direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Poldervlak 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3E02-vg01

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding "'woonwagenstandplaats (wp)" bestemd voor:

  • a. wonen in woonwagens, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;

met de daarbij behorende:

  • b. erven;
  • c. groenvoorzieningen en water;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. toegangspaden, in- en uitritten;
  • f. blusvoorzieningen;
  • g. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen;

één en ander met dien verstande dat:

  • h. op eigen terrein wordt voorzien in ruimte voor het laden en lossen;
  • i. op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte van zowel eigen medewerkers als bezoekers waarbij de parkeernormen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende 'Lijst van parkeernormen' dienen te worden aangehouden;
  • j. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen als 'Waarde-Archeologie-1', ze mede bestemd zijn voor de bescherming van de archeologische waarde van het gebied en het bepaalde in artikel 11 van toepassing is.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. per bouwperceel is ten hoogste 1 hoofdgebouw toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' de voorgeschreven maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage niet mogen worden overschreden;
  • d. indien niet in de zijdelingse bouwperceelgrens wordt gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens tenminste 1.00 m te bedragen;
  • e. de afstand tot de naastgelegen woonwagen(s) dient ten minste 5 meter te bedragen;
  • f. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van gebouwen met geluidgevoelige functies niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de verleende hogere (grens)waarde;
  • g. maximaal 12 woonwagens geplaatst mogen worden;

Ten aanzien van erfbebouwing geldt dat:

  • h. het gezamenlijke grondoppervlak van erfbebouwing per bouwperceel mag ten hoogste ten hoogste 20% van het grondoppervlak van het bouwperceel bedragen;
  • i. de bouwhoogte van erfbebouwing ten hoogste 4 m mag bedragen;

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:

  • j. erf- en terreinafscheidingen: de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen (oppervlakte maximaal 10m2).

10.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en erfbebouwing mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
  • b. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij de parkeernormen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende 'Lijst van parkeernormen' dienen te worden aangehouden;
  • e. er wordt geen horeca uitgeoefend;
  • f. er wordt geen detailhandel uitgeoefend met uitzondering van ondergeschikte detailhandel;
  • g. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
  • h. een kinderdagverblijf, catering, seksinrichting en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het vereiste als bedoeld in lid 10.1, onder i, of 10.3, onder d (op eigen terrein voorzien in parkeergelegenheid) teneinde de parkeernorm vast te stellen voor functies die niet voorkomen in de bij deze regels behorende 'Lijst van parkeernormen';
  • b. van het vereiste als bedoeld in lid 10.1, onder i, of 10.3, onder d (op eigen terrein voorzien in parkeergelegenheid), mits uit een gemeentelijke parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied aanwezig is voor de gevraagde functie.