direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Archeologie
Plan: Hippisch Recreatiepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.BP0902-vs01

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische verwachtingswaarden.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw tot een maximale oppervlakte van 100 m² is toegelaten.

9.3 Ontheffing van de bouwregels
9.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
  • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
  • een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • een verplichting de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologisch monumentenzorg.
9.3.2 Voorwaarden

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de ontheffing voorwaarden te verbinden kan een ter zake kundige instantie om advies worden gevraagd

9.4 Aanlegvergunning
9.4.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 40 cm;
  • het graven of dempen van watergangen;
  • het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 40 cm;
  • het rooien van bomen en het slechten van houtwallen;
  • het verlagen van het waterpeil.
9.4.2 Vergunningsplicht

Een vergunning als bedoeld in 9.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
  • op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
  • de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
  • I. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
  • II. een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • III. een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden kan een terzake deskundige instantie om advies worden gevraagd.

9.4.3 Werken, geen bouwwerken zijnde

Het verbod als bedoeld in artikel 9.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • het normale onderhoud betreffen;
  • mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.