Plan:
Musselkanaal
Status:
onherroepelijk
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.00370000BP0602-
Artikel 9. Woondoeleinden gestapeld
Inhoudsopgave
9.1. Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor Woondoeleinden gestapeld aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woongebouwen, al dan niet in combinatie met beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, waarbij, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstverlening", uitsluitend de eerste bouwlaag van een woongebouw bestemd is voor dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. tuinen, erven en terreinen;
  2. wegen, woonstraten en paden;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. water;

met de daarbijbehorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
9.2. Bouwvoorschriften
9.2.1. Woongebouwen

Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. een woongebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. indien op de kaart in het bouwvlak een maximaal aantal woningen is aangegeven, mag het aantal woningen ten hoogste het op de kaart in het bouwvlak aangegeven aantal bedragen;
  3. de goothoogte van een woongebouw mag ten hoogste de op de kaart in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;
  4. de bouwhoogte van een woongebouw mag ten hoogste de op de kaart in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
9.2.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  1. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend aaneen worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf, bedragen;
  3. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
  4. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  5. de bouwhoogte van een overkapping mag ten hoogste 3 m bedragen.
9.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m mag bedragen;
  2. de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
9.3. Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van:

  • het bepaalde in lid 9.2.3 sub a en toestaan dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel(s) van het woongebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen.
9.4. Gebruiksvoorschriften
9.4.1. Verbodsbepaling

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

9.4.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 9.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zodanig dat:
    1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de op het bouwperceel aanwezige bebouwing, bouwvergunningsvrije bouwwerken daaronder niet begrepen;
    2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 45 m2;
    3. de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis niet worden uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    4. de woonsituatie en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden onevenredig worden aangetast;
    5. er onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
    6. het milieuvergunnings- of meldingsplichtige inrichtingen betreft;
    7. de reclame-uitingen niet voldoen aan de betreffende bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening;
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, tenzij de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstverlening", in welk geval dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen uitsluitend op de eerste bouwlaag van een woongebouw zijn toegestaan;
  4. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  5. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  6. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  7. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  8. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  9. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
9.5. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
9.5.1. Meest doelmatige gebruik

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 9.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

9.6. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 9.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.