direct naar inhoud van 5.8 Ecologie
Plan: Meridiaanpark, Bosrandpark en Oostrandpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3APQ01-vg02

5.8 Ecologie

Groen

In het Structuurplan Almere 2010 (september 2003) wordt voor het groen onderscheid gemaakt in parken, parkbossen en plantages. In de nota 'Almere Parkstad' (mei 2003) zijn de parken nader gedefinieerd. Zuidoever Weerwater, het Lumièrepark, het Beatrixpark (incl. J. Den Uylpark en Klein Brandtsportpark), het Vroege Vogelbos (incl. Beginbos) en het Fanny Blankes-Koenpark vormen de stadsparken.

De Oostelijke Groene Wig, de Westelijke Groene Wig, het Spanningsveld (incl. Bok de Korversportpark), het Ebenezer Howardpark / Laterna Magikapark, het Muzenpark, het Rie Mastenbroekpark, de Leeghwaterplas (incl. Hannie Schaftpark en Bos der Onverzettelijken), het Polderpark, het Meridiaanpark / Bosrandpark, welke onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan, de groenzone Buiten-Oost en Groenendaal vormen de wijk- en buurtparken. Het overige 'stadsgroen' wordt gevormd door buurtplantsoenen, tuinen en laanbeplantingen.

De kwaliteit van het groen wordt verbeterd waarbij de kenmerken van de deelgebieden worden benut. Door diverse projecten, zoals de warmoezerij en het theehuis wordt de gebruikswaarde van het groen voor de bezoekers van het gebied vergroot.

Blauw

In het Structuurplan Almere 2010 (september 2003) wordt voor het blauw onderscheid gemaakt in open water en vaargeulen (buitendijks) en regionaal water en stedelijk water (binnendijks). De Hoge Vaart en Lage Vaart worden betiteld als regionaal water. Laatstgenoemde loopt langs de zuidrand van het plangebied. Verder loopt een watergang vanuit de Lage Vaart zuidnoordwaarts door het plangebied. Het stedelijk water is lokaal oppervlaktewater en is in te delen in: kleine wateren in de stad zelf (tochten, sloten en vaarten), water in natuurgebieden (Lepelaarplassen) en water als onderdeel van het 'blauwe netwerk' overeenkomstig het Waterplan Almere (Lage Wetering via Weerwater richting Noorderplassen).

Voor de Almeerse watergangen gelden geen vrijwaringszones zoals bedoeld in het NVVP.

Het blauw krijgt meer ruimte in het plangebied. Zo wordt rondom de Natuurlijke Speelplek aan de noordrand van het plangebied een sloot gegraven waardoor een speeleiland gecreëerd wordt. Ook bij de warmoezerij worden sloten uitgegraven. Voor het Natuurbos hebben de Bosrandwerkgroep en Landschapsbeheer Flevoland plannen om een tweede watergang te graven die straks de Rode Loper van het Natuurbos afscheidt. Ook wordt de kleine sloot van de Seizoenenbuurt naar de Edenvaart verbreed en met natuurlijke oevers verrijkt. Op termijn komt er nog een waterverbinding tussen de Seizoenenbuurt en het bos. Tenslotte zal de havenkom in het centrumgebied groter worden.

Door het theehuis wordt de gebruikswaarde van het water voor bezoekers vergroot.

Natuur

Ecologische structuur

Het grootste deel van het plangebied ligt in een parkachtige en groene omgeving. Het zuidelijke deel heeft een meer open en polderachtige uitstraling. Het noordelijke en noordoostelijke deel van het gebied bestaat grotendeels uit bosgebieden.

Over het algemeen zal de ecologische kwaliteit van het gehele plangebied sterk verbeteren. De nieuwe functies zijn goed inpasbaar en verspreid over het gebied zodat de aantasting minimaal blijft. De versterking van de ecologische elementen (bosgebied, polderlandschap en tuingebied) zorgt voor diversiteit en kwaliteit in het gebied. De aanleg van natuurvriendelijke oevers zal een gunstig effect hebben op de visstand in het plangebied. In dit bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan enkele uitgangspunten van het Ecologisch Masterplan (zie 4.3.5), zo word bijvoorbeeld de natuur in de stad kwalitatief versterkt en planologisch veilig gesteld.

Flora en Faunawet

Op grond van de Flora en Faunawet (2002) is het verboden beschermde planten te vernielen of te beschadigen, beschermde dieren te verstoren, verwonden of te doden. Daarnaast is het verboden rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, weg te nemen of te vernielen. Ontheffing van deze regels is onder voorwaarde mogelijk voor onder andere bouwprojecten.

In 2010 is in het plangebied een inventarisatie uitgevoerd. Het rapport Inventarisatie beschermde Flora en Fauna 2010 is opgenomen als Bijlage 3. Bij deze inventarisatie zijn in het plangebied drie beschermde plantensoorten in het plangebied aangetroffen. Hierbij gaat het om de Grote Kaardebol, het Ruige Klokje en de Brede Wespenorchis.

In het water van het Meridiaanpark is een soortarme visfauna aangetroffen. Naast de Kleine Modderkruiper zijn de hier voorkomende vissen van de meest algemene soorten van Nederland die weinig eisen aan de waterkwaliteit stellen. Vooral het rigoureus schonen van de sloten en vaarten heeft een ongunstig effect omdat hiermee paaigrond verdwijnt en er voor jonge vis geen beschutting of schuilmogelijkheid te vinden is.

Bij de uitgevoerde inventarisatie zijn vier soorten amfibieën gevonden: de kleine watersalamander, de bruine kikker, de meerkikker en de bastaardkikker. Dit zijn alle algemeen voorkomende soorten, net als veel vogelsoorten.

Onder de broedvogels die in het gebied voorkomen, zijn twee soorten jaarrond beschermd het gaat hierbij om de Sperwer en de Buizerd.

Naast het voorkomen van algemene zoogdieren als de egel, mol, bosspitsmuis en rosse woelmuis, zijn er ook waarnemingen gedaan van meer bijzondere vleermuizen. Vleermuizen gebruiken lijnstructuren zoals grachten en bomenrijen voor hun vliegroutes en als foerageergebied. Indien er veranderingen aan dergelijke lijnstructuren worden aangebracht, dient het effect hiervan op vleermuizen in kaart te worden gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP3APQ01-vg02_0021.png"

Afbeelding: Tabel aangetroffen beschermde en bedreigde soorten (uitgezonderd broedvogels)

FF = Flora- en faunawet, met vermelding van beschermings-regime (1 = vrijgesteld van verboden (algemene soorten), 2 = overig, 3 = streng beschermd (HR IV/ bijlage 1 AMvB), JBS = jaarrond beschermd); HR = Habitatrichtlijn, met vermelding van de bijlage; RL = Rode lijst, met vermelding van categorie (GE = gevoelig, KW = kwetsbaar, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, VNW = in het wild verdwenen).

Vooraf aan de werkzaamheden dient ter plaatse van de bouwlocatie een aanvullend en op de locatie toegespitst flora en fauna onderzoek uitgevoerd te worden. Hierdoor worden de eventueel aanwezige beschermde dieren en planten in kaart gebracht en kan na mitigerende maatregelen worden gezocht. Het onderzoek dient als basis voor een eventuele ontheffing van de Flora en fauna wet. Broedende vogels mogen niet verstoord worden en hiervoor kan geen ontheffing aangevraagd worden. Indien bomen gekapt worden, moeten deze gecontroleerd worden op de aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten. Nesten van bosuil, kerkuil, groene specht en grote bonte specht zijn, indien nog in functie, jaarrond beschermd onder artikel 11 van de Flora en faunawet. Voor een overzicht van de categorieën wordt hier verwezen naar de Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten(LNV) in Bijlage 4. Nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten en van ransuil zijn ook jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep.

Het kappen van bomen, verwijderen van vegetatie en overige werkzaamheden die verstorend kunnen werken voor broedende vogels vindt uitsluitend buiten het broedseizoen plaats. Het broedseizoen verloopt globaal van 15 maart tot 15 augustus, maar het verbod geldt ook voor vogels die buiten deze periode broeden.

Indien gebouwen gesloopt worden, moet onderzocht worden of er verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Een ontheffing voor overtredingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen kan alleen worden aangevraagd op grond van dwingende redenen van groot openbaar belang.

Bij werkzaamheden wordt dus voldoende rekening gehouden met de aanwezige flora en fauna in het plangebied. Ten aanzien van werkzaamheden geldt de gedragscode Flora- en faunawet. Daarmee is de bescherming uit de Flora- en faunawet voldoende gewaarborgd.

Natuurbeschermingswet

In de directe omgeving van het bestemmingsplan zijn geen gebieden gelegen die op grond van de Natuurbeschermingswet als Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument zijn aangewezen. Op grotere afstand liggen Lepelaarplassen, Markermeer en Oostvaardersplassen. Op grond van de afstand tot deze gebieden en de aard van het terrein, het gaat hier grotendeels om een bosgebied, kan worden uitgesloten dat vogelsoorten, waarvoor de Oostvaardersplassen zijn aangewezen, een ecologische relatie hebben met het plangebied van dit bestemmingsplan. Het kan dan ook uitgesloten worden dat er verstoring of verslechtering in dat gebied optreedt. Een (significant) negatief effect op de instandhoudingsdoelen van deze gebieden kan daarom worden uitgesloten.

Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur, maar wel in de nabijheid daarvan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP3APQ01-vg02_0022.jpg"

Afbeelding: Ligging plangebied ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000-gebied

Negatieve effecten op de Ecologisch Hoofdstruktuur kunnen echter net als bij het hiervoor genoemde Natura 2000-gebied worden uitgesloten. Eventuele geluidseffecten worden door de tussen het plangebied en de Ecologische Hoofdstructuur gelegen Buitenring van Almere duidelijk overtroffen en zijn daarom in dit kader niet relevant.

Boswet

De Boswet geldt voor gebieden die gesitueerd zijn buiten de op basis van de Boswet vastgestelde bebouwde kom. Het plangebied valt buiten de bebouwde komgrens.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP3APQ01-vg02_0023.jpg"

Afbeelding: Bebouwde kom Boswet (groen)

Omdat het plangebied buiten de op basis van de Boswet vastgestelde bebouwde kom valt, is hier de Boswet van toepassing. Dat houdt in dat op vellingen de compensatieregeling op grond van de Boswet van toepassing is. Eventueel gekapte bomen moeten binnen drie jaar herplant worden. Onder bepaalde voorwaarden kan compensatie of ontheffing van de herplantplicht worden toegestaan. Het ministerie van LNV is hierbij formeel het bevoegd gezag; de taken op het gebied van uitvoering en handhaving van de Boswet liggen echter bij de provincie. Bij de provincie kan een verzoek worden ingediend voor ontheffing, uitstel of compensatie van de herplantplicht. Als herplanting niet ter plaatse kan plaatsvinden, maar elders zal gebeuren op gronden waar voorheen geen houtopstallen stonden, is sprake van compensatie.

Voor de woningbouwprojecten en de realisatie van de warmoezerij hoeven geen houtopstanden geveld te worden. Er worden wel bomen gekapt om de fruitboomgaard mogelijk te maken, daar vindt compensatie direct plaats in de vorm van de te planten fruitbomen.