direct naar inhoud van Artikel 5 Recreatie
Plan: Weguitbreiding rijksweg A6 traject Hollandsebrug-Havendreef
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BPalg03-vg01

Artikel 5 Recreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • c. parkeervoorzieningen, toegangspaden, in- en uitritten;
  • d. groenvoorzieningen en water;
  • e. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • f. overige functioneel met de bestemming 'Recreatie' verbonden voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. uitsluitend toiletgebouwen mogen worden gebouwd: bouwhoogte maximaal 3 m, oppervlakte maximaal 30 m²;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende maten gelden:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte van maximaal 1 m2: bouwhoogte maximaal 10 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 4 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
    • 2. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 4. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
  • b. Het bepaalde in lid 5.3 onder a is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.
  • c. Het bepaalde in lid 5.3 onder a is niet van toepassing op het gebruiken van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - tijdelijk werkterrein' tot zes maanden na uitvoering van de tracéwijzigingen waarin dit bestemmingsplan voorziet en uiterlijk tot 31 december 2020, ten behoeve van:
    • 1. opslagplaatsen;
    • 2. werkplaatsen;
    • 3. bouwketen met een maximale hoogte van 6,5 m;
    • 4. parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers;
    • 5. laad- en losplaatsen;
    • 6. grond-, zand- en slibdepots met een maximale hoogte van 5 m;
    • 7. bouwzones ter weerszijden van de tunnels ten behoeve van de werkzaamheden;
    • 8. bouwwegen met een maximale breedte van 5 m;
    • 9. watergangen met een maximale breedte van 6 meter;
    • 10. watercompensatie.