direct naar inhoud van Regels
Plan: Landelijk gebied, Mussel-A-kanaal WZ, hoogspanningsmast 187
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.BP2104-vs01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Landelijk gebied, Landelijk gebied, Mussel-A-kanaal WZ, hoogspanningsmast 187 met identificatienummer NL.IMRO.0037.BP2104-vs01 van de gemeente Stadskanaal.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Belemmeringenstrook

Een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van een hoogspanningsverbinding of middenspanningsnet die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van de hoogspanningsverbinding of het middenspanningsnet te kunnen garanderen.

1.5 Bestaand
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming.
1.6 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.7 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.8 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.9 Geluidgevoelige functies

Bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.10 Geluidgevoelige gebouwen

Gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.11 Geluidbelasting in dB(A)

Etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats.

1.12 Geluidzone

Een op grond van de artikelen 40 en 52 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).

1.13 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.14 Hogere grenswaarde

Een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.15 Hoogspanningsverbinding

Ondergrondse of bovengrondse leidingen met een spanningsniveau van 110 kV of hoger, inclusief bijbehorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.16 Maaiveld

De hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.17 Mantelbuis

Een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot een hoogspanningsverbinding of middenspanningsnet.

1.18 Middenspanningsnet

Een netwerk van ondergrondse kabels met een spanningsniveau van minimaal 10 kV en maximaal 20 kV die aansluiten op een transformatorstation en in beheer zijn bij een regionale netbeheerder, inclusief de bij de kabels behorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.19 Mofput

Een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.

1.20 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.21 Opstijgpunt

Installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en bovengrondse hoogspanningsverbinding, met daarbij behorende voorzieningen, zoals groen- en parkeervoorzieningen.

1.22 Overkluizing

Een constructie waarmee kabels en leidingen worden beschermd tegen de (extra) belasting op de grond, zoals tegels, asfalt en (zwaar) verkeer.

1.23 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.24 Voorkeursgrenswaarde

De maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder'.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Opstijgpunt

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende:

  • b. (hoogspannings)kabels en leidingen;
  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. watergangen en -partijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. wegen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 20 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  • b. het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en oeverstroken;
  • b. waterhuishouding;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. bruggen en dammen;
  • f. groenvoorzieningen.

met de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en de instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals glasvezel, kabels, (buis)leidingen, overkluizingen, mantelbuizen en mofputten.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2 meter ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 onder b en c en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

5.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 5.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 5.6.2, verboden op en in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. diepploegen;
  • e. het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • h. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.
5.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 5.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 5.1 en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 5.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
5.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 5.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en de instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals veiligheidsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in lid 6.1 bedoelde bestemming die voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 onder b en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  • b. het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.
6.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4.1 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. diepploegen;
  • e. het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • h. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.
6.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 6.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende bovengrondse hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 6.1 en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 6.1, en de belemmeringenstrook als ook het normaal onderhoud en beheer hetgeen krachtens de onderliggende bestemmingen is toegestaan;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
6.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 6.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Artikel 7 Leiding - Middenspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Middenspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergronds middenspanningsnet alsmede voor de hierbij behorende belemmeringenstrook en voorzieningen ten behoeve van de bestemming.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2 meter ten dienste van de in lid 7.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. behoudens het gestelde onder a zijn op of in de in dit artikel bedoelde gronden geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder b en c en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van het betrokken middenspanningsnet niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

7.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1 Verbod

In het belang van het middenspanningsnet als bedoeld in lid 7.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 7.6.2, verboden op en in de in lid 7.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 0,5 meter onder maaiveld;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten dieper dan 0,5 meter onder maaiveld anders dan normaal spit- en ploegwerk voor zover dit geen diepploegen dieper dan 1 meter onder maaiveld is;
  • e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.
7.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 7.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van het desbetreffende middenspanningsnet, zoals bedoeld in lid 7.1 en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van het middenspanningsnet, zoals bedoeld in lid 7.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
7.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 7.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van het middenspanningsnet;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het niet na graafwerkzaamheden bij de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ondergrondse hoogspanningsverbinding en het middenspanningsnet zoveel als redelijkerwijs mogelijk in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de aardkundige en ecologische waarden en verkavelingspatronen;

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Geluidzone - industrie
10.1.1 Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.

10.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt dat er geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies mogen worden gebouwd of in gebruik worden genomen, tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder of de voorwaarden opgenomen in het Besluit hogere grenswaarden.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Voorrangsregels
11.1.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

11.1.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Voor zover op gronden meerdere dubbelbestemmingen zoals bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7 gelden, wordt, voor zover de voor die dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:

  • a. Leiding – Hoogspanningsverbinding;
  • b. Leiding - Hoogspanning;
  • c. Leiding - Middenspanning.
11.2 Verhouding met onderliggende bestemmingsplannen

Voor zover de dubbelbestemmingen Leiding - Hoogspanning, Leiding - Hoogspanningsverbinding en Leiding - Middenspanning, als bedoeld in artikel 5, 6 en 7 van dit plan samenvallen met de bestemmingen die gelden volgens de onderliggende bestemmingsplannen, gaan de dubbelbestemmingen van dit plan voor.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Landelijk gebied, Mussel-A-kanaal WZ, hoogspanningsmast 187.