direct naar inhoud van 5.8 Bodem en water
Plan: Markerkant 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02

5.8 Bodem en water

5.8.1 Bodem

Bodemkwaliteit

Indien er sprake is van concrete ontwikkelingen, die met onderhavig bestemmingsplan planologisch mogelijk worden gemaakt, dient er voorafgaande hieraan een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd, conform de NEN 5740 zoals weergegeven in de Woningwet, om de geschiktheid van de bodem ter plaatse aan te tonen. Ten aanzien van de geldigheid van bodemonderzoeken wordt door de gemeente Almere een termijn aangehouden van twee jaar (met uitloop tot vijf jaar), tenzij een vermoeden bestaat van bodembedreigende activiteiten.

Indien er gebouwen gesloopt gaan worden kan de bodem door de sloop worden verontreinigd (asbest). Na de sloop moet daarom een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd in hoeverre de bodem is verontreinigd. Dit onderzoek kan worden gecombineerd met het onderzoek voor de nieuwbouw.

Tevens moeten paden en wegen die worden aangepast worden onderzocht. In dit onderzoek moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid tot hergebruik of verwerkingsmogelijkheid van de materialen.

5.8.2 Water

Mede in het licht van de verwachte klimaatverandering (nattere winters, drogere zomers, heviger buien) wordt gestreefd naar robuuste veerkrachtige en meer zelfvoorzienende watersystemen. Waterkwaliteits- en -kwantiteitsproblemen moeten in principe niet langer worden afgewenteld op omliggende gebieden, maar worden opgelost binnen het (peil)gebied zelf. In het kabinetsstandpunt "Anders omgaan met water" (gebaseerd op het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw) wordt gepleit voor het zoveel mogelijk vasthouden en (tijdelijk) bergen van water en het minimaliseren van de water aan- en afvoer van en naar elders.

Het plangebied bestaat voor een groot deel uit verhard oppervlak, met daarin veel bebouwing. De waterstructuur zal in beginsel worden gehandhaafd, terwijl het aandeel aan verhard oppervlak nauwelijks zal toenemen. Uit berekeningen naar de beschikbare bergingscapaciteit binnen het betreffende peilgebied Almere Stad (uitgevoerd in het kader van het waterplan Almere) blijkt dat er voldoende berging aanwezig is, dit is onder andere het gevolg van de beschikbare berging op de Leeghwaterplas en het Weerwater. Het waterschap heeft het realiseren van extra open water dan ook niet als (ontwerp)opgave meegegeven voor Almere Stad.

De gemeente geeft momenteel de voorkeur aan het, al veel in almere toegepaste, gescheiden stelsel. Om echter een verdere verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen, is het beleid om het afstromend verontreinigde regenwater zoveel mogelijk via locale zuiveringen te leiden. Dit heeft het voordeel dat dit regenwater niet wordt verpompt naar de RWZI, de werking van de RWZI optimaal blijft en het ten goede komt aan de wijk.

Bij herinrichting kan overwogen worden maatregelen te nemen om te voorkomen dat verontreinigingen met regenwater afspoelen naar het oppervlaktewater. Allereerst zal zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden dat deze verontreiniging ontstaan. Hierbij is het toepassen van duurzame, niet-uitloogbare, bouwmaterialen en straatmeubilair een vereiste. Wanneer het afstromende regenwater toch verontreinigingen bevat dan zijn locale zuiveringen aan de orde.

Deze zuiveringen kunnen bestaan uit meer technische maatregelen (o.a. lamellenfilters, waterzuiverende bestrating, zoals aquaflow) en/of meer natuurlijke maatregelen als infiltratiebermen en helofytenfilters.

Herinrichting van de oevers langs de gracht, zoals bij de oevers van het Madisonpad, biedt wellicht mogelijkheden om de benodigde zuiveringsvoorzieningen te realiseren. Deze mogelijkheden kunnen dan in samenwerking met het waterschap verder worden verkend. Het ligt hierbij voor de hand de realisatie van benodigde voorzieningen waar mogelijk te combineren met het vergroten van de ecologische potenties.

 

Watertoets

In het kader van de verplichte watertoets is overleg gevoerd met beide waterbeheerders (waterschap Zuiderzeeland en de gemeente). Conclusie van het overleg is dat herziening van de plannen voor het gebied 2T, Markerkant, geen grote negatieve consequenties voor het watersysteem opleveren (voor nog te verwachten uitbreidingen en nieuwbouw zijn er goede mogelijkheden voor waterneutraal bouwen). Dit hangt samen met het feit dat er ruim voldoende waterberging aanwezig is. Er wordt hierbij wel vanuit gegaan dat de algemeen geldende principes voor duurzaam stedelijke waterbeheer worden toegepast. Bij de verdere planvorming en realisatie zal in overleg tussen gemeente en waterbeheerder nog verder uitwerking gegeven moeten worden aan:

  • Wijze van afkoppelen en opvangen van hemelwater;
  • Voorzuiveren van hemelwater voordat het in het oppervlaktewater uitstroomt.