direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd
Plan: Regenboogbuurt en Eilandenbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3JO01-vg01

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, kantoren en (maatschappelijke) voorzieningen tot (ten hoogste) categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zoals bedoeld in Bijlage 1 bij deze regels, met de eventueel daarbij behorende ondergeschikte detailhandel, een en ander voor zover deze naar aard en omvang passend zijn binnen de onderhavige bestemming én met inachtname van het bepaalde in 4.3;
  • b. woonwerk - eenheden, waarbij geldt dat dit wonen uitsluitend inpandig plaats dient te vinden en ten behoeve van een aldaar gevestigd en toegestaan bedrijf, kantoor of voorziening, een en ander met inachtname van het bepaalde onder 4.2 alsmede 4.3, sub 3.;
  • c. Opslag, herverpakking en/of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk tot maximaal 10.000 kg per vestiging/inrichting, indien de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in art. 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd;

met de daarbij behorende

  • d. erven;
  • e. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
  • f. straatmeubilair;
  • g. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
  • h. reclame-objecten;
  • i. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemming verbonden voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • j. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan in woonwerk-eenheden of de daarbij behorende bijgebouwen.
  • k. de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeer op een gevel van een geluidsgevoelig object of ruimte zoals gedefinieerd volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder), niet meer mag bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) dan wel eventueel verkregen Hogere Waarden, waaronder de Hogere Waarden genoemd in Bijlage 3 van de Toelichting;

onder voorwaarde dat:

  • l. op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte van zowel eigen medewerkers als bezoekers, waarbij de parkeernormen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van parkeernormen dienen te worden aangehouden.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen, geldt dat:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven bouwhoogte als maximum geldt, met uitzondering van het bepaalde onder 4.2 sub c.;
  • c. de goothoogte van erfbebouwing niet meer mag bedragen dan 3 meter met uitzondering van het bepaalde onder 4.2 sub h. en i.;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven bebouwingspercentage als maximum geldt op het eigen terrein, met in acht name van het onder f. bepaalde;
  • e. ondergronds bouwen is toegestaan;

ten aanzien van erfbebouwing ten behoeve van woon-werk eenheden geldt bovendien:

  • f. ten hoogste 50% van het erf (de gronden achter en naast het hoofdgebouw, gerekend vanaf 1 meter achter de voorgevel naar het achtererf toe) mag worden bebouwd met erfbebouwing, tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat in ieder geval 20 m2 is toegestaan;
  • g. de diepte van aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing niet meer mag bedragen dan 4 meter;
  • h. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen daaronder niet begrepen, een en ander tot een maximum van 4 meter;
  • i. in afwijking van de onder h. bepaalde maximale bouwhoogte dakterrassen zijn toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden (voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf (de zijdelingse perceelsgrens) bevindt (bevinden)) worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1.50 en maximaal 1.80 meter (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige of géén afscherming te plaatsen);

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • j. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • k. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • l. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • m. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • n. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • o. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • p. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte; oppervlakte maximaal 10 m2;
  • q. overige reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; oppervlakte maximaal 10 m2;
  • r. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
  • 1. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel; tevens is horeca en zelfstandige detailhandel (m.u.v. verhuur aan particulieren) niet toegestaan.
  • 2. De op basis van 4.1, sub a, toegestane kantoren mogen aan bebouwd grondoppervlakte in totaal niet meer dan 25% van het oppervlak van de bestemming Gemengd beslaan; de kantoren mogen daarnaast een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 1.500 m² b.v.o. per vestiging hebben;
  • 3. Het onder 4.1, sub b, toegestane - inpandige - wonen (in de woonwerk-units), mag per bedrijf, kantoor of voorziening, niet meer beslaan dan 50% van het vloeroppervak van het pand.
  • 4. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van onbebouwde gronden ten behoeve van de opslag van goederen, alsmede het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.1 onder a. teneinde bedrijven, kantoren of voorzieningen, toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken bedrijven, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan maatgevende milieuaspecten naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de onder 4.1 sub a. bedoelde bedrijven, kantoren en voorzieningen;
  • b. het bepaalde in 4.1 onder a. teneinde bedrijven, kantoren of voorzieningen, toe te laten die voorkomen in één categorie (C) hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(ën) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging.
  • c. het bepaalde in 4.1 onder l. teneinde de parkeernorm vast te stellen voor functies die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Lijst van parkeernormen;
  • d. het bepaalde in 4.1 onder l. mits uit een gemeentelijke beoordeling (c.q. parkeerbalans) blijkt dat gelet op de situatie ter plaatse wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid (al dan niet in het openbaar gebied) voor de gevraagde functie.