direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landelijk gebied, Holte 5 en 8
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.WZ1608-vs01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De bewoners van Holte 5 en Holte 8 hebben verzocht om een wijziging van hun bestemming 'Agrarisch met neventak Intensieve veehouderij' naar de bestemming Wonen. Beide voormalige agrarische bedrijven zijn beëindigd, maar in gebruik als woning.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft de percelen van Holte 5 en Holte 8 te Onstwedde.

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan Landelijk Gebied, met de bijbehorende voorschriften en plankaart, zoals dat is vastgesteld op 23 maart 2009 en voor zover hieraan goedkeuring is verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

De percelen hebben de bestemming Agrarisch-Landschappelijke waarde met daarbij de aanduiding 'neventak intensieve veehouderij'.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van wonen, conform artikel 5.8 onder c van het bestemmingsplan Landelijk gebied. Aan deze functiewijzigingen, zijn de volgende voorwaarden verbonden.

  • 1. Het aantal wooneenheden per voormalig agrarisch bedrijf mag niet meer dan twee bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van het hoofdgebouw minimaal 180 m2 bedraagt en een en ander past binnen het toegekende woningcontingent.
  • 2. Bij de maatvoering dient zoveel mogelijk te worden aangesloten bij de bestaande hoofdvorm.
  • 3. Gestreefd dient te worden naar het afbreken van landschappelijk verstorende bebouwing.
  • 4. Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven.
  • 5. Er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, met dien verstande dat een besluit tot wijziging niet wordt genomen indien dit leidt tot een onevenredige aantasting van de essentiële ruimtelijke kenmerken.
  • 6. Er mag geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking ontstaan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Provinciaal beleid

2.1.1 Omgevingsverordening provincie Groningen

In de Omgevingsverordening is het volgende opgenomen:

"In afwijking van artikel 2.13.1 kan een bestemmingsplan voorzien in hergebruik van vrijgekomen gebouwen voor een andere functie, op voorwaarde dat daarbij regels worden gesteld aan het gebruik van de vrijgekomen gebouwen en het daarbij behorende erf die er in ieder geval toe strekken dat:

  • 1. de functie wonen slechts is toegestaan:
    • a. in het hoofdgebouw;
    • b. in een bij het hoofdgebouw behorend karakteristiek gebouw, mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie als bedoeld in artikel 2.15.1;
  • 2. bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
  • 3. de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf wordt beperkt;
  • 4. de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt. "

Aan bovenstaand beleid wordt voldaan. De bestaande hoofdgebouwen worden gebruikt als woning. Er wordt slechts één woning toegestaan per perceel. De vrijkomende schuren worden gebruikt ten behoeve van de woonfunctie.

Naar aanleiding van het conept wijzigingsplan heeft de provincie als volgt gereageerd:

Het plan geeft de provincie aanleiding tot het maken van een opmerking in relatie tot artikel 2,9,1 lid 2 van de Omgevingsverordening: " Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied van de niet binnen het aardbevingsgebied gelegen gemeenten bevat-voor zover binnen het plangebied karakteristieke gebouwen en beeldbepalende gebouwen gelegen zijn regels die erop gericht zijn te voorkomen dat de karakteristiek en kenmerken van deze gebouwen door verbouw kunnen worden aangetast".

ln uw plantoelichting ben ik niets tegengekomen over de status van de bebouwing aan de Holte 5 en 9 (karakteristiek dan wel beeldbepalend dan wel geen enkele status). Van karakteristieke bebouwing lijkt hier geen sprake te zijn,maar misschien is beeldbepalende bebouwing hier wel aan de orde.ln dat geval dient u te motiveren of voldaan wordt aan het gestelde in artikel (en dus of de planregels gericht zijn op de bescherming van de ruimtelijke relevante kenmerken van deze bebouwing). lk adviseer u de afweging op dit punt aan de plantoelichting toe te voegen.

De stedenbouwkundig adviseur van het Snelloket heeft kenbaar gemaakt dat de bebouwing aan de Holte in ieder geval wel een zekere consistente uitstraling heeft (qua goothoogte,beginnend op of net boven de begane grond en tevens qua dakhellingen),die typerend is voor het lint. Hij zou zich kunnen voorstellen dat u die consistente uitstraling via de planregels waarborgt.

In het wijzigingsplan zijn de regels aangepast naar aanleiding van deze vooroverlegreactie. De karakteristiek van de bebouwing, zijn hiermee geborgd.

2.2 Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid is benoemd in de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid.

  • Het aantal wooneenheden per voormalig agrarisch bedrijf mag niet meer dan twee bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van het hoofdgebouw minimaal 180 m2 bedraagt en een en ander past binnen het toegekende woningcontingent.

Het plan voldoet aan deze voorwaarde

  • Bij de maatvoering dient zoveel mogelijk te worden aangesloten bij de bestaande hoofdvorm.

Het plan voorziet niet in een wijziging van de gebouwen. In de regels is geborgd dat de bestaande kenmerkende hoofdvorm van het hoofdgebouw behouden blijft. Verder voorzien de regels van de bestemming Wonen uit het bestemmingsplan Landelijk Gebied, in een passende maatvoering.

  • Gestreefd dient te worden naar het afbreken van landschappelijk verstorende bebouwing.

Niet van toepassing. Er is geen sprake van bouw- of afbreken van gebouwen. De regels voor de bestemming Wonen worden van toepassing, waarmee de schuren onder het overgangsrecht worden geplaatst. Hiermee is herbouw van de schuren niet zonder meer mogelijk.

  • Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven.

Op meer dan 100 meter afstand is een agrarisch bedrijf gelegen. Vanwege deze grote afstand zullen er geen negatieve gevolgen optreden voor de bedrijfsvoering.

  • Er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, met dien verstande dat een besluit tot wijziging niet wordt genomen indien dit leidt tot een onevenredige aantasting van de essentiële ruimtelijke kenmerken.

De ruimtelijke situatie blijft ongewijzigd. Er vindt geen uitbreiding of wijziging van gebouwen plaats. De huidige erfinrichting als tuin is passend. Hiermee is er geen noodzaak voor landschappelijke inpassing. 

  • Er mag geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking ontstaan.

Niet van toepassing. De nieuwe situatie zal minder verkeer aantrekken, dan een agrarisch bedrijf.

Hoofdstuk 3 Milieu-aspecten

3.1 Cultuurhistorie, Archeologie en Landschap

De huidige situatie blijft ongewijzigd. De beeldbepalende kenmerken van de hoofdgebouwen zijn geborgd. Hiermee zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten voor Cultuurhistorie, archeologie of het landschap.

3.2 Flora en fauna

De huidige situatie blijft ongewijzigd. Hiermee zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten voor Flora en fauna.

3.3 Fysieke veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Uit het advies van Veiligheidsregio Groningen is gebleken dat in de omgeving van het plangebied zich geen risicovolle inrichtingen, transportroutes of buisleidingen bevinden. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het voornemen. Het volledige advies van Veiligheidsregio Groningen is opgenomen als Bijlage 3.

3.4 Milieu

De afstand tot het meest nabij gelegen agrarisch bedrijf betreft ruim 100 meter. In de omgeving zijn verder geen andere bedrijven, inrichtingen of activiteiten aanwezig. De woningen die worden bestemd zijn reeds aanwezig in de vorm van een bedrijfswoning. De bestemmingswijziging heeft derhalve geen effecten voor het milieu. Tevens vormt de bestemmingswijziging geen belemmering voor omringende functies. Een verdere toetsing aan milieuaspecten is daarom niet noodzakelijk.

3.5 Bodem

De voormalige bedrijfsactiviteiten op beide percelen waren niet dusdanig dat er verontreiniging te verwachten is. Aangezien de situatie reeds bestaand is en er geen grondwerkzaamheden plaatsvinden, is er geen reden voor bodemonderzoek.

Hoofdstuk 4 Waterparagraaf

Voor dit plan is de watertoets uitgevoerd. Op basis van deze toets kan de korte procedure worden gevolgd. Dit houdt in dat de standaard waterparagraaf aan het plan wordt toegevoegd. Deze is opgenomen als bijlage bij dit plan/

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Er zijn geen kosten verbonden aan het plan.

Hoofdstuk 6 Inspraak en vooroverleg

6.1 Overleg

Het plan is voor vooroverleg toegestuurd aan de medeoverheden.De vooroverlegreacties zijn als bijlage toegevoegd.

6.2 Zienswijzen

Het ontwerp is voor 6 weken ter inzage gelegd. Er is namens de Veiligheidsregio Groningen 1 zienswijze ingediend. De zienswijze is verwerkt in het vastgestelde wijzigingsplan.

Hoofdstuk 7 Juridische toelichting

7.1 Algemeen

Het wijzigingsplan Landelijk gebied, Holte 5 en Holte 8 betreft een wijziging van het bestemmingsplan Landelijk Gebied van de gemeente Stadskanaal, met de bijbehorende voorschriften en plankaart, zoals dat is vastgesteld op 23 maart 2009 en voor zover hieraan goedkeuring is verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

7.2 Bestemmingsregeling

De regels van de bestemming Wonen, uit het bestemmingsplan Landelijk gebied, worden van toepassing verklaard op het plangebied.

Bijlagen bij toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.WZ1608-vs01_0001.jpg"
NL.IMRO.0037.WZ1608-vs01
ontwerp: 17 november 2016
vastgesteld: 17 januari 2017