direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk
Plan: Onstwedde, Alteveer en Mussel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.BP0803-oh01

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen voor:
    • 1. onderwijsdoeleinden;
    • 2. sociaal-/culturele en welzijnsdoeleinden;
    • 3. sociaal-/medische doeleinden;
    • 4. religieuze doeleinden;
    • 5. sport- en recreatieve functies, voorzover behorende bij de onder 1 tot en met 4 genoemde functies;
    • 6. openbare dienstverlenende instellingen;
    • 7. dienstwoningen, al dan niet in combinatie met beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zoals genoemd in de bij deze regels behorende lijst van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen, straten en paden
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. restauratieve voorzieningen als kantines;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen,erven en terreinen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van de in lid 12.1, sub a, onder 1 tot en met 6 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het aangegeven percentage bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven goothoogte bedragen, indien geen googhoogte is aangegeven, mag een gebouw van een platte afdekking worden voorzien;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen.
12.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning zal uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per instelling mag ten hoogste één dienstwoning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een dienstwoning mag ten hoogste 150 m2 bedragen;
  • d. voor niet-inpandige dienstwoningen gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 4 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 11 m bedragen;
    • 3. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60º bedragen
12.2.3 Aan- en uitbouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 50 m2, voor bouwpercelen tot 500 m2;
    • 2. 70 m2, voor bouwpercelen van 500 m2 tot 1.000 m2;
    • 3. 80 m2, voor bouwpercelen van 1.000 m2 tot 1.500 m2;
    • 4. 90 m2, voor bouwpercelen van 1.500 m2 tot 2.000 m2;
    • 5. 100 m2, voor bouwpercelen groter dan 2.000 m2

tenzij het bestaande oppervlak groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt;

  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • c. overkappingen dienen ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 6 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een overkapping mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • g. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelgrens dient ten minste 1 m te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde in sub g mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd, indien de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen die in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd, minder bedraagt dan 50 m2.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- of perceelsafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m, of niet hoger dan 2 m indien gebouwd:
    • 1. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat;
    • 2. meer dan 1 m achter de voorgevel;
    • 3. meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen; ;
  • b. de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
  • c. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
12.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de (sociale) veiligheid;
  • de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.2, sub a en toestaan dat een bedrijfswoning buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. het bepaalde in lid 12.2.2, sub c en toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot 250 m2, mits:
    • 1. het uitsluitend vrijstaande bedrijfswoningen betreffen;
    • 2. de oppervlakte van een bouwperceel en daarbij behorende tuin ten minste 800 m2 bedraagt;
    • 3. een afstand tot de grens van het bouwperceel van ten minste 5 m in acht wordt genomen, tenzij de bestaande afstand kleiner is dan 5 m, in welk geval aan de betreffende zijde de bestaande afstand mag worden aangehouden.
  • c. het bepaalde in lid 12.2.2, sub d onder 1 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot maximaal 7,5 m.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gebouwen voor bewoning, tenzij het bestaande woningen betreft;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de op het bouwperceel aanwezige bebouwing, bouwvergunningsvrije bouwwerken daaronder niet begrepen;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 45 m2;
    • 3. de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis niet worden uitgeoefend door in ieder geval een van de bewoners van de woning;
    • 4. de woonsituatie en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden onevenredig worden aangetast;
    • 5. onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
    • 6. het milieuvergunning- of meldingsplichtige inrichtingen betreft;
    • 7. de reclame-uitingen niet voldoen aan de betreffende regels van de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • f. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • g. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • h. het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
12.5 Sloopvergunning
12.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • het slopen van bebouwing langs de Kerklaan.
12.5.2 Toepassing

Het in lid 12.5.1 vervatte verbod is niet vereist voor het slopen:

  • ingevolge een aanschrijving als bedoeld in de Woningwet van burgemeester en wethouders;
  • van bouwwerken waarvoor ingevolge de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
12.5.3 Verlening

De in lid 12.5.1, onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de cultuurhistorische waarden van de bebouwing.