Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Wooncluster Jacques Tatilaan
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0034.BP2K03-on01

Regels

 
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1. plan
het bestemmingsplan ‘Wooncluster Jacques Tatilaan’ van de gemeente Almere.
 
2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0034.BP2K03.
 
3. aan- en uitbouw
een aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
 
4. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
5. aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
6. aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
7. bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
8. bebouwingspercentage
een op de kaart ingeschreven percentage dat aangeeft hoeveel van het bestemmingsvlak of van het bouwvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.
 
9. bedrijf
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
 
10. bedrijfsmatige activiteiten aan huis
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende erfbebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
11.  bestaand
a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
 
12. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
 
13. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
14. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
15. bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
16. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
17. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van kelders, onderbouwen en zolders, mits de hoogte ergens minimaal 1.50 m bedraagt.
 
18. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
19. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
20. bijgebouw
een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw, in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouw
 
21. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
 
22. erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
  
23. erfbebouwing
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, behorend bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
 
24. erker
een ondergeschikt op de begane grond gelegen uitbouw van één bouwlaag aan de (voor)gevel van het hoofdgebouw.
 
25. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
26. hoofdgebouw
gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
 
27. horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
 
28. kunstobject
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.
 
29. kunstwerk
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
   
30. nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie en voorzieningen voor stadsverwarming.
 
31. ondergeschikte detailhandel
detailhandel vanuit vestigingen/voorzieningen die als hoofdactiviteit geen detailhandel hebben en waarvan de detailhandelsfunctie aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot een maximum van 20% van de totale omzet en/of maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum verkoopvloeroppervlak van 100 m2.
 
32. peil
voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
 
33. pergola
een constructie van latten op palen in de tuin waarlangs planten kunnen groeien.
 
34. reclameobjecten
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of onderdelen van bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, zoals aankondigingborden, mupi's (reclameborden), billboards, reclame aan lichtmasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen, tweevlaksborden.
 
35. seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke al dan niet besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, dan wel in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, seksclub, privé-huis, erotische massagesalon, raambordeel, of een combinatie daarvan.
 
36. Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
 
37. straatmeubilair
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken, ondergrondse afvalcontainers, speeltoestellen en reclameobjecten, alsmede telefooncellen, abri's.
 
38. tuinmeubilair
bouwwerken, geplaatst in de tuin of erf behorend bij een woning, zoals erfafscheidingen, pergola's, zonnewijzers, zandbakken, vlaggenmasten, barbecues e.d. en speeltoestellen zoals wipkippen, glijbanen, schommels.
 
39. voorgevelrooilijn
binnen bestemming Wonen-1: de lijn die de grens vormt tussen de bestemming Tuin en de bestemming Wonen-1; voorzover de bestemming Wonen-1 aan de voorzijde direct grenst aan openbaar gebied, vormt die grens de voorgevelrooilijn;
 
40. woning
een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, dan wel voor een met een huishouden gelijk te stellen minder traditionele woonvorm.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel (het hoogste punt/de nok van een lessenaarsdak wordt hier niet bedoeld).
 
2.3 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.6 Afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen, gemeten vanaf enig deel van het bouwwerk, waarbij duidelijk ondergeschikte bouwdelen, zoals waterafvoerpijpen en goten c.q. dakoverstekken tot maximaal 50 cm uit de gevel niet worden meegerekend.
 
2.7 De hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan het hart van de (wieken)as van de windturbine.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1. Bestemmingsomschrijving
De gronden op de plankaart aangewezen voor Groen zijn bestemd voor:
  1. beplantingen, gazon, water, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, verhardingen, bermen en bermsloten, oevers en taluds;
  2. direct langs buurt- of ontsluitingswegen gelegen gronden ten behoeve van parkeren
  3. ontsluitingswegen, ondergeschikt aan de bestemming Groen;
  4. kunstobjecten, voorzieningen ten behoeve van de (ondergrondse) afvalinzameling, nutsvoorzieningen, kunstwerken en geluidswerende voorzieningen;
  5. overige functioneel met de bestemming Groen verbonden voorzieningen;
3.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:
  1. Vanuit de aangrenzende woonbestemming mag de bestemmingsgrens/bouwgrens worden overschreden door tot de binnen die bestemming toegestane hoofdgebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, pergola’s, overstekken en afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen, een en ander tot maximaal 2,5 meter, gemeten vanuit de voor- of zij- of achtergevel (voorzover erfbebouwing niet is toegestaan), zoals deze is vergund bij eerste oplevering van het betreffende hoofdgebouw;
  2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    1. gebouwen, uitsluitend ten behoeve van de onder lid 1 genoemde nutsvoorzieningen;
    2. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
  3. voor nutsvoorzieningen geldt een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2;
  4. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat zijn toegestaan:
    1. speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;
    2. kunstobjecten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    3. kunstwerken, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    4. straatmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    5. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes, waarvan de hoogte maximaal 15 m mag bedragen;
    6. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    7. masten ten behoeve van beveiliging, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    8. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    9. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
    10. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen.  
3.3. Afwijken voor kunstwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 voor kunstwerken, zoals een brug, waarbij een bouwhoogte is toegestaan tot maximaal 20 m, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.
 
3.4. Specifieke gebruiksregels
  1. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend de gronden te gebruiken voor:
    1. het plaatsen of geplaatst houden van kampeer- en verblijfsmiddelen;
    2. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    4. gebruik ten behoeve van parkeren, behoudens als bedoeld in artikel 3.1b.
  2. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op:
    1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de plankaart aangewezen voor Tuin zijn bestemd voor: 
  1. Voortuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. de daarbij behorende verhardingen, waaronder die ten behoeve van parkeergelegenheid, toegangspaden, in- en uitritten;
  3. overige functioneel met de bestemming "Tuin" verbonden voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:
  1. vanuit de aangrenzende woonbestemming mag de bestemmingsgrens/bouwgrens worden overschreden door tot de binnen die bestemming toegestane hoofdgebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, pergola’s, overstekken en afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen, een en ander tot maximaal 2,5 meter, gemeten vanuit de voor- of zijgevel, zoals deze is vergund bij eerste oplevering van het betreffende hoofdgebouw;
  2. voor stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, veranda’s, pergola’s, overstekken en afdaken is de overschrijding, bedoeld onder a over de volledige gevelbreedte toegestaan: voor de overige van de onder sublid a genoemde gebouwdelen geldt een maximum van 50 % van de gevelbreedte;
  3. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming voorts uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, te weten:
    1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 1 m mag bedragen;
    2. tuinmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 3,5 m mag bedragen;
    3. een reclame-uiting ten behoeve van een bedrijf, aan-huis-verbonden beroep of bedrijfsmatige activiteiten aan huis, waarvan de hoogte maximaal 1,5 m en de oppervlakte maximaal 0,5 m2 mag bedragen;
    4. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;
Artikel 5 Verkeer-Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de plankaart aangewezen voor Verkeer-Verblijfsgebied zijn bestemd voor:
  1. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen;
  2. fiets- en voetpaden;
  3. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en water waaronder waterberging
  4. parkeerplaatsen, fietsenstallingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, kunstwerken, pergola’s en geluidswerende voorzieningen;
  5. overige functioneel met de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" verbonden voorzieningen;
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels: 
  1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    1. nutsgebouwen;
    2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. de hoogte van nutsgebouwen en pergola’s mag ten hoogste 3,5 m bedragen, tenzij op de plankaart een andere bouw- of goothoogte is aangegeven;
  3. de oppervlakte van nutsgebouwen mag ten hoogste 25 m2 bedragen;
  4. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat zijn toegestaan:
    1. lichtmasten, bewegwijzeringsportalen en verkeerslichten, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    2. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, waarvan de hoogte maximaal 15 m mag bedragen;
    3. masten ten behoeve van beveiliging, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    4. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    5. straatmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    6. kunstobjecten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    7. kunstwerken, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    8. speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;
    9. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
    10. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen.
5.3 Afwijken van bouwregels 
  1. Afwijken voor kunstwerken Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 voor een kunstwerk, zoals een brug, waarbij een bouwhoogte is toegestaan tot maximaal 20 m, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.
  2. Afwijken voor nutsgebouwen Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 voor een nutsgebouw of een pergola tot ten hoogste 5 meter hoog en met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is.
Artikel 6 Wonen - 1
6.1   Bestemmingsomschrijving
De gronden op de plankaart aangewezen voor Wonen-1 zijn bestemd voor: 
  1. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. ter plaatse van de aanduiding "garage" uitsluitend voor bij het wonen behorende garages en/of bergingen;
met de daarbij behorende:
  1. erven;
  2. groenvoorzieningen en water;
  3. parkeervoorzieningen, al dan niet gebouwd;
  4. toegangspaden, in- en uitritten;
  5. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen; 
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:
 
Ten aanzien van gebouwen (hoofdgebouwen en erfbebouwing):
  1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: 
    1. hoofdgebouwen;
    2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
    3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Ten aanzien van hoofdgebouwen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande en het gehele bouwblok kenmerkende voorgevelritme (waaronder teruggelegen bouwdelen, nissen en overkapte bouwdelen) wordt gehandhaafd;
  2. de op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande bouwhoogten, nok- en/of goothoogten, voorzover deze de architectonische hoofdvorm bepalen, dienen te worden gehandhaafd, met dien verstande dat:
    1. dakkapellen aan de voorkant (straatzijde) conform de Welstandsnota zijn toegestaan;
    2. overige dakkapellen voor zover vergunningvrij zijn toegestaan;
  3. het bouwvlak mag worden overschreden door tot het hoofdgebouw behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, pergola’s, overstekken en afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen, een en ander tot maximaal 2,5 meter, gemeten vanuit de voor-, zij- of achtergevel (voorzover erfbebouwing niet is toegestaan), zoals deze is vergund bij eerste oplevering van het betreffende hoofdgebouw;
  4. de (gevel)belasting van geluidsgevoelige bestemmingen genoemd in artikel 6.1 mag niet meer bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder dan wel de vastgestelde hogere waarden (volgt bij vaststelling);
  5. de getroffen bouwkundige maatregelen (dan wel minimaal vergelijkbare) ten behoeve van het vorige lid, moeten gehandhaafd blijven;
  6. een buitenruimte dient tevens (deels) geluidluw te zijn uitgevoerd.
Ten aanzien van erfbebouwing:
  1. per bouwperceel - exclusief de gronden met de bestemming "Tuin" en de gronden gelegen binnen het bouwvlak - mag ten hoogste 50 % van het oppervlak worden bebouwd met erfbebouwing, tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat:
    1. in ieder geval 20 mis toegestaan;
    2. als bedoelde gronden meer dan 600 m2 bedragen, een maximum geldt van 10%;
    3. erfbebouwing op grotere afstand dan 4 m vanaf de oorspronkelijke achtergevel of zijgevel (bij hoeksituaties) van het hoofdgebouw ook functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  2. de afstand van erfbebouwing tot de voorgevelrooilijn bedraagt minimaal 1 m;
  3. de bouwhoogte van erfbebouwing tot 4 meter vanaf de oorspronkelijke achtergevel of zijgevel (bij hoeksituaties) van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen daaronder niet begrepen, een en ander tot een maximum hoogte van 4 m;
  4. de bouwhoogte van erfbebouwing op grotere afstand dan 4 vanaf de oorspronkelijke achtergevel of zijgevel (bij hoeksituaties) van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
  1. voor bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, geldt dat zijn toegestaan:
    1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;
    2. erf- en terreinafscheidingen, welke integraal onderdeel uitmaken van een oorspronkelijk architectonische ontwerp van een project, waarvan de hoogte maximaal 4 m mag bedragen;
    3. tuinmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;
    4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen. 
6.3 Afwijken van de bouwregels 
  1. Afwijken voor uitbreiding hoofdgebouw
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 sub c en d, ten behoeve van uitbreidingen van het hoofdgebouw (inclusief aan - en uitbouwen) binnen het bouwvlak, mits:
  1. de uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de bestaande stedenbouwkundige karakteristiek;
  2. de uitbreiding de aanwezige privacy van aangrenzende percelen voldoende waarborgt;
  3. de uitbreiding geen onevenredige toename van schaduwwerking voor aansluitende of tegenover gelegen percelen oplevert;
  4. met de uitbreiding de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande bouwhoogte, nok- en/of goothoogte voor ieder deel van het hoofdgebouw met niet meer dan 3 meter wordt verhoogd;
  5. de op de plankaart voor het betreffende bouwvlak (of deel daarvan) aangegeven maximale bouwhoogte niet wordt overschreden;
  6. de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van weg- en railverkeer niet meer bedraagt dan de geldende voorkeursgrenswaarden voor geluidsgevoelige objecten volgens de Wet geluidhinder dan wel een conform deze wet reeds op basis van het voorgaande bestemmingsplan verleende hogere grenswaarde,
met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid ook in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid onder c mag worden toegepast.
 
  1. Afwijken van maximale bouwhoogte op de plankaart
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 sub c en d, ten behoeve van uitbreidingen van het hoofdgebouw (inclusief aan - en uitbouwen) binnen het bouwvlak, waarbij de op de plankaart aangegeven maximale bouwhoogte wordt overschreden, mits:
  1. de uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de bestaande stedenbouwkundige karakteristiek;
  2. de uitbreiding de aanwezige privacy van aangrenzende percelen voldoende waarborgt;
  3. de uitbreiding geen onevenredige toename van schaduwwerking voor aansluitende of tegenover gelegen percelen oplevert;
  4. met de uitbreiding de ten tijde van die inwerkingtreding bestaande bouwhoogte, nok- en/of goothoogte voor ieder deel van het hoofdgebouw met niet meer dan 3 meter wordt verhoogd;
  5. de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van weg- en railverkeer niet meer bedraagt dan de geldende voorkeursgrenswaarden voor geluidsgevoelige objecten volgens de Wet geluidhinder dan wel een conform deze wet reeds op basis van het voorgaande bestemmingsplan verleende hogere grenswaarde,
met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid ook in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid onder c mag worden toegepast.
  1. Afwijken voor uitbreiding zijgevel hoofdgebouw
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 sub c, ten behoeve van het uitbreiden van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak in zijwaartse richting, mits:
  1. de uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de bestaande stedenbouwkundige karakteristiek;
  2. de uitbreiding de aanwezige privacy van aangrenzende percelen voldoende waarborgt;
  3. de uitbreiding geen onevenredige toename van schaduwwerking voor aansluitende of tegenover gelegen percelen oplevert;
  4. de op de plankaart voor het betreffende bouwvlak (of deel daarvan) aangegeven bouwhoogte niet wordt overschreden, met dien verstande dat deze ontheffingsbevoegdheid ook in combinatie met de ontheffingsbevoegdheid onder b mag worden toegepast;
  5. de uitbreiding voorts uitsluitend is toegestaan:
    1. op tenminste 1 meter achter het verlengde van de bestaande voorgevel;
    2. tot maximaal 4 m gemeten vanuit de oorspronkelijke zijgevel;
    3. tot aan het verlengde van de achtergevel;
  6. geluidsbelasting op de gevel als gevolg van weg- en railverkeer niet meer bedraagt dan de geldende voorkeursgrenswaarden voor geluidsgevoelige objecten volgens de Wet geluidhinder dan wel een conform deze wet reeds op basis van het voorgaande bestemmingsplan verleende hogere grenswaarde.
  1. Afwijken voor realisering dakterras
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 sub h, ten behoeve van realisering van een dakterras op aan het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing, mits:
  1. de realisering van het dakterras de aanwezige privacy van aangrenzende of tegenover gelegen percelen voldoende waarborgt;
  2. realisering van het dakterras geen onevenredige toename van schaduwwerking voor aangrenzende of tegenover gelegen percelen oplevert;
  3. een afschermende constructie van het dakterras in ieder geval niet hoger mag zijn dan 1.80 m, gemeten vanaf het dak van de erfbebouwing.
  1. Afwijken voor bouwhoogte erfbebouwing
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 ten aanzien van de maximale bouwhoogte van erfbebouwing, mits:
  1. de maximale bouwhoogte niet meer dan 5,5 m mag bedragen en tevens niet hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  2. bij afwijking van lid 2 sub i de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  3. de afwijking de aanwezige privacy van aangrenzende percelen voldoende waarborgt;
  4. de afwijking geen onevenredige toename van schaduwwerking voor aansluitende of tegenover gelegen percelen oplevert;
  5. de afwijking geen onevenredige afbreuk doet aan de bestaande stedenbouwkundige karakteristiek.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en erfbebouwing mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
  2. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  4. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  5. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed&breakfast;
  6. er wordt geen detailhandel uitgeoefend met uitzondering van ondergeschikte detailhandel;
  7. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
  8. een kinderdagverblijf, catering, seksinrichting en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
  9.  
3 Algemene regels
Artikel 7 Verwijzing naar wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de planregels van dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
De geluidsbelasting vanwege het wegverkeer en/of railverkeer van gebouwen met geluidgevoelige functies mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarden voor geluidsgevoelige objecten volgens de Wet geluidhinder dan wel een conform deze wet reeds op basis van het voorgaande bestemmingsplan verleende hogere grenswaarde
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de in dit plan begrepen gronden en zich daarop bevindende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en daaraan verwante detailhandel.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
  1. Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds kan worden afgeweken - afwijken van de regels van het plan voor:
    1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
    2. overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
    3. de bouw van reclameobjecten met inbegrip van aankondigingsborden, reclamemasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen met dien verstande dat, de reclameobjecten geen onevenredige afbreuk doen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse.
  2. afwijking als bedoeld onder a. wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van de bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van de bestemming of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: 
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. Gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder 1 met maximaal 10%;
  3. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan
 
13.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan “Wooncluster Jacques Tatilaan”.