de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 6 m bedragen;
  4. de afstand van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
  5. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of in het verlengde daarvan te worden gebouwd.

  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 1 m mag bedragen;
  2. de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.

25.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  1. het landschapsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan:

  1. de afstand tussen de gebouwen. Hierdoor kan worden voorkomen dat het op geconcentreerd bouwen gerichte streven wordt aangetast;
  2. de afstand tot de weg;
  3. de plaats van andere bouwwerken;
  4. de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en nokrichting van gebouwen.

25.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 25.2,sub d, onder 2 en toestaan dat antennemasten mogen worden gebouwd tot een hoogte van 8 m.

25.5. Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;

- het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zodanig dat:

  1. de bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de op het bouwperceel aanwezige woning met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte in alle gebouwen niet meer bedraagt dan 90 m²;
  2. de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis niet worden uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
  3. de woonsituatie en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden onevenredig worden aangetast;
  4. er onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
  5. het milieuvergunnings- of meldingsplichtige inrichtingen betreft;
  6. de reclame-uitingen niet voldoen aan de betreffende bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening;

- het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden;

- het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij het detailhandel bij beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis betreft, in welk geval detailhandel is toegestaan, die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de activiteit, of producten die binnen het beroep of de activiteit vervaardigd worden;

- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

- het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen; het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;

- het gebruik van de gronden voor reclamedoeleinden;

- het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.