direct naar inhoud van Artikel 8 Verkeer-Verblijfsgebied
Plan: Poldervlak 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3E02-vg01

Artikel 8 Verkeer-Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer-Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met de functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen;
  • b. fiets- en wandelpaden;
  • c. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. parkeerplaatsen, fietsenstallingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalverzameling, kunstobjecten, nutsvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' verbonden voorzieningen;

één en ander met dien verstande dat:

  • g. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waarde-Archeologie-1', ze mede bestemd zijn voor de bescherming van de archeologische waarde van het gebied en het bepaalde in artikel 11 van toepassing is.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter, met een maximum brutovloeroppervlakte van 25 m2 per gebouw;
  • b. lichtmasten, bewegwijzeringsportalen en verkeerslichten, waarvan de hoogte maximaal 12 meter mag bedragen;
  • c. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, waarvan de hoogte maximaal 15 meter mag bedragen;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 4 meter mag bedragen.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Nutsgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2, onder a, voor een nutsgebouw tot ten hoogste 5 meter hoog en met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is.

Antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2, onder c, tot een hoogte van maximaal 40 meter.