direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen 5
Plan: Irenelaan
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.PB0903-vs01

Artikel 3 Wonen 5

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen 5" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals genoemd in Bijlage 1;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • c. het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. tuinen en erven;
  • e. verhardingen;
  • f. water;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Het bebouwingspercentage van het terrein binnen het bestemmingsvlak Wonen 5mag ten hoogste 35 bedragen.

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen mag maximaal 24 bedragen;
  • c. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 7 m bedragen;
  • e. een hoofdgebouw mag uitsluitend zijn voorzien van een plat dak.
3.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend aan het hoofdgebouw zijn aangebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping mag ten hoogste 3 m bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
  • c. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
3.2.5 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • f. milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de op het bouwperceel aanwezige bebouwing, bouwvergunningsvrije bouwwerken daaronder niet begrepen;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 45 m²;
    • 3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    • 4. de woonsituatie en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden onevenredig worden aangetast;
    • 5. er onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
    • 6. het milieuvergunnings- of meldingsplichtige inrichtingen betreft;
    • 7. de reclame-uitingen niet voldoen aan de betreffende bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • f. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen
  • g. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • h. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • i. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.